Straat met een licht gebogen tracé, vanaf de Hekkestraat en de Rijksweg over de Sint-Henricusstraat (gehucht Sint-Henricus) tot aan de grens met Lichtervelde. Tracé als dusdanig aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778), doch dan nog vanaf de Ieperse Heerweg. Op vandaag is het tracé nog bewaard vanaf de Rijksweg tot aan de circa 1750 aangelegde steenweg naar Roeselare (laatste stukje op grondgebied Lichtervelde, doch onderbroken door de Kortemarkstraat).
In de 16de en 17de eeuw wordt de Paleputstraat ook "Dixmudestraete" of "Dixmudschen Boterweg" genoemd, wat wijst op de verbinding die de straat vormde tussen Kortemark en Lichtervelde (cf. benaming "Oude Kortemarkstraat" op Lichtervelde). Het toponiem "Paelpitten" komt voor de eerste maal voor in de ommeloper van 1660, volgens K. De Flou te vertalen als grensvijver- of put. In de 18de eeuw is er in een ommeloper sprake van "een straete die vande paelpitten naer de grijspeermeulen loopt" (gemeente Hooglede). Op de Ferrariskaart is de "Paeleputvijver" niet aangeduid, wel de "Paelinckput beke" (huidige Paleputbeek). De benaming "Paleputten-straat" komt voor het eerst voor op de Atlas der Buurtwegen (1846).
Ten noordoosten van de Paleputstraat, vanaf de jaren 1970 aanleg van de zogenaamde "Hemelwijk" door de bouwmaatschappij de Mandel (Roeselare) met straten als Maanstraat, Komeetstraat enzomeer. Toch bewaart de straat een landelijk karakter met weiden, en verspreide hoevebouw onder meer nummer 2: achterin gelegen 19de-eeuwse hoeve met losstaande roodbakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken, verbouwd boerenhuis.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, deel 12, 1931, kolom 212-213.
- MESTDAGH M., Torhout. De geschiedenis van een stad, Torhout, 2000, p. 204.