De Tolstraat is een rechte straat op het Zuid, tussen de Marnixplaats en de Amerikalei. Ze maakt deel uit van de originele verkaveling van het Zuid, zoals getekend in 1875. Typisch voor deze wijk zijn de pleinen van waaruit straalsgewijs een bundel straten vertrekt. De Tolstraat is één van de acht straten die uitgeeft op de Marnixplaats. Doorheen de Tolstraat is het barokke monument Schelde Vrij te zien, dat op dit plein werd opgericht. Het monument Schelde Vrij en de Tolstraat verwijzen allebei naar het afkopen van de Scheldetol in1863, dat als een zeer belangrijk historisch moment werd gezien in de geschiedenis van Antwerpen. Doorheen het hele Zuid zijn monumenten en straatnamen aan deze gebeurtenis gewijd. De tol was met een traktaat van 1839 tussen België en Nederland aan België opgelegd.
Verspreid over de straten uitkomend op de Marnixplaats liet de Société Anonyme de Sud d’Anvers in 1877 zeventien reeksen van drie modelwoningen bouwen, met de bedoeling van de moeilijk lopende verkoop van de percelen in de nieuwe verkaveling van het Zuid te promoten. Meteen wilde de Société een aantal voorbeelden realiseren van het soort woningen dat men voor ogen had op het Zuid. In elke straat werden in het midden in de straat drie per drie tegenover elkaar liggende kavels opgekocht, wat de duurste en ook meest zichtbare percelen waren in de straat. In de Tolstraat werden vier sets van deze modelwoningen gerealiseerd, één naar ontwerp van Charles Dens (10-14), één door architect J.B. Vereecken (13-17) en twee ontworpen door architect Wijnand Janssens (66-68 en 75-79). Telkens gaat het om burgerhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken, waarbij de centrale woning iets hoger en iets rijker werd uitgewerkt. Er werden originele combinaties gemaakt van neoclassicistische en eclectische of neorenaissance gevelafwerkingen, met levendige ensembles tot gevolg.
Niet enkel door de aanwezigheid van deze twaalf modelwoningen vormt de Tolstraat een vooraanstaande straat op het Zuid. De bebouwing in deze straat bestaat uit burger- en herenhuizen die vaak boven de standaard uitsteken. Er zijn vrij grote, statige en rijk uitgewerkte burgerhuizen getekend door vooraanstaande architecten. De huizen in de Tolstraat werden voornamelijk bedoeld als woning voor de opdrachtgevers zelf; er zijn weinig opbrengsteigendommen. De gevels in de straten vertalen de sociale status van de eigenaars. In de neoclassicistische gevels komt dat naar boven door de rijkere, verzorgde afwerking, door de omvang van de huizen, de aanwezigheid van koetspoorten. Een goed voorbeeld is de woning die gerechtsdeurwaarder Henri Courboin liet bouwen naar ontwerp van J. Vercaeren.
Andere eigenaars kozen voor een meer opvallende, kleurrijke gevelafwerking. Topvoorbeeld in de Tolstraat is de architectenwoning die Jean-Jacques Winders hier liet bouwen, als ultieme voorbeeld van een geïdealiseerde neo-Vlaamse renaissance bouwstijl. Eclectische voorbeelden werden gebouwd naar ontwerp van Florent Verbraeken en Albert Delrue.
Ondanks deze hoge kwaliteit aan bebouwing, hebben talrijke verbouwingen en nieuwbouwprojecten het oorspronkelijke straatbeeld verstoord. Talrijke ensembles van twee of drie burgerhuizen zijn verstoord en minder als samenstel afleesbaar, andere woningen verloren door aanpassingen hun gaafheid en eigenheid. Een voorbeeld is nummer 43, een winkelhuis in 1882 voor Felix Burlet gebouwd, dat van zijn houten winkelpui is ontdaan. Op 44 een neoclassicistische woning voor Bernard De Pooter, die nog twee andere gelijkaardige woningen liet bouwen in de straat, als investeringsproject. Een gelijkaardige woning vinden we verder op nummer 45, met twee balkons op de verdiepingen.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2012: Tolstraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143617 (geraadpleegd op ).
Gelegen in het Zuidkwartier, tussen Marnixplaats en Amerikalei. Naam, in 1876 gegeven, als herinnering aan het afkopen van de Scheldetol in 1863. Deze tol was aan ons land opgelegd bij traktaat van 1839 gesloten tussen België en Nederland; het behelsde onder meer dat de schepen vrije vaart hadden op de Schelde mits betaling van een cijns door Holland te heffen en door België aan de schepen terug te betalen.
Bebouwing van betere burgerhuizen van rond 1900, 51, 85 en 50 respectievelijk gedateerd 1900 en 1883. Enkelhuizen met lijstgevel, gemiddeld drie traveeën breed en drie bouwlagen, hoog met parement van bak- of natuursteen (11, 15, 51, 53, 66, 68; 48, 54) of bepleisterd. Bijzonder merkwaardig zijn 51, 73, 85 en 54, respectievelijk art nouveau, eclectisch, neo-Vlaamse renaissance en neo-Lodewijk XVI.
De overige gevels, overwegend neoclassicistisch geïnspireerd, worden gemarkeerd door een hoge begane grond met keldermonden, balkons of eventueel erkers, brede horizontale lijsten, rechthoekige vensters in riemomlijsting en klassieke bekroning met houten kroonlijst op klossen. 23-25, 33-35, 39-41, 18-20: eenheidsbebouwing. 15 verrijkt met fronton op de bel-etage en fraaie baksteenfries onder de kroonlijst.
Sterke gelijkenis tussen 11 en 53: drielicht op de begane grond gescheiden door Ionische zuiltjes, erkers op de bel-etage en kroonijst op klossen; daarnaast, smalle, licht verdiepte deurtravee. Het nummer 53 met vernieuwde erker en toegevoegde dakverdieping.
55 eveneens met smalle deurtravee naast breed risaliet voorzien van drielicht op de begane grond en ruim bel-etagebalkon met deurvenster in entablement. 81 en 83 uitgewerkt als één geheel van zeven traveeën, en drie bouwlagen onder mansardedak met dakkapellen en oeils-de-boeuf; middenrisaliet met rechthoekige poort in geriemde omlijsting geflankeerd door pilasters en cartouchevormige sleutel; verdieping met bijzonder mooie ijzeren balkonleuningen, op 83 doorgetrokken over heel de breedte van de bel-etage.
26-28 opgevat als één geheel van zes traveeën met risaliet in de derde: brede rechthoekige ingangsdeur geflankeerd door pilasters en bekroond met balkon op consoles; deurvenster van de bel-etage in entablement met driehoekig fronton.
46: vier traveeën met opvallend lage begane grond en deurrisaliet uiterst links: rechthoekige deur waarboven erker, balkon en dakvenster in bewerkte omlijsting: op de tweede bouwlaag, rechthoekige vensters onder gebroken segmentbogig fronton. De gedateerde gevel van 50 (1883), verlevendigd met schijnvoegen en festoenen; verhoogde middentravee met rondbogig dakvenster in dubbele omlijsting van geprofileerde archivolten en pilasters. 66-68: bakstenen parement met speklagen; op 68 gekoppelde bovenvensters. Ten slotte 74-76-78: symmetrische opbouw van drie huizen met geaccentueerde middentravee.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Tolstraat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/113069 (geraadpleegd op ).