De Coquilhatstraat is een rechte straat, deel uitmakend van de oorspronkelijke verkaveling van 1875 van het Zuid. De straat is gelegen tussen de Zwijger- en de Verbondstraat en wordt gekruist door de De Vrièrestraat. Oorspronkelijk Vaderlandstraat genoemd, kreeg de straat in 1891 de huidige naam. Aimé Coquilhat (1853-1891) was medereiziger van Stanley en vicegouverneur van de gewezen Belgische kolonie.
De Coquilhatstraat heeft het typische profiel van een straat op het Zuid, met een basisbebouwing van eind-19de-eeuwse neoclassicistische lijstgevels afgewisseld met bakstenen topgevels en met een monumentaal gebouw als blikvanger. In de Coquilhatstraat bepaalt het Hoger Handelsgesticht op nummer 16 het beeld van de westelijke helft van de straat. Dit deel van de straat kijkt uit op het Museum voor Schone Kunsten en vertaalt deze vooraanstaande plaats in de verkaveling van het Zuid in een kwalitatieve architectuur. Op de hoek met de Schildersstraat, uitkijkend op het museum, siert het art-nouveaupand dat reder Murdoch hier liet bouwen de straat. Ter hoogte van de huidige nummers 10 en 12 liet hij in aansluitende stijl een grote toonzaal voor kunstwerken bouwen, aansluitend bij zijn eigen woning in de Schildersstraat nummer 33. Dit gebouw werd afgebroken voor de distillerie die Renaat Braem ontwierp voor Corijn. Verder aan even zijde, bestaat de straatwand uit neoclassicistische burgerwoningen, echter niet zo gaaf bewaard. Voorbeelden zijn nummers 4 en 6, samen ontworpen in 1899 door Jules Dries voor E. Rademaeker; nummer 14, neoclassicistische stadswoning; nummer 20 ontworpen door Vroomen in 1899 voor Mortelmans.
Aan oneven kant is het westelijke deel van de Coquilhatstraat gekenmerkt door een homogene, vrij gaaf bewaarde rij neoclassicistische burgerhuizen van twee tot drie bouwlagen en drie traveeën. De nummers 3 tot 25 hebben een klassieke verfraaiing met imitatievoegen en -bossages, kordons, spiegels en balkons, meestal met gietijzeren leuning. De meeste huizen in deze rij zijn gaaf bewaard; nummer 11, een burgerwoning getekend door E. Vervliet voor Weduwe Hopstaeken, heeft een verbouwde gevel.
Het gedeelte van de straat ten oosten van de De Vrièrestraat kent een totaal ander karakter, met bescheiden stadswoningen en de opvallende aanwezigheid van nijverheidsgebouwen. Het appartementsgebouw op nummers 49 is de sterk verbouwde en in het interbellum uitgebreide diamantslijperij die diamantkliever Henri Jacques Krijn (1830-1920) hier in 1892 liet ontwerpen door Emile Thielens. Nummer 47 was de eigen woning van Krijn, eveneens een ontwerp van Thielens. Dezelfde architect ontwierp in 1893 nog een diamantslijperij op de hoek van de De Vrièrestraat,voor diamantair Ainé Bloch, een project dat wellicht niet werd uitgevoerd.
De meeste opslagplaatsen en ateliers die in de Coquilhatstraat werden gebouwd dateren eveneens uit de jaren 1890, maar zijn veel kleiner van volume en nemen met de twee bouwlagen en twee tot drie traveeën maar één bouwperceel in. Naast de diamantslijperij, op nummers 43-45, bouwden de aannemers Burlet rond 1909 twee burgerwoningen en bijhorend magazijn, ondertussen met sterk vervlakte gevels. Andere voorbeelden van pakhuizen of werkplaatsen zijn de magazijnen met tuitgevels op nummers 39 en 53.
De andere bebouwing in de oostelijke helft van de Coquilhatstraat bestaat uit bescheiden neoclassicistische rijwoningen, waarvan de meeste gevels verbouwingen of vervlakkingen ondergingen. De rij tussen nummers 24 en 42 is het gaafst bewaard: nummer 32 is een woning van rond 1897 gebouwd voor F. Sels, nummer 34 werd rond 1895 gebouwd voor de kinderen Boeckmans, in hetzelfde jaar ontwerpt Albert Arnou de woning op nummer 36 voor Ed. Van Wetteren en tekent F.E. Michiels een woning op nummer 38 voor J. Fret. Voorbeelden aan oneven zijde zijn: nummer 31, gebouwd rond 1895 voor De Coster, met ontpleisterde gevel; nummer 33, wellicht te linken aan de bouwvergunning ingediend door J. Vroonen voor Lenaerts; nummer 51 is een later verhoogde, in 1892 ontworpen woning van August Godderé. Bij de woning op nummer 40 kreeg de eind-19de-eeuwse neoclassicistische lijstgevel een eclectische tint door verbouwingen tijdens het interbellum.
Met uitzondering van het art-nouveauhoekpand op nummer 2, kregen alle hoekcomplexen in de Coquilhatstraat een neoclassicistische bouwstijl, typisch voor de straatbeelden op het Zuid. Hoekpanden: nummer 59, op de hoek met de Verbondstraat, is het best bewaarde voorbeeld. De tegenhanger aan de even kant van de straat, Coquilatstraat 46-48/ Verbondstraat 70, werd ontworpen in 1896 door E. Van Nieuwerburgh voor J.B. Degenaers.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2011: Coquilhatstraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136853 (geraadpleegd op ).
Gelegen in het Zuidkwartier, tussen Zwijger- en Verbondstraat. De naam Vaderlandstraat, die bij collegiaal besluit van 8 september 1882 aan deze straat was gegeven, werd in 1891 vervangen door de huidige. Aimé Coquilhat (1835-91) was medereiziger van Stanley en vicegouverneur van de gewezen Belgische kolonie.
Typische woonstraat uit het laatste kwart van de 19de eeuw met zuidwaarts gezicht op het museum.
De nummers 9 tot 25 en 24 tot 42: eenvoudige gevelwanden van bepleisterde, witgeschilderde lijstgevels van drie traveeën en twee à drie bouwlagen, respectievelijk onder mansardedak met kapellen of zadeldak. Klassieke verfraaiing met schijnbossages en kordons, spiegels en balkons; laatstgenoemde meestal met gietijzeren leuning; de nummers 13, 17 en 25 met pilasters en stucdecor (nummer 17 mascerons in rankwerk; nummer 25 palmetten; het nummer 40 - circa 1900 - met neo-Lodewijk XVI-versiering en gebogen erker.
De gevelwand nummer 2 tot 20, minder samenhangend dan voorgaande, wordt bepaald door de achtergevels nummer 16 van het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken (zie Schildersstraat nummer 41), het natuurstenen lijstgeveltje nummer 8 (achtergevel van Schildersstraat nummer 33) en het hoekhuis nummer 2 in art-nouveaustijl.
Van nummer 33 tot 57: heterogene reeks enkelhuizen waarvoor bouwtoelating van 1908 met lijstgevel onderbroken door de puntgevels nummer 39 en 53, laatstgenoemde met pakhuisfunctie.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Coquilhatstraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/113036 (geraadpleegd op ).