Straat vanaf de Bedevaartstraat westwaarts doodlopend tot de zuidoostzijde van het ommuurde kloosterdomein van de passionistinen (zie Blekerijstraat nummer 22), met lusvorm aan westzijde waartussen smal driehoekig plantsoen afgezoomd door bomen, met kapel. Zogenaamd naar het aantal sociale woningen dat in 1928-1929 aan de noordzijde van deze nieuw aangelegde straat wordt opgetrokken door de Tieltse Bouwmaatschappij naar ontwerp van Valère Lievens. Aannemers waren Vergote en Van Hecke uit de Pitthemstraat te Tielt.

Aaneengesloten rijbebouwing in spiegelbeeldschema; enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldaken (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen). In de loop der tijd parementen van voornamelijk lijstgevels vaak geschilderd of vernieuwd; enkele met rechthoekige muuropeningen onder witgeschilderde rechte lateien; veelal vernieuwd schrijnwerk. Nummers 29, 41, 51-53, woonhuizen met bakstenen onderbouw en bovenbouw voorzien van cementberaping; rondboogdeuren in bakstenen omlijsting. Nummer 33, enkelhuis met puntgevel voorzien van siercementering, onder meer imitatiebreuksteen in plint.

Aan zuidzijde, aanvullende bebouwing uit het derde kwart van de 20ste eeuw. Bouwblokken van eengezinswoningen tot twee bouwlagen met al dan niet verharde voortuintjes afgezet door lage betonnen afsluitingen of bakstenen muurtjes. Typerend materiaalgebruik van bakstenen lijst- of puntgevels met gebruik van natuursteen (of simili) voor deur- en vensteromlijstingen.

Deze wijk werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium niet geselecteerd als bouwkundig erfgoed omwille van onvoldoende erfgoedwaarde op Vlaams niveau.