De De Vrièrestraat maakt deel uit van de originele verkaveling van de Zuidwijk, daterend van 1875. De straat verbindt de Amerikalei met de Marnixplaats; ter hoogte van de Amerikalei is dit een druk knooppunt. Door de gekasseide straat lopen tramsporen, de straat is met bomen afgezoomd.
De De Vrièrestraat ligt in het verlengde van de Geuzenstraat; beide straten kregen in 1876 nog samen de naam "Geuzenstraat". Vanaf 1884 kreeg het zuidelijke deel een aparte naam, genoemd naar de toen net overleden Adolphe de Vrière (1806-1885). De Vrière was liberaal politicus en minister van Staat ten tijde van het verdrag tussen Nederland en België van 12 mei 1863 waarin België de Scheldetol kon afkopen. Vanuit de De Vrièrestraat is er een vrij zicht op het monumentale standbeeld op de Marnixplaats, dat in 1883 werd opgericht ter herdenking van de vrijmaking van de Schelde in 1863. De straten in het sterpatroon rond de Marnixplaats kregen allemaal hun naam rond dit historische thema dat voor Antwerpen van zeer grote betekenis was.
De straten die uitgeven op de Marnixplaats zijn ook architectuurhistorisch van belang voor het Zuid. Ze werden door de Société Anonyme du Sud d’Anvers in 1878 uitgekozen als locatie voor de bouw van 51 burgerhuizen voor eigen rekening van de Société. Met deze investering trachtte men de stagnerende huizenbouw op het Zuid op te krikken. Vanuit de idee dat straten die niet meer volledig onbebouwd waren, aantrekkelijker zouden zijn voor kandidaat-kopers, verspreidde men de woningen over de Tolstraat, de Scheldestraat, de Verbondstraat en de toenmalige Geuzenstraat, waaronder ook de huidige De Vrièrestraat valt. De Société koos zeven verschillende architecten uit, om te voorkomen dat het publiek zou merken dat het niet om privé-investeringen ging. Deze bouwmeesters dienden wel ontwerpen te leveren "d'un certain caractère architectural", waardoor deze woningen als modelwoningen voor het Zuid kunnen gezien worden. In de huidige De Vrièrestraat werden vier sets van drie woningen gebouwd, in de huidige Geuzenstraat twee samenstellen van drie woningen. De huizen werden centraal in de straat gebouwd, en telkens zijn de samenstellen ongeveer tegenover elkaar gebouwd. Het gaat om burgerhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken, met gevels die op een eclectische, vrij fantasierijke manier zijn vormgegeven en daardoor contrasteren met de doorgaans witgepleisterde neoclassicistische gevelrijen die het Zuid typeren. In de De Vrièrestraat gaat het om de nummers 9-13 naar ontwerp van C. Dens en het daar tegenover liggende ensemble van architect L. Van Opstal op nummers 16-20. Verder in de straat realiseert L. Van Opstal een tweede samenstel van drie woningen op nummers 38-42. Het samenstel daartegenover op nummers 31-37 werd in 1879 ontworpen door architect Wynand Janssens, maar is ondertussen sterk verbouwd.
De andere bebouwing in deze straat is vergelijkbaar: het gaat voornamelijk om vrij grote, meestal fraai versierde burgerhuizen, al dan niet onderverdeeld in appartementen voor verhuur, die tussen 1880 en 1910 werden gebouwd. Opvallend is dat de woningen vaak in een samenstel van drie woningen werden gerealiseerd en dat de neoclassicistische met eclectische stijl werd afgewisseld. Door deze stijlencombinatie werd een levendig, heterogeen straatbeeld gecreëerd. Vooral aan de westzijde van de straat, met de even huisnummers, werden de eind-19de-eeuwse gevels relatief goed bewaard en zijn er een aantal mooie gevelrijen aan te duiden, die getuigen van de oorspronkelijke architecturale sfeer van het Zuid.
Nummers 10 en 12 zijn voorbeelden van kleinere stadswoningen onder mansardedak, met neoclassicistische lijstgevels. Nummer 12 werd rond in 1895 gebouwd naar ontwerp van Henri Wijbo voor G.J. Broeckx; samen met een in de Zwijgerstraat uitkomend magazijn met trapgevel. Nummer 28, een neoclassicistisch burgerhuis, werd samen met het hoekpand met de Coquilhatstraat gebouwd naar ontwerp van E. Horckmans van 1898. Het aansluitende nummer 26 is ook ontworpen door Horckmans voor de zussen Celine en Marie Collin, in 1898. Nummer 56 is eveneens een aangepast neoclassicistisch burgerhuis, met een achterhuis in de Schildersstraat nummer 57, beiden naar een ontwerp dat Emmanuel Peeters in 1899 maakte voor H. Smets. Aan oneven zijde is het straatbeeld meer door verbouwingen verstoord. Een voorbeeld is van een aangepaste woning met eenvoudige eclectische lijstgevel is nummer 25, een ontwerp van G. Rooses voor G. Roth uit 1894.
Opnieuw wordt duidelijk dat het Zuid door een aantal heel actieve bouwmeesters en aannemers is vormgegeven. Guillaume Van Oenen komt in de De Vrièrestraat meermaals terug als ontwerper en bouwt rond 1898 op nummer 52 zijn eigen woning, met op het achtergelegen aansluitende perceel in de Schildersstraat nummer 55 zijn bureel. Beide gebouwen zijn vormgegeven in een rijk versierde, eclectische stijl.
Behalve deze architectenwoning en de modelwoningen waarin de S.A. du Sud d’Anvers investeerde, wordt het straatbeeld ook bepaald door het monumentale schoolgebouw op nummer 36, dat een groot bouwblok inneemt tot aan de Schildersstraat nummer 41: het voormalige Hoger Handelsgesticht. Dergelijke schoolgebouwen met exuberante eclectische gevels werden overal in de Zuidwijk ingepland door de stad en bepalen mee het karakter van de wijk.
Een type bebouwing dat veel minder courant voorkomt in de Zuidwijk, en waarvan in de Geuzen- en De Vrièrestraat bouwdossiers zijn teruggevonden, zijn steegjes met achterhuizen of beluiken, toegankelijk vanuit een centrale poorttoegang in een hoog pand met winkels op het gelijkvloers en appartementen op de verdiepingen. Er kon anno 2011 niet geregistreerd worden of er nog dergelijke achterhuizen bewaard zijn gebleven.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1895 # 1211 (12), 1894 # 1853 (25), 1898 # 187 (26), 1898 # 816 (28), 1879 # 1082 (31-37), 1899 # 908 (56).
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1903 # 1061 en 1903 # 1053. 1903 # 1526, 1903 # 1880 (voorbeelden van panden met achterhuizen).
- PRIMS L. & DE MEYER R. 1993: Het Zuid (Antwerpen 1875-1890). Architectuur & maatschappij, Antwerpen, 62-68.