Rechte straat, gelegen op het Zuid, tussen de Beeldhouwers- en de Graaf Van Hoornestraat. Naamgeving in 1876 als Boisotstraat en in 1937 als Admiraal de Boisotstraat. De Brusselse Oranje-gezinde admiraal Louis de Boisot bracht de Spaanse vloot in 1574 met zijn Zeeuwse Watergeuzen gevoelige verliezen toe en ontzette het uitgehongerde Leiden. Twee jaar later verdronk hij met een driehonderdtal medestrijders tijdens een gevecht bij Zierikzee.

De straat heeft een heterogeen karakter, met vrij bescheiden woonhuizen en meergezinswoningen uit eind 19de of 20ste eeuw. De oudste bebouwing van de straat bestaat uit rijwoningen met neoclassicistische of bakstenen lijstgevels uit de laatste vijftien jaar van de 19de eeuw, waarvan er slechts enkele nog gaaf bewaard zijn. Eén van de mooiste huizen uit de straat verdween: in 1896 bouwde Jos Bascourt een woning en atelier voor beeldhouwer Emilius Jespers (Antwerpen). De woning viel op door de beeldhouwwerken op het centrale balkon.

Aan de zuidoostzijde van de straat, tussen nummer 35 en 51, is de oorspronkelijke sfeer van de straat nog af te lezen. De neoclassicistische ensembles illustreren de karakteristieke architectuur van het Zuid: bepleisterde en beschilderde lijstgevels met imitatievoegen en -bossages, lijst- en paneelwerk, balkons en balusters, rechthoekige vensters in geriemde omlijsting en bekroning met entablement.

Nummer 6 is eveneens een voorbeeld van deze gevelarchitectuur. Ertegenover, op nummers 3 tot 9 is een rij eenvoudige stadswoningen van twee bouwlagen en twee traveeën bewaard naar ontwerp van C. Van Regemortel van 1896.

In de Tweede Wereldoorlog werd de straat zwaar beschadigd door een bominslag. Het stadsarchief bewaart een vijftiental bouwvergunningen betreffende de heropbouw van "geteisterde" woningen. De woning met puntgevel op nummer 36 is het meest opvallende voorbeeld. Ook de modernistisch getinte appartementsgebouwen op nummers 29, 31 en 38 werden kort na de oorlog gebouwd ter vervanging van beschadigde huizen. Nummers 29 en 31 werden in 1945 ontworpen door respectievelijk G. Rombouts en Julius Dries; nummer 38 dateert van 1946-1947, naar ontwerp van Louis Gaethofs.