Korte rechte verbindingsstraat tussen de Hoedemakersstraat en de Putstraat.

De Huidevettersstraat gaat terug op het smalle "Wullestraetken" (naamgeving tot in de late 18de eeuw). Een nog oudere vermelding is "de straete van de Laekensnede naer' t Caetsspel". Deze straat die tot 1600 doorloopt tot in de Oostendestraat, diende als verbindingsweg voor de leveranciers van de wolnijverheid. Na 1600 wordt het stuk tussen de Putstraat en de Oostendestraat verkaveld, grotendeels ten voordele van eigendommen in de Zwanestraat. Vanaf circa 1763 is de nieuwe huidenvetterij van Crispinus Vancaillie (uitgang aan de Zwanestraat) zo op uitbreiding gericht dat aan het begin van de 19de eeuw – toen reeds Huidevettersstraat - ongeveer alle gronden aan de straat hem toebehoren. Vanaf 1865 baat de familie d'Aussy-Vancaillie de huidenvetterij-maalderij verder uit. Tot de rioleringswerken van 1880 kampt de straat met afwateringsproblemen, veroorzaakt door de nabijgelegen Winkelput. In de jaren 1980 verhuist het bedrijf d'Aussy naar het industrieterrein (Ambachtstraat).

Na de Tweede Wereldoorlog verkrotten de kleine arbeidershuisjes in de Huidevettersstraat. Deze straat vormt samen met de Hoedenmakersstraat, de Putstraat en de Nieuwstraat vanaf 1983 de kern van het stadsrenovatieproject, bekend als het "Winkelputproject" (1984-1985).
Van de voorheen kenmerkende industriële bebouwing getuigen nog de maalderij d'Aussy (zie Putstraat zonder nummer/ Huidevettersstraat) en een deeltje van de voormalige huidenvetterij (zie infra, Huidenvettersstraat zonder nummer). Na de Eerste Wereldoorlog schakelt de familie Van Caillie-d'Aussy over op de graanhandel.