Doodlopende zijstraat van de Brugsestraat, gelegen ten zuiden van de spoorwegviaduct over de Brugsestraat en het bedrijventerrein het Zwarte Gat. Het einde van de straat loopt in twee tracés uiteen naar de spoorweg toe. Gelegen in het gehucht Kwade Plas, dat volgens De Flou voor het eerst wordt vermeld in 1529-1542 als "Ten quaden plasche in oorscamp"; volgens G. Claeys voorheen een lage, moerassige plaats, die de onheilspellende naam kreeg naar aanleiding van een reeks ongelukken.
De straat is genoemd naar landbouwer Emiel Welvaert († 1946), die 50 jaar lang in het gemeentebestuur van Oostkamp zetelde (gemeenteraadslid vanaf 1888, schepen vanaf 1898, eerste schepen vanaf 1922, waarnemend burgemeester van 1937 tot 1938). Hij woonde in de hoeve "Joyeuse Pensée" (cf. Warandestraat nr. 1) en erna op het Zwarte Gat aan de Brugsestraat. De heer Welvaert zette zich bijzonder in voor het onderhoud van de wegen en genoot naar verluidt van heel wat populariteit.
Eertijds een vrij belangrijke weg die de oude Kortrijkse heerweg (huidige Brugsestraat) via de huidige Stationsstraat verbindt met de Kapellestraat. De straat staat afgebeeld op een kaart van circa 1800, overgetekend van een kaart van 1737. Het eerste stuk tussen de Brugsestraat en de kruising met de Kwadeplasstraat is een smal, onbebouwd verbindingswegje. Het straatdeel vanaf de Kwadeplasstraat wordt er de Ganzenstraat genoemd en loopt even na het huidige huis nr. 51 dood, omschreven als "verwilderden uytwegh". Met het doortrekken van de spoorlijn Brussel-Gent naar Brugge en Oostende in de jaren 1838-1839 wordt de straat onderbroken. Op de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) wordt de straat over de ganse lengte vermeld als "Chemin n° 17", omschreven als "Chemin de la Route de Courtrai à Bruges au hameau de Kwadenplas", zogenaamd "Klitstraet", naar verluidt verwijzend naar de vochtige omgeving.
Het eerste gedeelte van de straat is vrij smal met deels aaneengesloten bebouwing van kleine huizen van twee à drie traveeën uit de jaren 1930, zoals nr. 22 met door een rollaag geaccentueerde ontlastingsbogen boven de muuropeningen en het gebruik van knipvoegen. Nr. 31, gelegen op de kruising met Kwadeplasstraat, is een vrijstaande woning van drie traveeën en anderhalve bouwlaag onder een pannen zadeldak, opgetrokken circa 1900, volgens het dubbelhuisprincipe, en recent voorzien van nieuw schrijnwerk.
Nrs. 4-6, 10-12, 14-16, telkens gekoppelde arbeidershuizen van twee bouwlagen en twee traveeën, daterend van de jaren 1920-1930 met typerend oranje metselwerk, een plint van imitatiebreuksteen telkens anders uitgewerkt en betonnen lateien. Nr. 16 met voordien verzorgd houtwerk met smalle roedenverdelingen in de bovenlichten (cf. afbeelding); het volledige parement met houtwerk werd echter tijdens de inventarisatieperiode vervangen. Tweede gedeelte van de straat met naastgelegen landbouwgronden en één enkele 18de-eeuwse hoeve (cf. nr. 51).
RIJKSARCHIEF BRUGGE, Verzameling kaarten en plannen Mestdagh, nr. 1066: Figuratieve kaart van een hoeve en land, eigendom van de erfgenamen van Ch. Heurblock, 7,1 x 5,63, opgemaakt door gezworen landmeter C. Verhaeghe, kopie van circa 1800, naar een origineel van 1737.
CLAEYS G., De gemeente Oostkamp, Brugge, 1953, p. 108, 113-114.
DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1928, deel VIII, kolom 1071.
PLASSCHAERT D., Onze straatnamen, in De Merel, jg. 25, nr. 3, 1995, p. 26.
Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)