Geografisch thema

Bruggestraat

ID
10742
URI
https://id.erfgoed.net/themas/10742

Beschrijving

Straat in het historische stadscentrum die straalsgewijs vertrekt vanaf de noordzijde van de Markt, met gebogen verloop noordwaarts tot aan het kruispunt Krommewalstraat - Ringlaan; aan noordoostzijde doodlopende haakse steeg en oostwaartse bocht tot aan de Kapellestraat die eertijds onderdeel is van de Bruggestraat. Sluit voorbij de Ringlaan aan op de vroegere "Brugsche Heirweg" - huidige Wingense Steenweg - die over Wingene richting Brugge loopt.

Is in de 14de eeuw een kronkelende landweg die de oostgrens van de "Kromme Wal" vormt, deel van de heerlijkheid "Willecomme" dat zich uitstrekt tussen de Poekebeek, de Bruggestraat, de Krommewalstraat en het oostelijk deel van de Ieperstraat, aangehecht in 1390 bij het schependom. Vormt dan samen met de Kortrijkstraat een noord-zuid-as, mogelijk teruggaand op een oude doorgangsroute, die de grosso modo vierkante plattegrond van het schependom doorsnijdt. Vormt tevens de westgrens van de zogenaamd "Quaede Acker", het gebied ten noordoosten van de markt waar het kapittel van Harelbeke van oudsher een rente verwerft en waardoor het gedurende het hele Ancien Régime zijn invloed in de stad kan laten gelden.
Voorheen gekend als "Bruch-" of "Bruchstraete", voor het eerst vermeld in 1431, naar de brug die ten noorden van de straat over de Poekebeek gebouwd is.

Als toegangsweg tot de stad blijft de straat tot in het midden van de 16de eeuw met een soort slagbomen of "balies" afgebakend. Net als de meeste historische centrumstraten oorspronkelijk verhard met veldstenen, vanaf de 15de eeuw met kasseistenen; in 1579 krijgt de Bruggestraat een nieuwe bestrating. In de 15de eeuw is er in de straat een "tonneput" gelegen voor waterreserve omwille van het steeds dreigende brandgevaar.
Aan de zuidoostzijde van de straat, op de "Quaede Acker", is eertijds het begijnhof van "Sinte-Margriete te Bethlehem" gelegen, voor het eerst vermeld in 1342.

In 1463 wordt een "stove" ingericht op het einde van de straat net voorbij de Poekebeek, ter vervanging van een oudere langs de Kortrijkstraat.
Nadat het begijnhof door het gewelddadig optreden van de Gentenaars in 1491 verdwijnt, nemen de Grauwe Zusters in 1494 er hun intrek. In de loop van de 16de eeuw verfraaien zij de kapel van hun klooster met onder meer een nieuw glasraam (1517) en bouwen zij een spin- en naaischool voor meisjes (1545-1546 en 1565-1566). Het klooster blijft vrij van belasting omdat men voornamelijk van aalmoezen leeft. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) wordt in 1579 de stad in as gelegd waarbij ook het klooster in puin ligt. In 1591 gebeuren herstellings- uitbreidingswerken; het klooster ligt evenwel opnieuw in puin in 1595 door de godsdiensttroebelen.

Enkele middeleeuwse huisnamen in de Bruggestraat zijn gekend, onder meer "'t Cloosterken", "De Ram", "De Hane", "Den Inghel" en "Den Huyl". In de 16de eeuw woont hier de familie Van Ravesteyn, die meerdere raadsheren voor de Raad van Vlaanderen levert.

In 1547 wordt een sluizensysteem of "speye" gebouwd aan de Poekebeek, waardoor een kunstmatige wateroppervlakte ontstaat die benut wordt als watervoorraad en drinkwater, weergegeven op een kaart van 1645. Doordat het in 1751 aangevatte plan om de Poekebeek te kanaliseren niet wordt uitgevoerd, raakt de kom stilaan in verval. Het moerassige gebied wordt in 1775 in eeuwige cijns gegeven waarna het wordt drooggelegd en bebouwd. Sinds de middeleeuwen bevinden zich hier ook een houten graan- en oliewindmolen, eertijds in het bezit van de heer van Gruuthuse, later verdwenen. De eertijds ernaar genoemde volksbuurt "De Kom" verdwijnt met de aanleg van de Ringlaan in 1967-1971.

De Grauwe Zusters die in 1613 terugkeren, bouwen hun klooster weer op, richten een nieuwe, grotere kapel op met een Sint-Franciscus- en Sint-Margrietaltaar en laten het ommuren in 1628. Ook leggen ze zich toe op het meisjesonderricht, aangezien het bestaande kerkschooltje alleen jongens toelaat. Op een plan van 1616 opgemaakt door landmeter Lodewijk de Bersacques waarop het kerngebied van het schependom in kaart wordt gebracht, wordt onder meer het "susterhuys" afgebeeld.

In het eerste landboek van Tielt-binnen van 1635 vormt de Bruggestraat de grens tussen de "Poldercerc" en de "Noordoostcerc"; in laatstgenoemde is aan de noordooszijde van de straat een omwalde site met bebouwing weergegeven. De kopergravure opgenomen in "Flandria Illustrata" van Antoon Sanderus (1641-1644) geeft langsheen de straat eenlaagsbebouwing van voornamelijk diephuizen weer, met op de hoek met het Kerkstraatje de onderpastorie. In een renteboek van 1645 beeldt de Bersacques de "speye" en de "stove" aan het noordelijke uiteinde van de straat af. Circa 1649-1652 wordt het kloosterdomein aan de noordzijde verder uitgebreid bij schenking van het aanpalende "Hauweelhof" door Lodewijk Van Ryckegem. In 1682 wordt het Grauwzusterhuis tot slotklooster omgevormd; de zusters - vanaf dan gekend als "Penitenten" - nemen een strengere leefregel aan en leggen zich toe op de verzorging van vrouwelijke geesteszieken.

In de loop van de 18de eeuw evolueert de losstaande bebouwing in de straat tot aaneengesloten huizenrijen, zie het stadsplan van Philip Jan Lemaieur van 1786. In deze eeuw zou circa één vijfde van de totale stadsbevolking in de Bruggestraat gewoond hebben, wat het belang ervan aantoont.
In 1724 wordt een deel van het klooster, het voormalige "Hauweelhof", afgesloten door een muur met kruiswegnisjes, waarvan thans nog een deel bewaard is ten noorden van het Generaal Maczekplein, als tuinmuur van het "Huis De Brabandere" (zie nummer 41).

In 1732 wordt op de zuidelijke hoek met de Kerkstraat het huis "Sinte Laureijns" vermeld, naar verluidt eertijds verbonden door een onderaardse gang met de "Oude Wal" in Kanegem; in de 19de eeuw wordt dit herberg "Sint-Laureins op de Rooster" of gasthof "de Rooster".

In 1798 neemt de Franse overheid het pand van de Grauwe Zusters-Penitenten in beslag; later komt het in privé-handen en wordt een deel ervan aan de stad geschonken. In 1814 wordt er een spinschool in ondergebracht en in 1823 een hospitaal voor bejaarde vrouwen. De voormalige kloosterkapel wordt omgevormd tot stedelijke feestzaal of "Casino"; een deel ervan wordt een tijd benut als bibliotheek van Andries Stéven en als archief; nog later wordt de stedelijke tekenschool er in gehuisvest.

Volgens een herbergentelling van 1807 zijn in de straat onder meer de herbergen "Saint-Laurent", "Cours", "Basin" en "Le Cocq" gelegen.
Op het voormalige kloosterdomein van de Grauwe Zusters wordt onder burgemeester Larmuseau in 1820 de Lakenmarkt gebouwd (zie Lakenmarkt) met boogvormige toegang vanaf de Bruggestraat, vanaf 1827 aan weerszijden bekroond door zittende Hollandse leeuwenbeelden. In 1835-1836 wordt de rijkswachtkazerne, gevestigd in het vroegere Alexianenklooster dat sinds 1798 staatsbezit is, gehuisvest in de kloostergebouwen.

In 1899-1900 wordt de oefenschool "Sainte-Marie" van het "Instituut van de Dames Van Biervliet", aanvankelijk gevestigd in de Sint-Godelieveschool op de hoek van de Krommewal- en de Kerkstraat (zie Krommewalstraat nummer 1), overgebracht naar een nieuw complex in de Bruggestraat, het latere gezondheidscentrum "Sint-Camillus". In 1919, nadat een nieuw complex aan het Hulstplein in gebruik wordt genomen, kopen de Zusters Apostolinen de lokalen om er de kosteloze lagere Sint-Janschool in onder te brengen, later verenigd met de school in de Ieperstraat (zie Ieperstraat nummers 32-42).
In de 19de eeuw zijn in de Bruggestraat de meeste textielkoopmannen en -fabrikanten van de stad gevestigd, onder meer Dekien, Kerkhove, Vanden Bulcke Fiéve en Vervaecke; tevens is er een "armenspinschool" te vinden.

Ook op het einde van de 19de - begin 20ste eeuw zijn in de straat nog vele herbergen gelegen, onder meer "De Karper", "De Eendracht", in het derde kwart van de 19de eeuw dienst doend als stadhuis, "De Pauw", "Den Beer", "De Halve Maan", "'t Nieuw Gasthof", "In Noorwegen", "De Zwaan", later gekend als "'t Aards Paradijs" en "De Reisduif". Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de rijkswachtkazerne beschadigd door bombardementen. De aanpalende gebouwen worden nog benut als gemeenteschool en vredegerecht.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt vooral het noordelijk deel van het stadscentrum getroffen, waarbij vele huizen in de Bruggestraat - vooral aan de westzijde - worden vernield. Aan de Lakenmarkt wordt een nieuw complex met boogvormige doorgang opgetrokken.

In 1951 kopen de Zusters van het Geloof de voormalige school van de Zusters Apostolinen waar in 1953 het Sint-Camillusinstituut, een gezondheidscentrum, wordt ingericht, later in gebruik genomen door een sociale organisatie.

In 1977-1978 worden de voormalige kloostergebouwen van de Grauwe Zusters-Penitenten gesloopt voor nieuwbouw; een tweede boogvormige toegang tot de Lakenmarkt wordt opgericht.

Het stadsbestuur koopt in 1978-1981 de tuin van het huis "De Brabandere" en stelt deze occasioneel open voor het publiek. In de jaren 1980 wordt een deel van de Bruggestraat omgevormd tot winkelwandelstraat, zonder echt verkeersvrij te worden.

Heterogene 19de- en 20ste-eeuwse rijbebouwing van woonhuizen en handelspanden (zuidzijde) van een tot drie bouwlagen onder pannen zadel- of mansardedaken (nok evenwijdig met straat).

Enkele restanten van bewaarde 19de-eeuwse eenlaagsbebouwing met pannen mansardebedaking (nok evenwijdig met straat). Nummers 54-56, voorheen breedhuis zie weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1830), in 1923 opgesplitst in twee arbeiderswoningen in opdracht van fabrikant Emiel Maes uit Tielt, waarbij een nieuw gevelparement wordt aangebracht, beraapt (nummer 54) en gecementeerd met schijnvoegen en sierbanden (nummer 56). Nummer 51/ Diksmuidse Boterweg, eenlaags hoekpand met achterbouw; vernieuwd en geschilderd gevelparement.

Nummers 53-59, resterende 19de- en begin 20ste-eeuwse eenvoudige woonhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nummers 57-59 met Vlaamse pannen); nummer 53 met afgeschuinde hoektravee. Geschilderde, gecementeerde en van schijnvoegen voorziene lijstgevels met muurankers; bewaard houtwerk bij nummer 57 (T-ramen met grote roedeverdeling) en nummer 59 (onder meer schuifraam op begane grond).

Nummer 80, 19de-eeuws breedhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak; bepleisterde en geschilderde lijstgevel met getoogde muuropeningen waarrond vlakke omlijstingen met knopmotief en sierlijst onder goot; verbouwde begane grond.

Nummers 35-37, voormalig 19de-eeuws hotel-restaurant "Het Nieuw Gasthof", een prestigieuze zaak van Justin Vanlancker, die met een paardenspan een dienst onderhoudt tussen de Markt en het station; naar verluidt vanaf 1840 tevens benut door de rijkswacht (woonvertrekken, administratie, logistiek); sinds 1890 tevens het lokaal van de Vlaamse maatschappij "D'Hulsterzonen" gesticht door Lodewijk Wostyn. Na zware beschadiging van het pand tijdens de Eerste Wereldoorlog grotendeels herbouwd in 1924 door handelaar Antoon Eelbode uit Tielt. Breedhuis van drie traveeën met brede, bewaarde oorspronkelijke poorttravee en twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat); half ondergrondse kelderverdieping. Gecementeerd parement met sierbanden. Korfbogige muuropeningen met uitgewerkte sluitstenen, blinde boognissen en vlakke omlijstingen, op begane grond voorzien van ijzeren I-profielen met rozetmotief. Achterbouwen voorheen in gebruik als textielmagazijn bij weverij Van Maele (nummer 39), later als wasserij en bureaus van PVBA Tieltex.

Nummer 39, oorspronkelijk 19de-eeuws breedhuis, uitgebreid volgens kadaster in 1930 met haakse aanbouw aan zuidzijde voor de textielhandel n.v. Jules Vanmaele en zonen, eertijds opgericht aan de Nieuwstraat. In 1937 wordt het huis aangepast in modernistische trant door architect Valère Lievens (Tielt) (signering plint) en wordt een haakse achterbouw aan noordzijde opgetrokken. In 1947 wordt een weverij ingericht in de achterbouwen, evenwel reeds opgedoekt in 1955 en later in gebruik als bureaus bij nummers 35-37. Lijstgevel met parement van gele siersteen op hoge natuurstenen plint; tweede bouwlaag met rechthoekige erker en aansluitend afgerond balkon, gecementeerd en witgeschilderd, deels voorzien van lage gestileerde ijzeren leuning.

Nummer 28/ Kerkstraat, interbellumhoekpand, mogelijk met oudere kern, van twee bouwlagen onder mansardedak (zwarte geglazuurde pannen); afgeschuinde hoektravee benadrukt door dakvenster met driehoekig fronton op gestrekte uiteinden. Bakstenen parement verlevendigd door witgeschilderde gecementeerde banden. Bewaard houtwerk van vensters in tweede bouwlaag en dakvensters met roedeverdeling; nieuwe openingen op begane grond. Nummers 45-47, eenvoudige interbellumwoningen met verzorgd gevelparement van gele baksteen en licht verdiepte en getrapte inkom onder rechte luifel met bovenlicht; nummer 47 met bewaard houtwerk onder meer schuifraam met roedeverdeling en gekleurd glas in bovenlicht op begane grond; centraal nieuwe garagepoort.

Voornamelijk aan zuidzijde wederopbouwpanden uit het derde kwart van de 20ste eeuw; punt- of lijstgevels met bakstenen parementen en muuropeningen met simili-omlijstingen, al dan niet met dakvensters voorzien van typerende frontonbekroning.

Ten zuidoosten, wederopbouwcomplex (foto) meegaand met bebouwing aan de Lakenmarkt van respectievelijk vier (links) en twee maal drie traveeën en twee bouwlagen met dakvensters bekroond door rondbogig (links) en driehoekig (centraal en rechts) fronton. Linker- en centrale deel gerealiseerd "ANNO" "1953" (cartouches) door architect Gerard Vande Weghe (Tielt) en aannemer C. Rossewe uit Izegem (signering plint), ter vervanging van de 19de-eeuwse boogvormige toegang met bekronende zittende Hollandse leeuwenbeelden. Rechterdeel opgericht in identieke trant in 1977-1978, na sloop van een in kern 17de-eeuws huis en van de voormalige kloostergebouwen van de Grauwe Zusters-Penitenten. Hierdoor realisatie van dubbele segmentboogvormige toegang tot de Lakenmarkt met natuurstenen gecanneleerde hoekpijlers en gelede boog met centraal gekroonde wapenschilden van Tielt (links) en Vlaanderen (rechts). Rechts, gestileerde ijzeren vensterleuningen en twee vlaggenstokken in tweede bouwlaag. Tevens aanvullende nieuwbouw tot vier bouwlagen uit het laatste kwart van de 20ste eeuw. Nummer 42, nieuw kloosterpand als bijhuis van de Zusters van het Geloof (zie Ruiseleedsesteenweg nummer 42).

In noordwestelijk deel van de straat, recente nieuwbouw behorend bij het Sint-Andriesziekenhuis in de Krommewalstraat. Zwartgeschilderde baksteenbouw van twee bouwlagen onder zadeldak; beglaasde tussenbouw; aan zuidzijde, inspringend ten opzichte van de rooilijn, vierkant volume op pijlers onder plat dak, met beglaasde onderbouw, doorgetrokken vensterregisters en metalen paneelbekleding.

Nummer 105/ Kapellestraat, reclamebureau "Kliek Creatie", opvallend realisatie opgetrokken in 1999 door ingenieur-architect Johan Laethem (Tielt). Hoofdvolume opgetrokken in staalskelet met betonelementen enerzijds, en opvulling uitgevoerd in klassiek metselwerk en betonsteen anderzijds. Scharnierwerking voornamelijk zichtbaar in de dakopbouw, tussen het basisvolume en de aansluitende rijwoningen, met blinde gevel langs de Bruggestraat voorzien van schuin inspringende bovenbouw. Langsgevel opgevat als vlies die de achterliggende betonstructuur omhult, doorbroken door gevelbrede horizontale muuropeningen; opengewerkte achtergevel met inspringende beglaasde inkom toegankelijk via drie treden.

  • Heemkundige Kring De Roede van Tielt, Fototheek.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Tielt, Afdeling 1, 1923/2, 1924/zonder nummer, 1930/80, 1937/65, 2000/13.
  • Stadsarchief Tielt, Bouwaanvragen Tielt, 1937/28.
  • ACX C., Rijkswacht te Tielt, Tielt, 1984, s.p.
  • BUYCK J., Andries Benoit Stéven: de eerste Tieltse drukker-boekverkoper. Aanvullende biografische en bibliografische gegevens, in De Roede van Tielt, jg. 28, nummer 4, 1997, p. 144-145.
  • BUYCK J., De herbergentelling van 1807 in Tielt, in De Roede van Tielt, jg. 30, nummer 3-4, 1999, p. 85-86.
  • DE GRYSE P., Tielt graag gezien, Aarsele-Kanegem-Schuiferskapelle-Tielt, Tielt, 2003, nummer 139.
  • DE VRIENDT J., Schetsen voor de Geschiedenis van Thielt. Reeks: Geestelijke Instellingen, Het Klooster der Grauwzusters Penitenten (XVe-XVIIIe eeuw), in Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, nieuwe reeks, jg. 17, 1938, p. 132-208.
  • Gids voor Groot-Tielt 1987, Tielt, 1987, p. 57.
  • HOLEMANS H., Windmolens te Tielt, in Ons Molenheem, 2002, nummer 4, p. 57.
  • HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 209.
  • HOLLEVOET F., Tielt feodaal, in De Roede van Tielt, jg. 33, nummer 3, 2002, p. 129.
  • HOSTE R., Kroniek van de Tieltse brandweer, Tielt, 1998, p. 92, 221.
  • NEYT L., Generaties Tieltenaars op de schoolbanken. Van Vlaamse en Franse kostschool tot lagere afdelingen van het Sint-Jozefscollege, 1788-1983, in De Roede van Tielt, jg. 14, nummer 2, 1983, p. 64.
  • OSTYN R., Historische stedenatlas van België, Tielt, Brussel, 1993, p. 19, 21, 24, 28-30, 33, 34, 38, 40, 43, 57, 61, 68, 70-71, 89-90, 93, 106, 109-111, 114.
  • OSTYN R., Stadsplan en landboek van Tielt-binnen of het aanzien van Tielt omstreeks 1635, in De Roede van Tielt, jg. 23, nummer 1, 1992, p. 6, 11-15, 17-18.
  • VANDEPITTE P., Van Thielt tot Tielt, Tielt, 1975, nummers 18, 19, 20, 75.
  • VERBRUGGE J., Tieltse caférijkdom. Een overzicht van cafés en uitbaters tussen 1900 en 1980, in De Roede van Tielt, jg. 11, nummer 2-3-4, 1980, p. 65-69.
  • VERBRUGGE J., Tielt, textielstad (Deel I: negentiende eeuw), in De Roede van Tielt, jg. 18, nummer 2, 1987, p. 49-51, 68-69.
  • VERBRUGGE J., Tielt, textielstad (Deel 2: twintigste eeuw), in De Roede van Tielt, jg. 21, nummer 2-3, 1990, p. 109-110.

Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Classicistisch burgerhuis

  • Omvat
    Handelsgebouw met woonhuis

  • Omvat
    Herberg De Eendracht

  • Omvat
    Herberg met woonhuis

  • Omvat
    Huis De Brabandere met tuin

  • Is deel van
    Tielt


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bruggestraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/10742 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.