De Scheldestraat is een lange rechte straat aan de noordelijke rand van het Zuid, lopend vanaf de Scheldekaaien tot aan de Marnixplaats. De straat maakt deel uit van de oorspronkelijke verkaveling van het Zuid, opgemaakt in 1875. Het rechte tracé van deze brede straat zorgt ervoor dat men vanaf de Schelde een zicht heeft op het Scheldemonument, dat aan het andere uiterste van de straat is gelegen.
De ligging nabij de Scheldekaaien en aan de noordelijke grens van de Zuiderdokken, zorgt voor een specifieke bebouwing. Eind 19de eeuw was hier een zeer drukke havenactiviteit, wat zeer veel handelaars en investeerders aantrok. Het meest in het oog springende gebouw in de Scheldestraat heeft rechtstreeks te maken met de handel in vis die zich rond de Zuiderdokken concentreerde. Het betreft de vismijn, die zich op het bouwblok tussen de Schelde- en de Riemstraat bevindt, en die in 2002 volledig werd gerenoveerd naar ontwerp van Ferre Verbaenen. Dergelijke grootschalige renovatie- en nieuwbouwprojecten typeren het Zuid; op de hoek van de Scheldestraat met de Cockerillkaai is een volledig bouwblok vervangen door nieuwbouwappartementen.
De originele eind-19de-eeuwse basisbebouwing in de Scheldestraat bestaat uit meergezinswoningen van vier bouwlagen, met op de begane grond een winkel of een café, soms met achterliggende opslagplaatsen. De meeste van deze panden kregen een standaard neoclassicistische lijstgevel; een voorbeeld van dergelijk pand is nummer 3, gebouwd in 1900 voor Hermans. Op nummers 94-98 een gelijkaardig neoclassicistisch complex van twee winkelhuizen met doorrij en magazijn, ontworpen door G. Tijs voor aannemer M. Peeters in 1902.
Handelaars die hun zaak een prominente plaats in het straatbeeld wilden geven, kozen voor een meer opvallende, rijke afwerking, met een eclectische of neo-Vlaamse renaissance gevel. Interessante voorbeelden zijn de panden van de dames Van Tilt, brouwers uit Leuven, de directeurswoning van de haringrokerij en het gelauwerde ontwerp voor een winkelpand dat F. Hompus tekende voor J.B. Kets.
De kavels in de Scheldestraat werden relatief vroeg bebouwd, namelijk vanaf eind jaren 1870 en begin jaren 1880. Een aantal van de vroegste woningen werden gebouwd in opdracht van de Société Anonyme du Sud d’Anvers, die in 1878 het initiatief nam om 51 modelwoningen te bouwen in de straten rondom het Marnixplein. Op die manier wilde men de verkoop van de kavels bevorderen en een voorbeeld geven van de architectuur die men voor ogen had op het Zuid. In de Scheldestraat werden twee sets van drie woningen gebouwd, op nummers 54-56 en 65-67. Behalve deze modelwoningen, zijn er weinig eengezinswoningen in de Scheldestraat gebouwd; ze bevinden zich centraal in elke gevelwand.
De Scheldestraat had van bij het begin een zeer heterogeen uitzicht, met panden van verschillende bouwbreedtes en –hoogtes en in verschillende bouwstijlen. Nieuwbouwprojecten en talrijke verbouwingen verbraken nog meer het oorspronkelijke straatbeeld. Vaak werden de winkelpuien verwijderd en de bovengevels vervlakt.
Op beide hoeken van de Scheldekaaien werden fraaie neoclassicistische hoekcomplexen gebouwd met handelsgelijkvloers. Het pand op de hoek met de Sint-Michielskaai is bewaard; de andere hoek (2-4) is gesloopt voor nieuwbouw. Oorspronkelijk stond er een monumentaal pand ontworpen in 1881 door G. Matthyssens voor Eduard Matthyssens. Dezelfde architect bouwt voor Louis Matthyssens een ensemble van drie winkelhuizen op nummers 42-46, nu grotendeels verbouwd. De hoekpanden met de Riemstraat werden met gelijkaardige, maar kleinschaliger panden bebouwd. Op nummer 21 een fraai pand naar ontwerp van Van Opstal. Op de andere hoek een meer gestandaardiseerd ontwerp voor een ensemble van vijf winkelhuizen met neoclassicistische gevels naar ontwerp van F. Masson voor P. De Preter.
Een actieve bouwmeester en investeerder in de Scheldestraat is Philip Ahlstrand, voor sommige dossiers in samenwerking met Alfred Ahlstrand, wellicht zijn zoon. Twee eclectische panden met winkelhuis en werkhuizen voor meubelmakers en smederijen werden ontworpen op nummers 45-47 en 49-51. De kleurrijke bakstenen gevel van het laatste pand werd vervangen door een grove cementering. Op de hoek met de Volkstraat, een grote meergezinswoning met handelsgelijkvloers. Het neoclassicistische pand werd opgetrokken door J. Mertens, een meester-timmerman en aannemer die zelf ook in de Scheldestraat woonde. Op nummer 87 is een groot pand met in de rechtertravee een doorgang naar een binnenkoer met achterhuizen. Op nummers 93-93, twee eclectische winkelhuizen met centrale doorgang naar een achterliggend werkhuis. Het is een ontwerp van Eug. Wattiez voor A. Bruynseels, met ondertussen vervangen art-nouveaugetinte winkelpuien. G. Van Oenen ontwierp de twee eenvoudige, eclectische winkelhuizen op nummers 97-99 voor Paulina De Vrin in 1902.
Interbellumpanden zijn op het Zuid weinig vertegenwoordigd. Behalve een appartement op nummer 39 dat als heropbouw na schade tijdens de Tweede Wereldoorlog werd opgetrokken, is er op nummer 92 een appartementsgebouw in modernistische stijl dat in 1936 ontstond door een zware verbouwing van een bestaand pand naar ontwerp van aannemer G. Van Himbeeck.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1881 # 869 (2-4), 1900 # 1613 (3), 1881 # 136 (17-19), 1881 # 980 (42-46), 1905 # 259 (49-51), 1904 # 1805 (71-73), 1882 # 745 (77-79), 1909 # 1367 (91-93), 18 # 6591 (92), 1902 # 1264 (94-98), 1902 # 291 (97-99).