Geografisch thema

Hulstplein

ID
10780
URI
https://id.erfgoed.net/themas/10780

Beschrijving

Groot rechthoekig plein ten zuidoosten van het stadscentrum, aan de westzijde begrensd door het zuiddeel van de Hulststraat, het oosteinde van de Grote Hulststraat en het noordeinde van de Beernegemstraat, aan de oostzijde door de Karnemelkstraat en het westeinde van de Adolf Loosveldtstraat. De straat ten zuiden van het plein maakt deel uit van de kleine ring of "Conventieweg", gevormd in 1980 in afwachting van de aanleg van een zuidelijke ring, samen met de Deken Darraslaan, de Sint-Michielstraat, de Vredestraat, de Adolf Loosveldstraat, de Europalaan en de Sint-Janstraat (oostdeel).

Oudste vermelding in 1393 van de "Hulst", een weiland gelegen op een hoogte, dat in dat jaar door de heren van "Willecomme" afgestaan wordt om er de vrije jaarmarkt in ere te herstellen. Is eertijds een groter terrein, ingedeeld in "Grote Hulst" en "Kleine Hulst". Laatstgenoemde voor het eerst vermeld in 1431 en de vroegere benaming voor het kruispunt van huidige Felix D'hoopstraat - Adolf Loosveldtstraat - Europalaan, waar voorheen middenin een plas of het "Roode Vijverken" gelegen is, in de volksmond ook zogenaamd "Den Bek". Daarnaast zijn er enkele andere bronnen en putten gelegen op de heuvel van de Hulst, onder meer de "Katteput" (1556), de "Zavelput" en de "Borreput" (1558). Zo wordt van op de Hulst de nabijgelegen Hoogstraatvijver (zie Hoogstraat) bevoorraad door ondergrondse "kannebuizen", waarvan jaarrekeningen vermelden dat ze in 1448 worden vernieuwd.

Tot in het midden van de 16de eeuw is de Hulst afgebakend met "balies", een soort slagbomen. Vormt volgens het eerste landboek van Tielt-binnen van 1635 de kern van de "Hulstcerc" en tevens een deel van de zuidgrens van het schependom.

In 1620 wordt de vrije jaarmarkt wegens plaatsgebrek verhuisd van de Markt naar het Hulstplein, toen nog een drassig weidegebied met als enige bebouwing de herbergen "Vlissinghe" en "Egypten".

In 1753 wordt het plein genivelleerd en omzoomd met bomen. In 1761 richt men er het oefenveld van de twee Tieltse schuttersgilden in en plant men er de gaaipers van de Sint-Sebastiaansgilde, die er tot 1886 blijft staan. In 1762 worden de straten rond het plein met stenen belegd. Enkele 18de-eeuwse stadsplannen geven het door een dubbele bomenrij omzoomde plein weer, met name het stadsplan van 1747 door Franciscus De Bal en dat van 1786 door Philip Jan Lemaieur (afb.); de gaaipers op het plein wordt afgebeeld op het stadsplan van circa 1880 getekend door onderwijzer Edmond De Slypere (afb).


Nadat reeds in 1765 een geplaveide weg door het Stoktveld is getrokken, dringen de bewoners van het Hulstplein en het Stoktveld er op aan om de huidige Grote Hulststraat te bestraten. Dit gebeurt in 1788, waardoor een deel van Tielt-buiten ten oosten van het Stokt bij het schependom wordt gevoegd en de in 1771-1772 aangelegde Deinsesteenweg verbonden wordt met de toegangswegen vanuit Meulebeke en Wakken (huidige Bedevaartstraat en Gruuthusestraat).

Na het oprichten van een kant- en modelwerkschool in de Ieperstraat, wordt in 1847 aan het Hulstplein een leerwerkschool opgericht waar onder meer nieuwe spin- en weefmethodes worden aangeleerd, die evenwel de opgelopen achterstand van de mechanische productie in Tielt niet zou kunnen opheffen. In 1851 laat Jean-Baptiste Vande Vyvere op de zuidwestelijke hoek met de Beernegemstraat een weverij met weefschool optrekken, een bakstenen complex in historiserende stijl met regionalistische inslag, zie trapgevels en toepassing van Brugse travee. Zijn nakomelingen richten er de bekende wolweverij Vande Vyvere-Pollet in, in het tweede kwart van de 20ste eeuw gemechaniseerd en uitgebreid, waarna sluiting in 1971 en sloop voor de bouw van een appartementsgebouw (zie Beernegemstraat).

Aan de zuidzijde van het plein baat Achiel De Volder tot 1881 een hoeve uit met olieslagerij en steenbakkerij, later uitgebreid met brouwerij die wordt overgenomen door Médard Verstraete. Andere brouwerijen die zich in het laatste kwart van de 19de eeuw - begin 20ste eeuw aan het Hulstplein bevinden zijn "De Tanghe" en "Egypte" op de noordwestelijke hoek met de Grote Hulststraat en de Hulststraat. Tevens zijn er enkele herbergen gevestigd, onder meer "De Hulsteboom" op de hoek met de Adolf Loosveldtstraat en "De Papegaai", uitgebaat tot 1931.

In de jaren 1880 benut Désiré De Coster-Van de Velde een terrein ter hoogte van de Karnemelkstraat ten behoeve van zijn ijzergieterij met werkplaatsen die hij in 1867 opricht in de Sint-Janstraat; vanaf 1884 gevestigd in de Klijtenstraat.

In het begin van de 20ste eeuw heraanleg van het plein en van de straten errond. In 1913-1914 wordt aan de zuidzijde van het Hulstplein het imposante nieuwe schoolcomplex van de in 1856 gestichte "Congregatie van de Heilige Familie" gebouwd, gekend als het "Heilige Familie-Instituut". Deze school is gegroeid uit de kosteloze meisjesschool "Sainte-Marie", later "Instituut van de Dames van Biervliet", met achtereenvolgens vestigingen in de Hoogstraat, Krommewalstraat en Bruggestraat. Nog vóór de officiële opening van de school doet het instituut dienst als "Ludwigskazerne", met onder meer een badinrichting of "Badeanstalt", en burgerlijke gevangenis, terwijl het Hulstplein als "Reitplatz" gebruikt wordt. Pas in 1920 kan de school verhuizen naar het nieuwe complex dat in de loop der jaren uitgebreid wordt.

Na de Eerste Wereldoorlog wordt in een huis aan de noordzijde van het plein de drukkerij-uitgeverij "de Gazette van Thielt" ondergebracht, eertijds gevestigd in de Ieperstraat; later ingericht als "Parkhotel" (nummer 10).

Tussen 1927 en 1929 sticht industrieel Joseph Waelkens, die een linnen- en katoenweverij heeft in de Beernegemstraat (zie Beernegemstraat nummer 4), op de noordwestelijke hoek met de Grote Hulststraat de Vrije Beroeps- en Handelsschool of "vakschool" (zie Grote Hulststraat, Hulststraat), waarvan hij de directeurswoning op de hoek met de Hulststraat betrekt. In 1931 verhuist hij naar een nieuw gebouwde villa aan de zuidzijde van het Hulstplein, die in 1979 wordt gesloopt bij de verbreding van de weg voor de aanleg van de Conventieweg.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het complex van het Heilige Familie-Instituut omgevormd tot militair hospitaal. Het park wordt omgevormd tot moestuintjes die Winterhulp ter beschikking stelt van hulpbehoevende gezinnen.

De aanleg van het huidige "parkplein" dateert van rond de eeuwwisseling en is een klein restant van wat de "Hulst" eertijds geweest is. Rechthoekig park thans omzoomd door een dubbele rij gekandelaarde zilverlinden waartussen geasfalteerd omlopend pad en afgeschermd van de straat door ligusterhaag. Doorsneden door noord-zuidgerichte as met centraal een cirkelvormige vijver omzoomd door perkje en jonge bomen. Verspreid enkele gietijzeren lantaarnpalen.

In noordoostelijke hoek van het park, losstaande elektriciteitscabine uit het interbellum, met verzorgd bakstenen parement, verankerde hoekpilasters en hoge natuurstenen plint; drielicht bovenaan in gedrukte segmentboogjes onder strek, centraal ingevuld met metselwerk in visgraatverband tussen later gedichte openingen. De bebouwing die thans meegaat met het plein beperkt zich tot de noord-, oost- en zuidpleinzijde; westzijde gevormd door de bebouwing in de Hulststraat. Zuidpleingevelwand gevormd door het gebouwencomplex met voorgebouw van het Heilige Familie-Instituut (zie nummer 32).

Aan noord- en oostzijde, heterogene 19de- en 20ste-eeuwse, grotendeels aaneengesloten bebouwing. Aan noordzijde, nummers 6 en 7, restant van 19de-eeuwse eenheidsbebouwing van werkmanshuisjes met annex (nummer 5, volledig gerenoveerd), in 1876 in opdracht van de Tieltse handelaar Ludovicus De Muelenaere ondergebracht in ouder volume met achterliggende boomgaard en bijgebouw, reeds weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1830). Eenlaagsbebouwing onder zadeldak (mechanische pannen); nieuwe dakvlakvensters; dakkapel (nummer 7). Bakstenen parement op hoge gecementeerde plint. Rechthoekige muuropeningen met schuiframen; nummer 6 met fraaie paneeldeur voorzien van getoogd bovenlicht. Nummer 7, woonhuis van twee samengevoegde huisjes, zie gedichte opening.

Nummers 13-14, restant van twee eenlaagse werkmanshuisjes in spiegelbeeldschema, in 1938 verhoogd met halve bouwlaag onder platte bedaking aansluitend op het pannen zadeldak (mechanische pannen); art-decogetinte siercementering en plint in imitatiebreuksteen; rechthoekige muuropeningen waarin nieuw schrijnwerk. Nummer 14 met smalle zijtoegang en achterliggend 20ste-eeuws bakstenen bijgebouw onder parallel pannen zadeldak met hogere nok; oostgevel voorzien van lichte steunberen.

Aan oostzijde, aanvullende bebouwing uit het interbellum. Nummers 19, 20, 21, 22 en 23, eenheidsbebouwing van vijf werkmanshuisjes in spiegelbeeldschema, gebouwd volgens kadaster in 1927. Baksteenbouw van twee bouwlagen onder pannen zadeldak (mechanische pannen; nieuwe dakvlakvensters). Gecementeerde en van schijnvoegen voorzien parement; muurankers. Getoogde muuropeningen met gedeeltelijk bewaard houtwerk, onder meer bij nummers 20 en 22; verticale roedeverdeling in bovenlichten en bewaarde rolluikkasten. Nummer 23 met gewijzigde muuropening op begane grond voor inbreng garage.

Nummers 24, 27, interbellumwoonhuizen van twee bouwlagen onder pannen zadeldaken; dakkapel bij nummer 27. Roodbakstenen lijstgevels met gele baksteen voor banden, strekken van getoogde muuropeningen (nummer 27); imitatiedruiplijstjes boven muuropeningen met afgeschuinde hoeken (nummer 24); gecementeerde plint, met imitatiebreuksteen bij nummer 24. Bewaard geschilderd houtwerk, onder meer drieledige vensters.

Nummer 29, woonhuis gebouwd in 1936 naar ontwerp van architect Valère Lievens (Tielt), met verzorgd roodbakstenen parement en witgeschilderde betonnen lateien van rechthoekige muuropeningen. Bewaard houtwerk met gedeeltelijke invulling van glas-in-lood. Inkom onder rechte luifel met afgerond zijmuurtje en klein bovenlicht; deur met horizontale verdeling en beglazing voorzien van hekjes.

  • Dexia-archief, Prentkaartencollectie, Brussel.
  • Heemkundige Kring De Roede van Tielt, Fototheek.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Tielt, Afdeling 1, 1876/18, 1927/165, 1938/61.
  • Stadsarchief Tielt, Bouwaanvragen Tielt, 1936/57.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel VI, Brugge, 1926, kolom 762-764, 775.
  • DE GRYSE P., Tielt graag gezien, Aarsele-Kanegem-Schuiferskapelle-Tielt, Tielt, 2003, nummers 67, 135-138.
  • DEWANCKEL K., Spitstechnologie in Tielt. Het bedrijf De Coster - Van de Velde (1867 - 1932), in De Roede van Tielt, jg. 19, nummer 2-3, 1988, p. 107-108.
  • Dit is West-Vlaanderen, deel 3, Brugge, 1962, p. 1851, 1862.
  • Gids voor Groot-Tielt 1987, Tielt, 1987, p. 105-107.
  • HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 220.
  • HOLLEVOET F., Tielt feodaal, in Vriendenboek Valère Arickx, Roeselare, 2000, p. 128.
  • IMPE A., De Gaaipers van St-Sebastiaan op de Hulst te Thielt (1761), in Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, nieuwe reeks, jg. 6, 1927, p. 48-49.
  • MAES A.; VANDEPITTE P., Woonhuizen. Onbewust monumenten, Tielt, 1990, p. 100-101.
  • MARTENS W., Mei 1940. De regio Tielt in de vuurlinie, Tielt, 2003, p. 86.
  • OSTYN R., Historische stedenatlas van België, Tielt, Brussel, 1993, p. 17, 20-21, 24, 27, 30, 38-40, 44, 47, 58, 60-61, 71, 79, 83-85, 89, 122-123.
  • RAVYTS K.; STRUYVE P., Het Tieltse 1940-1945, Bedreigd Bezet Bevrijd, Tielt, 1995, p. 39, 40, 161.
  • VANDEPITTE P., Tielt. Speuren naar heden en verleden van Tielt, Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Tielt, 1985, p. 19, 26, 48, 87.
  • VANDEPITTE P., Van Thielt tot Tielt, Tielt, 1975, nummers 46, 57-59.
  • VANDERMEULEN J., Hertog Albrecht von Württemberg - de illustere onbekende - en zijn IVe Duitse leger, in De Roede van Tielt, jg. 9, nummer 3-4, 1978, p. 105.
  • VERBRUGGE J., Tieltse caférijkdom. Een overzicht van cafés en uitbaters tussen 1900 en 1980, in De Roede van Tielt, jg. 11, nummer 2-3-4, 1980, p. 57, 85, 111.
  • VERBRUGGE J., Tielt, textielstad (Deel I: negentiende eeuw), in De Roede van Tielt, jg. 18, nummer 2, 1987, p. 49-51, 69-70, 72, 78, 87.
  • VERBRUGGE J., Tielt, textielstad (Deel 2: twintigste eeuw), in De Roede van Tielt, jg. 21, nummer 2-3, 1990, p. 50, 105-107, 119-126.

Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Heilige Familie-Instituut met tuin

  • Omvat
    Park House

  • Omvat
    Sint-Antoniuskapel

  • Omvat
    Wegkruis

  • Is deel van
    Tielt


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hulstplein [online], https://id.erfgoed.net/themas/10780 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.