Straat ten oosten van het centrum van Oostkamp, in het gehucht Moerbrugge. Loopt van de Sint-Godelievestraat evenwijdig met het kanaal Gent-Brugge naar de Oostdijk, om dan af te draaien naar de Legeweg. Huidige benaming van oudsher toegekend: volgens sommige toponymisten duidt het op een gekasseide straat, doch het lijkt weinig aannemelijk dat deze straat één van de eerste wegen was met een gekasseid wegdek.
Het straatje bestaat al in de 16de eeuw cf. afgebeeld op de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601), en vormt als het ware de verbinding tussen de Veldstraat en het toenmalige tracé van de Paterson- en de Gevaartsestraat. Na het graven van het kanaal Gent-Brugge in de eerste helft van de 17de eeuw wordt een groot deel van het toenmalige gehucht Moerbrugge van de rest van Oostkamp afgesneden. In het landboek met bijhorende kaart van de heerlijkheid Walschen in Oostkamp van 1740, eerste vermelding als "'t cattestraetken". Op het einde van de 18de eeuw wordt de straat vermoedelijk ook weergegeven op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op het initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), waar langs het kanaal een kleine bewonerskern is ontstaan ter hoogte van de nieuwe brug. In een verslag van 1805 wordt de Kattestraat de Weg naar de Brug van Moerbrugge genoemd maar op de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) krijgt de straat al de huidige benaming "Kattestraatje" ("Chemin n° 20"), omschreven als "Chemin du hameau de Moerbrugge au chemin dit Leegweg".
Huidig tracé tussen de Sint-Godelievestraat en de Oostdijk met deels aaneengesloten bebouwing aan de noordoostzijde en recentere bebouwing aan de zuidwestzijde van de straat. Na de scherpe bocht tot aan de Legeweg, voornamelijk bebouwing aan de zuidzijde van de weg. Langs het kanaal Brugge-Gent bevindt zich ter hoogte van de grote bocht van de Kattestraat een laag knotboompje van de vrouwelijke Boswilg. In zeer beperkte mate bebouwing met behouden 19de-eeuws uitzicht, zoals nr. 36: kleine, lage dorpswoning van verankerde baksteen van twee traveeën onder een pannen zadeldakje, echter met aangebrachte gootlijst en bepleisterde voorgevel met aangepaste venster.
CLAEYS G., De gemeente Oostkamp, Brugge, 1953, p. 154.
CLAEYS G., De gemeente Oostkamp, boek twee, Handzame, 1981, p. 237.
DEMULDER J., De heerlijkheid Walschen binnen Oostkamp, in Heemkundige Kring Oostkamp, vol. 6, 2005, p. 41.
ZWAENEPOEL A., Inventaris van traditionele knotbomen als leidraad voor natuur- en landschapsbehoud en -herstel in West-Vlaanderen, WVI in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, Brugge, 2006, p. 200.
Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)