Straat ten noorden van de dorpskern die van de Vinktstraat ten oosten naar de Jules van Ooststraat ten westen leidt. Op de kruising met de Haantjesstraat wordt nog vóór 1612 een houten staakmolen opgericht. In 1653 is de molen eigendom van Guillielmus van Nieuwenhuijse, later molen "Van Wassenhove" genoemd naar een 19de-eeuwse eigenaar. De molen bevat ook een "stampcot", wat wijst op de combinatie van koren- en oliemolen. De molen wordt in 1918 door Duitse soldaten opgeblazen. Later wordt er op die plaats een elektrische maalderij opgericht.

De molenweg heet eertijds "Forichsen Dasseweg". Op de hoek van de "noessen wegel" stond volgens de overlevering de Aarseelse schandpaal (zie Porakstraat). De weg wordt in 1824 omschreven als een aarden "molenweg van herberg den Ooker tot prochieweg Vijnckt". In de Atlas der Buurtwegen (1846) aangeduid als Molenweg en beschreven als "chemin du cabaret de Oker à la forge Vandewalle passant par le moulin". In het midden van de 19de eeuw is de straat nog grotendeels onbebouwd, met uitzondering van enkele huizen rondom de kruispunten met de Jules van Ooststraat, de Haantjesstraat en de Vinktstraat.

Voornamelijk woonfunctie. 19de- en 20ste-eeuwse eenlaagse rijwoningen gecombineerd met vrijstaande eengezinswoningen in tuin uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Ten westen vlakbij de Jules van Ooststraat bevindt zich de Aarseelse brandweerkazerne.

Tegelijk met de bouw van het klooster met kapel en school in 1875 (zie Jules van Ooststraat nummer 43) wordt aan de noordzijde van de Molenweg een kapel gebouwd (thans verdwenen, ter hoogte van nummer 4). Tussen nummers 4 en 6 staat een voormalig pakhuis uit het laatste kwart van de 19de of het begin van de 20ste eeuw: een verankerd bakstenen volume onder zadeldak in Vlaamse pannen; onder meer met centrale poort onder ijzeren latei (I-profiel) en getoogd raam, thans beide dichtgemetseld; laadluik onder dakrand. Op deze hoek van het kruispunt met de Haantjesstraat is reeds bebouwing waar te nemen in de tweede helft van de 18de eeuw, zie Ferrariskaart (1770-1778).

In een plantsoen op de hoek met de Vinktstraat staat een kapelletje uit 1944 ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van de vrede (zie Vinktstraat). De huidige kleuter- en lagere school (nummer 2) wordt opgetrokken in 1954-1955 als vrije meisjesschool, horende bij het klooster van de Zusters van het Geloof (zie Jules van Ooststraat nummer 43). Groot oost-west georiënteerd bakstenen schoolgebouw onder zadeldak in zwarte geglazuurde pannen met dakkapellen, met grote klasvensters en aan weerszijden geflankeerd door een trappenhuis. Speelplaats aan de zuidzijde, afgesloten van de straat door een lage bakstenen muur met hekwerk.