Geografisch thema

Gruuthusestraat

ID
10773
URI
https://id.erfgoed.net/themas/10773

Beschrijving

Straat ten zuiden van de overweg van de spoorlijn Gent - De Panne aan de splitsing met de Bedevaartstraat, met knik zuidoostwaarts aan het kruispunt met de Seyntexlaan, vanwaar verder doorlopend als Wakkensesteenweg, de verbindingsweg naar de dorpskern van Wakken (Dentergem), waarvan de straat tot 1948 onderdeel is. Is voorheen een dreef die leidt naar het leenhof "Tielt-ten-Hove", dé belangrijkste heerlijkheid van Tielt en het enige grafelijke gedecentraliseerde leenhof, opgericht in de 14de eeuw en via de ammanie van Tielt afhankelijk van het grafelijk kasteel van Kortrijk.

Deze belangrijke heerlijkheid is in handen van de invloedrijke familie vanden Gruuthuuse. De vroegste heren van Gruuthuuse dragen nog de naam "van Brugge", wat laat vermoeden dat ze afstammen van het huis van de burggraven van Brugge, bekend vanaf 1096. Hun woning aan de Brugse Dijver, waar ze het "gruitrecht" - een bierbelasting - laten innen, wordt ernaar genoemd. Oudste vermelding van "Thielt ten Hove" in het "Cartulaire de Louis de Male" van 1358, waar de baljuw van Tielt het "Goed ter Meersch" afsplitst van de heerlijkheid (zie Abeelstraat nummer 1). In 1366 wordt Jan II uitdrukkelijk vermeld als onder meer heer van "Thielt ten Hove". Oudste vermelding van "Gruuthuise" of "Gruuthuuse" in 1416 en in een renteboek van 1443. De invloedrijke familie Vanden Gruuthuse bezit een uitgestrekt agrarisch gebied in Tielt, Aarsele, Wingene, Pittem en Meulebeke, met vele cijnsgronden, een 65-tal achterlenen, de "Kalseimolen" (zie Hondstraat) en nog een molen op het Stokt. De kasteelhoeve, het centrum van de heerlijkheid, bevindt zich ten noordoosten van de huidige Wakkensesteenweg en is volgens historicus de Vlaminck in oorsprong de residentie van Folket, heer van Tielt in de eerste helft van de 12de eeuw. De heerlijkheid beschikt over een galg die tot het einde van het ancien régime op een galgenveld opgesteld staat.

De dreef vormt, na aanhechting van het Stoktgebied (zie Stoktmolenstraat) in 1550, de zuidgrens tot waar het middeleeuwse schependom reikt.
Naar de heerlijkheid wordt ook een "cerc" of wijk genoemd, gelegen in de "Poelberghoek", één van de 17de-eeuwse prekadastrale indelingen van Tielt-buiten, waarvan de Gruuthusestraat samen met de huidige Wakkensesteenweg de zuidgrens vormt, palend aan de "Abeelstraathoek".
In 1738 maakt landmeter Franciscus De Bal een kaart van de "Hoeberghtiende" in Tielt-buiten waarop de gronden behorend tot het hospitaal van Oudenaarde weergegeven worden. Vanaf het Stokt loopt een met bomen omzoomde dreef zuidwaarts naar het leenhof van "Gruuthuse". Tracé van de dreef eveneens weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778) met verspreide landelijke bebouwing langsheen noordelijk deel; de hoeve "Gruythuyse" ligt ten zuidoosten van de dreef, aan de noordoostzijde van de nog niet rechtgetrokken Wakkensesteenweg (zie Wakkensesteenweg nummer 16).
De reeds gedeeltelijk bestrate weg wordt verbonden met de Deinsesteenweg, aangelegd in 1771-1772, nadat in 1765 een geplaveide weg door het Stoktveld wordt getrokken en in 1788 de huidige Grote Hulststraat een bestrating krijgt; hierdoor wordt tevens een deel van Tielt-buiten ten oosten van het Stokt bij het schependom gevoegd. Nog in 1788 wordt de steenweg naar Wakken hersteld en waar nodig rechtgetrokken. Het ontwerp door landmeter A. Lefebvre geeft de primitieve noord-zuidas in Tielt-binnen weer, waarbij de Markt via de Kortrijkstraat en de huidige Steenstraat ter hoogte van het Stokt - thans Oude Stationstraat - met de weg naar Wakken wordt verbonden.

In het begin van de 20ste eeuw zijn enkele herbergen langsheen de straat gelegen, onder meer "Antverpia", "Au Bureau de Tabac" met een tabaksnijder als uitbater, "Het Lusthof", "Het Nieuw Kwartier" en "'t Botientje", waarvan de uitbatingen in de loop der tijd zijn stopgezet.
Op het einde van de 19de eeuw vestigen zich enkele textielfabrikanten in de straat. Zo starten in 1901 Xavier Michot en zijn schoonbroer Jules Janssens "'t Wollefabriekske", later textielfabriek Debefve (zie nummers 37 en 40-44). In 1955 richt Edgard Maes hier het "Huis Maes" in, gesticht eind 19de eeuw door zijn vader Richard Maes (zie Europalaan, Hoogstraat nummer 34), die hij in 1945 opvolgt met eerdere vestigingen in de Vijverstraat en de Nieuwstraat.

In het eerste kwart van de 20ste eeuw richt de zelfstandige wever Alidore Pattyn een eenmansbedrijf op met productie voor de textielgroothandel van de gebroeders Vanden Bosch; na de stopzetting van hun bedrijf verhuist hij in 1939 en gaat werken in een Kortrijks textielbedrijf.
In 1911-1912 richt de Oostenrijkse schoenfabrikant Jean Aschl de schoenfabriek "The Mondial Shoe - Jean Asch et Cie" op aan het zuidoosteinde van de straat, met een statig neoclassicistisch herenhuis en ruime werkplaatsen waarin tweehonderd mensen tewerkgesteld worden. Kort na de Eerste Wereldoorlog worden de gebouwen door de Belgische overheid genaast in het kader van de Duitse herstelbetalingen, waardoor de fabriek omgevormd wordt tot een militaire productie-eenheid. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog wordt de fabriek ontmanteld; de machines en het materieel worden via de Leie naar Frankrijk afgevoerd. Tijdens de bezetting worden de gebouwen door de Duitsers in gebruik genomen voor de vervaardiging van kleine platte wagentjes die voornamelijk aan het Oostfront ingezet worden. Na de bevrijding wordt de fabriek opnieuw ontmanteld maar blijft eigendom van het Ministerie van Landsverdediging. Tijdens de beschietingen van 27 mei 1940 en de intocht van de Duitsers via de Gruuthusestraat, worden voornamelijk huizen in het noordelijk straatdeel vernield.

In 1947 vindt de pas gestichte Rijksmiddelbare School voorlopig onderdak in de gebouwen van de voormalige militaire schoenfabriek die ter beschikking worden gesteld door het Ministerie van Openbare Werken; vandaar in de volksmond zogenaamd "de Schoeschole". De fabriek wordt gaandeweg tot schoolgebouw omgevormd; de machinekamer wordt leslokaal, het herenhuis wordt directeurswoning met twee leslokalen; de voormalige paardenstal wordt refter, een deel van de vroegere werkplaatsen wordt gymzaal en een deel van het dak van de werkplaatsen wordt verwijderd voor de aanleg van een speelplaats. De bunker op het voorplein en de hoge fabrieksschoorsteen worden gesloopt. Ook nadat de in 1968 tot Koninklijk Atheneum omgevormde Rijkmiddelbare School in 1969 het nieuw complex aan de Stationstraat in gebruik neemt, blijven wegens plaatsgebrek de gebouwen in de Gruuthusestraat in gebruik voor de technische en beroepsafdelingen; ook de turnzaal blijft er in ondergebracht. Recent is het herenhuis afgebroken voor een speelplaats met achterliggende nieuwbouw; in een deel van de bijgebouwen is de Stedelijke Freinetschool gehuisvest (zie nummer 92).

Voornamelijk woonfunctie. Grotendeels aaneengesloten heterogene 20ste-eeuwse bebouwing van een tot drie bouwlagen onder pannen zadel- of mansardedak; veelal inbreng van garages in resterende oudere eenlaagse bebouwing. Enkele kleinere bedrijven of resterende oudere bedrijfsgebouwen.
Nummer 62, "Aaishoeve" of "Ayshove", enig restant van landelijke bebouwing met lange erfoprit aan de oostzijde van de straat. Gerenoveerd woonhuis met aan noordoost- en oostzijde bewaarde 19de-eeuwse bakstenen bijgebouwen onder zadeldak (Vlaamse pannen), onder meer dwarsschuur met korfboogdoorrit; recentere aan- en bijgebouwen. Restanten van eind 19de-eeuwse - begin 20ste-eeuwse eenlaagsbebouwing onder mansardebedaking (mechanische pannen) met nieuwe dakvlakvensters. Nummers 11 (voormalige herberg "In Waereghem"), 13 en 15 (voormalige herberg "In Chicago"), eenheidsbebouwing met verankerde bakstenen lijstgevels afgelijnd door bakstenen fries; nummers 11-13 met gebruik van donkerrode baksteen voor plint en lichtgele baksteen voor fries, banden en aanzet- en sluitstenen van getoogde strekken; natuurstenen onderdorpels; nieuw houtwerk en deuren met getoogd bovenlicht; nummer 15 met gewijzigde muuropeningen.

Nummers 68-70, 76-78, eenlaagswoningen (nummer 68 onder pannen zadeldak) met gecementeerd en geschilderd parement voorzien van schijnvoegen; met uitzondering van nummer 68 met vlak gecementeerde en geschilderde plint; muurankers. Getoogde (nummers 68-70) en rechthoekige (nummers 76-78) muuropeningen; nummers 76-78 met bewaard houtwerk van driedelige vensters en deuren onder korte betonnen latei; nummer 68 met gewijzigde muuropening voor inbreng garage; nummers 76-78 met deels beglaasde deuren voorzien van ijzeren hekwerk en lagere zijaanbouw met garage.

Aanvullende interbellumbebouwing. Nummer 66, gerenoveerd woonhuis met voortuintje en laag bakstenen muurtje met ijzeren hek aan de straatzijde, opgetrokken volgens kadaster in 1931 en later uitgebreid met aanbouw voor garage aan de zuidzijde. Dubbelhuis van twee bouwlagen onder zadeldak (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen) met klein balkon met ijzeren leuning boven de deur. Muuropeningen met afgeschuinde hoeken en vernieuwd houtwerk.

Nummers 39, 47-51 en 74, interbellumwoonhuizen getypeerd door verzorgde bakstenen parementen verlevendigd door witgeschilderde betonnen lateien boven muuropeningen. Nummers 47-49 met driezijdige, over de bouwlagen doorgetrokken erker; nummer 74 met driezijdige bovenerker. Licht verdiepte en getrapte inkom onder korte rechte luifel met rechthoekig bovenlicht; deels beglaasde deuren met geometrisch ijzeren hekwerk. Bewaard houtwerk met horizontale roedeverdeling bij nummer 39 en in bovenlicht van deur van nummer 49; laatstgenoemde met gemetselde vaste gevelbrede bloembak.

Nummer 1, woonhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder vernieuwd pannen zadeldak, gesigneerd "AMEYE WALTER BOUWK. TIELT". Parement in gele siersteen met gebruik van natuursteen voor plint en rechthoekige venster- en deuromlijsting. Brede beglaasde vleugeldeur waarboven balkon met gestileerde ijzeren leuning. Half vrijstaande elektriciteitscabine onder plat dak; roodbakstenen parement op hoge natuurstenen plint; horizontale roedeverdeling van drieledig bovenvenster.

Nummer 92, Stedelijke Freinetschool "Het Reuzenhuis", ondergebracht in een restant van de bijgebouwen van de voormalige militaire schoenfabriek, waarin later de Rijkmiddelbare School wordt ondergebracht. Voorliggende speelplaats van de straat afgescheiden door gecementeerde en geschilderde muur met ijzeren hekken. Geschilderde en verankerde baksteenbouw van zes traveeën onder schilddak (mechanische pannen). Rechthoekige en (hogere) rondboogvormige klasvensters waarin schrijnwerk met grote roedeverdeling. Achterliggende nieuwbouw.
Aanvullende vrijstaande eengezinswoningen daterend uit het laatste kwart van de 20ste eeuw.

  • Heemkundige Kring De Roede van Tielt, Fototheek.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Tielt, Afdeling 3, 1912/39, 1913/13, 1931/21, 1950/47.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel V, Brugge, 1925, kolom 92-100.
  • Dit is West-Vlaanderen, deel 3, Brugge, 1962, p. 1862.
  • GESQUIERE G., De Roede van Tielt en de feodaliteit XIVde eeuw - 1502, in Leiegouw, jg. 25, nummer 3-4, 1983, p. 300-304.
  • Gids voor Groot-Tielt 1987, Tielt, 1987, p. 93, 193.
  • HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 217, 241.
  • HOLLEVOET F., Tielt feodaal, in De Roede van Tielt, jg. 33, nummer 3, 2002, p. 88-96, 106.
  • MAES A.; VANDEPITTE P., Woonhuizen. Onbewust monumenten, Tielt, 1990, p. 36-37.
  • MARTENS W., Mei 1940. De regio Tielt in de vuurlinie, Tielt, 2003, p. 66, 276-278.
  • OSTYN R., Historische stedenatlas van België, Tielt, Brussel, 1993, p. 24, 47, 52, 58, 60, 87, 92, 93.
  • OSTYN R., Kroniek van 40 jaar Rijksonderwijs in Tielt, Tielt, 1988.
  • RAVYTS K.; STRUYVE P., Het Tieltse 1940-1945, Bedreigd Bezet Bevrijd, Tielt, 1995, p. 39, 78.
  • Tieltsche Mengelingen, getrokken uit de Archiven der Stad, Roede en Vierschare, Tielt, 1878, p. 99-102, 108-110.
  • VANDEPITTE P., Tielt. Speuren naar heden en verleden van Tielt, Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Tielt, 1985, p. 25.
  • VANDEPITTE P., Van Thielt tot Tielt, Tielt, 1975, nummer 38.
  • VAN NIEUWENHUYSE J., Hoogstraat Tielt, onuitgegeven studie van De Tieltse Gidsenkring, Tielt, 1998, p. 27.
  • VERBRUGGE J., Tieltse caférijkdom. Een overzicht van cafés en uitbaters tussen 1900 en 1980, in De Roede van Tielt, jg. 11, nummer 2-3-4, 1980, p. 78-80.
  • VERBRUGGE J., Tielt, textielstad (Deel I: negentiende eeuw), in De Roede van Tielt, jg. 18, nummer 2, 1987, p. 100.
  • VERBRUGGE J., Tielt, textielstad (Deel 2: twintigste eeuw), in De Roede van Tielt, jg. 21, nummer 2-3, 1990, p. 49-50, 84, 126-129.

Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Burgerhuis uit het interbellum

  • Omvat
    Burgerhuis uit het interbellum

  • Omvat
    Directeurswoning en weverij

  • Omvat
    Eclectisch herenhuis

  • Omvat
    Herberg Den Travers

  • Omvat
    Interbellumpand met magazijn

  • Omvat
    Villa in cottagestijl

  • Is deel van
    Tielt


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gruuthusestraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/10773 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.