De Lambermontstraat is gelegen in het Zuidkwartier, tussen de Kronenburgstraat en de Marnixplaats. De straat maakt deel uit van het oorspronkelijke verkavelingsplan van het Zuid opgemaakt rond 1875, gekenmerkt door rechte straten die waaiervormig gegroepeerd zijn rond pleinen. De Lambermontstraat hoort bij de straalsgewijze stratenbundel rond de Marnixplaats. In het verlengde van de Lambermontstraat, aan de andere kant van het ronde plein, ligt de Zwijgerstraat. Oorspronkelijk sloeg deze straatnaam ook op de Lambermontstraat, die in 1884 een eigen naam kreeg, ter ere van baron F.A. Lambermont (1819-1905). Deze was secretaris-generaal van Buitenlandse zaken, een functie waarin hij in 1863 de Scheldetol kon vrijkopen van Nederland. Het thema van de Scheldetol komt meermaals voor op het Zuid, onder meer met het grote monument op de Marnixplaats.
De straat heeft een eind-19de- en begin-20ste-eeuwse basisbebouwing met gecombineerde functies. Van bij het begin werd wonen gecombineerd met winkels en nijverheden. Er waren onder meer een chocoladefabriek, een hoefsmederij en talrijke magazijnen en werkhuizen in de achterbouwen. Het straatbeeld is anno 2012 sterk gewijzigd: talrijke nieuwbouwprojecten zorgden er voor dat het originele straatbeeld slechts fragmentarisch bewaard is.
De woonhuizen in de straat kregen ofwel een neoclassicistische ofwel een bakstenen, eclectisch getinte lijstgevel. Het zijn doorgaans enkelhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen, een type woning dat de standaardbebouwing vormt op het Zuid. Nummer 4 is een neoclassicistische stadswoning die in 1902 werd gebouwd voor Borstlap. Nummer 11 is een burgerwoning met een rijker aangekleed, minder gestandaardiseerd parement met elementen uit de neo-Vlaamse renaissance. De woning werd ontworpen in 1904 door L. Hendrikx voor Van Someren. Het hoekpand met de Marnixplaats (58) werd samen met het aansluitend pand op het plein gebouwd rond 1885 voor August Somers. Het is een van de oudste panden in de straat; de neoclassicistische lijstgevels werden deels gedecapeerd.
De nijverheidsgebouwen kregen doorgaans een veelkleurige bakstenen lijstgevel, waarmee de panden een eclectische karakter kregen. Op nummer 28 liet F. Beldi een woonhuis met achterliggend magazijn voor het bergen van paardenvoeder bouwen, naar een ontwerp van G. Vriens van 1906. Links daarvan, op nummer 30, een opvallende eclectische woning met een "achtergebouw dienstig voor hoefsmederij", gebouwd rond 1906 voor H. Baillievier, hoefsmid bij het 2de regiment schutterij, 15de batterie, Antwerpen. Op nummer 32 een magazijn voor wijnhandelaar Emile Broquilaire, in 1901 ontworpen door Walter Van Kuyck in een eclectische stijl met rode bakstenen gevel; het pand werd in 1904 met de rechter travee uitgebreid. Deze eclectische rij wordt afgesloten door het samenstel met veelkleurige bakstenen winkelhuizen op nummers 34-36 ontworpen in 1902 door G. Van Oenen voor L. Jambers.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1902 # 1468 (4), 1904 # 69 (11), 1906 # 1147 (28), 1906 # 1525 (30), 1901 # 1012 (32), 1904 # 669 (32), 1902 # 47 (34-36), 1885 # 88 (58).