Straat met gebogen tracé, tussen de Kortemarkstraat en de Edewallestraat, in het verlengde van de Planterijdreef. Tracé als dusdanig reeds aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en op de kaart van Ph. Vander Maelen (1846-1854).
Een mogelijke naamsverklaring baseert zich op kleine percelen of 'strepen' grond die door de overheid werden vrijgemaakt om tot een intensievere landbouw te komen. Op de Ferrariskaart is de omgeving van de Strepestraat nog deels bosrijk, de percelen zijn er niet opmerkelijk smal of klein. Het toponiem "strepestratken" komt voor de eerste maal voor in 1660 (ommeloper, zie K. De Flou).
Nog vrij landelijke straat met verspreide hoevebouw, onder meer nummer 19 (zie infra, Strepestraat nummer 19) met 18de-eeuwse kern, doch herstelling van de erfgevel na de Eerste Wereldoorlog. Nummer 23: hoeve met bewaard restant van 18de-eeuws boerenhuis, witgeschilderde baksteenbouw onder gewijzigd zadeldak (golfplaten), bewaard beluikt houtwerk, onder meer kozijnconstructie bij de opkamer.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, deel 15, 1934, kolom 535.
- MESTDAGH M., Torhout. De geschiedenis van een stad, Torhout, 2000, p. 173.