Van Walplein naar Oostmeers. Circa 1340 ontstaan in het meersengebied ten zuiden van de stad, aanvankelijk "Nieuwe Meers" genoemd; vanaf het vierde kwart van de 16de eeuw ook Zonnekemeers, afgeleid van naam van het hoekhuis aan de Oostmeers, officiële benaming vanaf 1930. Walbrug over de Bakkersrei vanaf 1342, de benaming verwijst naar het Walplein; ook zogenaamd Walsteegher brugghe, Bachtenwalle of Vondelbrughe zijnde een platte houten brug; nog in 1759 Meeschbrugghe, onder Franse invloed komt de naam pont de la Digue voor. Aanvankelijk van hout, in 1651 vervangen door bakstenen segmentboogbrug, in 1858 verlagen van de brug, zie huidige toestand en in 1910 op straatbreedte gebracht.
Gekasseide, rechte straat. Vanouds woonfunctie. Ten behoeve van verbinding tussen Sint-Janshospitaal en toenmalige Minnewaterkliniek, worden in 1936 enkele woningen afgebroken en de rooilijn naar achteren verschoven; de straat wordt overbrugd door een viaduct uitgewerkt als middeleeuws poortgebouw met achthoekige traptorentjes; onder viaduct toegang tot het Fort "het Wevershof". De viaduct wordt in 1992 afgebroken, het poortgebouw blijft behouden. Heden wordt de noordkant gedomineerd door het Sint-Jansinstituut voor verpleegkunde, onder meer ter vervanging van kloostergebouwen van de augustinessen, van 1938 en naar ontwerp van architect J. Viérin (Brugge): historiserende gevels in neo-Brugse stijl. Rechts daarvan, na de Tweede Wereldoorlog, slopen van 19de-eeuwse lijstgevels voor nieuwbouw ten behoeve van school. Daarnaast: toegang tot school, parking en hospitaaldomein. Aan de Walbrug, voormalig bedrijfsgebouw (1863) horend bij de 19de-eeuwse ziekenzalen naar ontwerp van architect I. Alleweireldt (Brugge). Aan zuidzijde, palend aan de Bakkersrei voormalige bedrijfsgebouwen van 1911.
Vrij heterogene bebouwing. Straatbeeld aan zuidzijde bepaald door woonhuizen, overwegend breedhuizen van twee à zes traveeën en één à drie bouwlagen onder zadeldaken. Met kern opklimmend tot de 16de eeuw zie nummer 47 met dakvenster waarin korfboognis met afgeschuinde dagkanten. Van het oorspronkelijk groot aantal lage 19de-eeuwse huizen zijn nummer 25 en nummer 33 nog bewaard. In de loop van de 19de tot de 20ste eeuw worden ze verhoogd met één bouwlaag onder meer nummer 39 (circa 1955). 19de-eeuwse lijstgevels: nummers 11, 13, nummers 29-31 met doorlopende onderdorpels op de bovenverdieping. Nummer 27 is "Kunstige Herstelling" van 1910, diephuis van twee traveeën en twee bouwlagen met nieuwe historiserende tuitgevel, gevelsteen met opschrift "DIT HUIS GENAAMD / 'T ZONNEKEMEERSCH / 1910". Voorts, bebouwing uit het tweede tot vierde kwart van de 20ste eeuw, al dan niet met oude kern: nummer 15 (1962), nummers 19-23 (in 1992 met nummer 25 samengevoegd tot één nieuw huis), nummers 35 (circa 1960), 37, 41-43 (circa 1967), 45, 49; met historiserende gevels: nummers 7, 9, 17 (circa 1967), 51-53 (circa 1975).
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummers 5 en 44/1863, nummer 106/1910, nummer 296/1911, nummer 1109/1936, nummers 640 en 694/1938, nummer 1100/1973.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 462.
- GEVAERT H., Brugse bruggen, Brugge, 2001, p. 52.