Rechte straat vanaf het kruispunt Sint-Michielstraat - Kortrijkstraat - Vredestraat - Kasteelstraat ten noorden met zuidwaarts verloop tot aan het Stationsplein en de Stationsberm.
Aangelegd in 1873 als nieuwe verbinding van het stadscentrum met het in 1860 gebouwde station. Voor de aanleg van deze eerste rechte fraaie laan in de stad gekenmerkt door losstaande bebouwing dient men een aantal heuvels af te graven. In 1890 wordt de noordwaartse verbinding verzekerd door de aanleg van de Sint-Michielstraat, waardoor aan het noordeinde van de Stationstraat het kruispunt "De (Katte-)Knok" ontstaat, later gekend als "De Vierhoek" naar een gelijknamige begin 20ste-eeuwse herberg op de hoek van de Kortrijkstraat en de Sint-Michielstraat. In 1899 worden beide straten, net als het verbindingsstuk naar de Wakkensesteenweg, aan de overheid overgedragen.
Van 1889 tot 1914 verzorgt een paardentram de verbinding tussen het station en de Markt, waar aansluiting is op de stoomtramlijnen Tielt - Ruiselede - Aalter, met vanaf 1889 de afsplitsing naar Zwevezele - Hooglede (zie Tramstraat). Hierdoor wordt een belangrijke impuls gegeven aan de zuidwaartse stadsuitbreiding, waarbij, net als aan het Stationsplein en de Stationsberm, in de Stationstraat enkele fraaie burgerhuizen en hotels worden opgetrokken, onder meer "Hotel de la Boucherie" (zie nummer 103) en "Hôtel de la Gare", later gekend als "Hôtel Terminus" op de hoek met het Stationsplein.
Tevens worden er vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw talrijke cafés uitgebaat waardoor de straat omgevormd wordt tot een echte uitgaansbuurt: onder meer "L'Avenir" en "Café Terminus" respectievelijk op de oostelijke en westelijke hoek met het Stationsplein, "Mokka", "Au Faubourg", later gekend als "Café du Sport" en "De Meubelmakerij", "Den Tamboer", "Café du Nord", later onder meer gekend als "Acht-uren-huis", "De Leeuw van Vlaanderen", "De Harmonie", "Het Boldershof", "Het Zwart Paard", later gekend als onder meer "De Nieuwe Pluim", "Schuttershof", "Café de l'Union", later gekend als "Le Renaisien" en "Den IJzer", "Movy" met cinema- en feestzaal (zie nummer 25), "De Beenhouwerij", "Café Français" en "Groeninghe".
Op het einde van de 19de eeuw - eerste kwart van de 20ste eeuw bevinden zich enkele textielfabrieken in de straat. Zo is er onder meer de linnenweverij van Emile Baert of "Tissage Mécanique Baert-Pickery" gevestigd met uitweg in de Kroonstraat. Na de Eerste Wereldoorlog wordt de zaak verder gezet door de zonen Joseph en Michiel Baert, en vanaf 1936 door Joseph Baert als enige beheerder, die in 1947 burgemeester wordt. Naast het weven van katoen en de kunstvezel "fibranne" specialiseert de firma zich in het weven van "paan" of wikkelkleed. In 1948 neemt Cyrile Heytens (zie Tramstraat nummer 7) de firma over die vanaf dan gekend is als "Tieltse Weverij". Omwille van zijn plotse overlijden wordt de weverij een jaar later gesloten.
Van 1923 tot 1936 vestigt textielfabrikant Jean-Bernard Pollet een wolweverij in de "Villa Clémence", een eclectisch woonhuis op de hoek met de Feestewegel, opgericht in 1904 door Paul Robberecht, de Daensistische leider voor de regio Roeselare - Tielt (zie nummer 71). In het koetshuis brengt hij twee handweefgetouwen onder en enkele jaren later bouwt hij langs de Feestewegel een werkplaats met conciërge- of weverswoning (zie nummer Feestewegel nummer 15). Er worden vooral "camelot", fijne weefsels en goud- en zilverbrocaat geproduceerd voor onder meer kerkgewaden en altaarkleden (zie nummer 71).
Tevens zijn er enkele schoenfabrieken, onder meer van de gebroeders Verkinderen, van Vandecavey en de fabriek "La Merveille" van Pannemaeker.
In 1913 komt de O.-L.-Vrouwparochie tot stand, waarbij een jaar later een patronagezaal als voorlopige kerk wordt gebouwd (zie Oude Stationstraat nummer 115). In 1935 schenkt Emilie Mulle de Terschueren aan de kerkfabriek een stuk weiland op de hoek met de Vredestraat, waar in 1936-1938 de O.-L.-Vrouwekerk wordt opgetrokken naar de plannen van architect Gerard Vande Weghe (Tielt) (zie nummer 2).
In 1926 wordt de bestaande feestzaal "A Capella" naar de plannen van architect Valère Lievens (Tielt) omgevormd tot het "Feestpaleis" (zie nummer 6). Hier houdt Roger Lecat cinema tot hij in 1936 de "Movy" opent (zie nummer 25).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de Stationstraat geteisterd door bombardementen, waardoor de O.-L.-Vrouwekerk beschadigd wordt, net als enkele huizen, onder meer "Villa Clémence", waar de staf van het Belgisch leger verblijft. Het Feestpaleis wordt tijdelijk gebruikt door Winterhulp.
In 1953 kopen de Zusters van het Geloof (zie Ruiseleedsesteenweg nummer 42) de hoger gelegen villa in ommuurde tuin tussen de Kroon- en de Dwangstraat aan van wisselagent Leon Alen, om dienst te doen als internaat voor het Sint-Jozefsinstituut met enkele klaslokalen. Sinds 1969 in gebruik als noviciaatgebouw dat in 2000 overgebracht wordt naar Waregem (zie nummer 40).
In 1956 worden de gebouwen van de "Tieltse Weverij" gekocht door het aanpalende Sint-Jozefsinstituut en, samen met enkele aanpalende huisjes, een smidse Allaert en de voormalige schoenfabrieken van Vandecavey en Pannemaeker, gesloopt en vervangen door een nieuw schoolgebouw (zie Kroonstraat, Oude Stationstraat nummers 73-75).
In 1969 wordt aan de oostzijde van de straat, op een terrein dat zich uitstrekt langs de Feestewegel tot aan de Wittestraat, het nieuwe schoolcomplex opgetrokken van de Rijksmiddelbare school, in 1968 omgevormd tot Koninklijk Atheneum, tot dan ondergebracht in een voormalige schoenfabriek aan de Gruuthusestraat (zie Gruuthusestraat nummer 92). In 1988 zal ook de Middenschool van het Gemeenschapsonderwijs er zich huisvesten en nog later het Centrum voor Volwassenenonderwijs en het Centrum voor Leerlingbegeleiding. In 2002 krijgt het hele complex de naam "Campus De Reynaert".
In de jaren 1970 bestaat het plan om een nieuwe pastorij tussen het Feestpaleis en de O.-L.-Vrouwekerk te bouwen; dit wordt evenwel niet uitgevoerd.
In 1990 wordt het pleintje met groene aanleg aan de O.-L.-Vrouwekerk omgevormd tot parkeerterrein.
Gemengde functies van onder meer privé-woningen, handels- en horecazaken, openbare gebouwen (kerk, scholen) en theater "Malpertuis" met foyer. Grotendeels aaneengesloten bebouwing onderbroken door enkele villa's op een hoger gelegen terrein aan de oostzijde van de straat en de parkeerterrein van het Sint-Jozefsinstituut (noordoostzijde), "Campus De Reynaert" (westzijde) en van een supermarkt. Heterogene bebouwing van twee à drie bouwlagen opklimmend tot het einde van de 19de eeuw, aangevuld of vervangen door 20ste-eeuwse bebouwing. Enkele woonhuizen daterend uit eind 19de eeuw - begin van de 20ste eeuw van twee tot vier traveeën onder zadeldak (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen) met veelal gepleisterde en witgeschilderde neoclassicistische lijstgevels, onder meer nummers 16-18, 21-23, 35, 45, 64, 87, 105. Nummer 64, woonhuis van drie traveeën als restant van oorspronkelijk breedhuis van vier traveeën. Nummers 18 en 87 met schijnvoegen; nummers 21-23 en 105 met muurankers; nummer 45 met imitatievoegen onder paneelfries met rozetmotief; nummer 64 met imitatiebanden op begane grond; nummer 16 met nieuw bakstenen parement. Segmentboog- of getoogde muuropeningen: bij nummers 18, 21-23 in geriemde omlijsting; bij nummers 18 en 87 met diamantkopsluitstenen; nummer 35 met vlak gepleisterde omlijstingen voorzien van diamantkophoek- en sluitstenen. Nummer 45 met korfboogopeningen in vlak gepleisterde omlijstingen op oren met zwaar uitgewerkte sluitstenen. Nummer 64 met korf-, rond- en segmentboogopeningen; bovenvensters met platte sluitsteen; centraal balkon met buisleuning op natuurstenen voluutconsoles. Verbouwde puien op begane grond van nummers 23, 33, 45 en 105; nummer 18 met zwarte betegeling; nummer 28 onder overkragende bovenbouw op natuurstenen korfboogfries met gestileerd floraal motief in sluitsteen. Vernieuwd schrijnwerk.
Nummer 27, enkelhuis waarvan lijstgevel met parement van lichtgele, bruine (banden in mozaïekpatroon) en donkerbruine (plint) geglazuurde baksteen; bovenvensters met T-ramen voorzien van hoge bovenlichten met kleine roedeverdeling. Enkele doorsneewoonhuizen uit de eerste helft van de 20ste eeuw onder pannen zadel- of mansardedak voorzien van rood- of geelbakstenen lijstgevels met anderskleurige baksteen voor banden en strekstenen, onder meer nummers 10 (sierankers), 29, 31, 39, 41, 47, 50 en 51. Nummer 29 met siercementlijsten boven muuropeningen op begane grond; driezijdige bovenerker met geelbakstenen panelen in borstwering. Nummer 31, woonhuis van drie bouwlagen met afgeknotte puntgevel onder overkragende kroonlijst op consoles; gewijzigde muuropeningen onder ijzeren I-profielen op bovenverdiepingen. Nummers 39-41 met plint in imitatiebreuksteen voorzien van opgelegd voegwerk; bewaard houtwerk van T-ramen, driedelig venster en smalle houten bovenerker (nummer 39); nummer 39 met deels beglaasde deur en bovenlicht; nummer 41 met korfboogdeur en ijzeren voetschraper. Nummer 47 met schuifraam waarvan bovenlicht met horizontale roedeverdeling en centraal glasraam. Nummer 51, breedhuis waarvan twee rechtertraveeën oplopen in afgeknotte puntgevel met ovaal zoldervenster; korfboogopeningen. Nummer 50 met verlaagde muuropeningen op begane grond; verwerking van rode baksteen voor plint, panelen in borstwering, doorlopende lekdrempels, druiplijsten en getrapte consoles van (nieuwe) gootlijst.
Nummers 48, 56, enkelhuizen waarvan lijstgevels met verzorgd roodbakstenen metselwerk; nummer 48 met witgeschilderde lateien boven muuropeningen in doorgetrokken spaarvelden; schuifraam en bovenlicht van deels beglaasde deur met horizontale roedeverdeling waarin decoratieve glas-in-loodinvulling. Nummer 56 met natuurstenen aanzet- en sluitstenen van segmentboogstrekken; bewaarde houten kroonlijst op klossen.
Nummer 37, interbellumwoning gesigneerd in plint "V. LIEVENS ARCH. T'STAD", waarvan lijstgevel in gele siersteen; natuurstenen plint en omlijstingen; gedeeltelijke glas-in-loodinvulling in benedenvenster en in bovenlicht van deur onder rechte luifel. Nummer 53, woonhuis met muuropeningen onder betonnen lateien; bewaard houtwerk met horizontale roedeverdeling in bovenlichten waarin centrale glas-in-loodinvulling; smalle bovenerker op art-decogetinte getrapte console waarop het oud huisnummer nog afleesbaar is.
Nummers 97-99, samenstel van twee interbellumwoningen in spiegelbeeldschema. Geelbakstenen parement met licht uitkragende centrale venstertraveeën in rode baksteen. Nummer 97 met verbouwde pui. Bewaard houtwerk met horizontale roedeverdeling bij nummer 99.
Nummer 101, interbellumwoonhuis eveneens met tweekleurig parement van gele en zwarte (plint, hoekband, penanten, zijmuurtjes inkom) siersteen. Verdiepte inkom onder rechte luifel met bovenlicht; deur met rondboogbeglazing.
Ten zuiden van nummer 6, half vrijstaande elektriciteitscabine uit het interbellum. Roodbruine baksteenbouw van twee bouwlagen oplopend in afgeknotte puntgevel met schouderstukken op overkragende gekoppelde segmentboogfries; sierankers. Smalle segmentboognissen met metselwerk in visgraatverband.
Enkele heropgebouwde woonhuizen van twee of drie bouwlagen onder pannen zadeldak in typerende naoorlogse stijl met kenmerkend materiaalgebruik van siersteen (parement) en natuursteen en/of simili voor onder meer plint, pui, penanten en omlijstingen, onder meer nummers 24, 36, 60 en 62; nummers 24 en 60 respectievelijk daterend van 1942 en 1945 naar ontwerp van architect Valère Lievens (Tielt). Licht of breed uitkragende bovenerkers, veelal oplopend in puntgevels met dakvenster. Nummer 36, drukkerij "Lefranc", breedhuis van zes traveeën met onder meer oculus in centrale puntgevel. Nummer 62, woonhuis met late inslag van cottagestijl zie onder meer imitatievakwerk in puntgevelveld van doorgetrokken bovenerker. Nummers 24 en 62 met verzorgd houtwerk, ruitvormige glas-in-loodinvulling en decoratieve ijzeren balkonleuningen. Nummer 69, woonhuis met decoratief reliëfpaneel tussen penanten van bovenvensters, gevat in brede gepleisterde band.
Nummer 77, bedrijfsgebouw daterend uit de jaren 1960 als verbouwing en uitbreiding van de eind 19de-eeuwse schoenfabriek van de gebroeders Verkinderen, die ernaast hun woningen later optrekken (zie nummer 73). Complex van drie bouwlagen onder plat dak met breed overkragende kroonlijst; bekleding in witte siersteen en verticaliserend accent in bovenbouw door middel van smalle bovenvensters per travee gevat in geprofileerde omlijsting.
Aan noordoostzijde van de straat, de achterliggende recentere schoolgebouwen behorend bij het Sint-Jozefsinstituut (zie Oude Stationstraat nummers 73-75) met verhard parkeerterrein afgescheiden van de straat door bakstenen muur met tussen bakstenen pijlers een ijzeren hek waarin de naam van de school is verwerkt.
Nummer 67, "Campus De Reynaert" met het achterliggend schoolcomplex van het "Koninklijk Atheneum" (zie Feestewegel zonder nummer, Wittestraat nummer 50) en de gebouwen van "CVO 3 Hofsteden" en het Centrum voor Leerlingbegeleiding.
Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Burgerhuis
Omvat
Cinema Movy met café
Omvat
Dokterswoning met tuin
Omvat
Feestpaleis
Omvat
Hotel de la Boucherie
Omvat
Samenstel van handels- en appartementsgebouwen in art-decostijl
Omvat
Villa Clémence
Omvat
Villa met tuin
Is deel van
Tielt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stationstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/10852 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.