Geografisch thema

Oostdijk

ID
11484
URI
https://id.erfgoed.net/themas/11484

Beschrijving

Straat ten oosten van het centrum van Oostkamp, in het gehucht Moerbrugge. Geasfalteerde weg op de noordoostelijke oever van de vaart Gent-Brugge, ten zuidoosten (kort stuk) en ten noordwesten lopend van de brug van Moerbrugge en aan beide kanten eindigend als jaagpad. In het noordwesten eindigt het jaagpad ter hoogte van het bedrijventerrein Lieverstede (cf. Legeweg). Tegenhanger van de Westdijk. De benaming verwijst naar de ligging op de oostelijke oever van het kanaal Gent-Brugge.
De geschiedenis van het kanaal Gent-Brugge gaat terug tot in de 13de eeuw en is daarmee één van de oudste kanalen van Vlaanderen. In de 11de-12de eeuw ligt op de plaats van het huidige kanaal Gent-Brugge een kronkelige beek, de Zuidleie, die via haar benedenloop (de "Reie") in de Zwingeul uitmondt. In oorsprong zijn de huidige Oost- en Westdijk trekwegen waarlangs paarden schuiten voorttrekken. Vanuit Brugge, dat in die tijd volop opkomt als havenstad, is er omwille van verschillende redenen meer dan gewone belangstelling voor de Zuidleie. Bij hoog debiet gebruikt men de Zuidleie om de Reie, die doorheen de stad loopt, uit te schuren (het water wordt opgehouden en ineens in de Reie gelaten), in de zomer garandeert het voldoende diep vaarwater en tenslotte voorziet het de stad van vers drinkwater. Bovendien houdt de Zuidleie ook de verzanding in de voorhaven van Brugge tegen. Niettemin blijkt op het einde van de 13de eeuw de verzanding van het Zwin onafwendbaar. Reeds in 1290 bestaan vaste plannen om een betere vaarverbinding van Brugge naar Gent te realiseren. Hiervoor wil men de Zuidleie uitdiepen en uitgraven. In 1325 proberen de Bruggelingen een verbreding en uitdieping van de Zuidleie tussen het Lappersfort en Moerbrugge van graaf Louis de Crécy af te dwingen, maar hun pogingen mislukken. In 1330 verleent graaf de Crécy een charter voor de werken aan het kanaal Deinze-Brugge via Sint-Joris-ten-Distel (Beernem). Het kanaal wordt in het charter van 1330 de Nieuwe Leie genoemd. In 1332 is Brugge reeds bezig met het graven en het kanaliseren van de Zuidleie. De werken tussen het Lappersfort-Moerbrugge vorderen in 1335 echter heel traag. Tussen 1335 en 1365 liggen de werken zelfs volledig stil; dit o.m. door de Honderdjarige Oorlog tussen Frankrijk en Engeland (1337-1453). Dat het kanaal ook de handelsbetrekkingen voor Brugge - ten nadele van Gent - zou verbeteren (zo zou door de verbinding van de Brugse met de Gentse Leie de graantoevoer van Artesië en Picardië naar Brugge in plaats van naar Gent kunnen komen), stoot echter op hevig verzet bij de Gentenaren en mondt op 3 mei 1382 uit in de Slag op het Beverhoutsveld.
Uiteindelijk zou het nog tot in de 17de eeuw duren vóór het kanaal Gent-Brugge wordt gegraven. Onder druk van de blokkade van de Westerschelde door de Nederlanders in het begin van de 17de eeuw wordt het idee voor een kanaal tussen Gent en Brugge hernomen. In 1613 geeft gouverneur Alexander Farneze de toestemming aan de Staten van Vlaanderen tot het graven van de vaart Brugge-Gent in de bedding van de Zuidleie. De Vlaamse steden Brugge, Gent en Oostende komen tot een eensgezindheid en het nodige land wordt onteigend en vergoed. De bestaande waterlopen - de Zuidleie of Brugse Reie tussen Brugge en Beernem, en de Hoge Kale tussen Sint-Joris-ten-Distel en Gent - worden met elkaar verbonden.
In 1621 wordt de vaart Brugge-Gent geopend: de dijken tussen de verschillende stroken of onderaannemingen van het delven van de vaart, worden doorgestoken. Daardoor wordt de vaart op zijn volle lengte bevaarbaar tussen Brugge en Gent en komt er een einde aan de 300-jarige strijd tussen Brugge en Gent om een deel van het water van de Leie naar Brugge te mogen afleiden, om zo het zeekanaal van Brugge te kunnen bevoorraden. Het kanaal was zeer kronkelend, vooral tussen Brugge en Aalter. Voor het graven van het kanaal moesten hoge zandruggen doorgraven worden, waardoor het kanaal nu diep in het landschap verzonken ligt. Vanaf 1623 wordt een trekschuit (de zogenaamde barge) getrokken door paarden op de jaagpaden ingelegd, als verbindingsdienst tussen Brugge en Gent.
Een groot gevolg voor Oostkamp was dat het gehucht Moerbrugge bijna volledig van Oostkamp wordt afgesneden. In het begin van de 19de eeuw zijn ten noorden van de brug van Moerbrugge enkele kleine huizen afgebeeld (Oostdijk en Kattestraat) op een kaart uit het fonds Mestdagh bewaard in het Rijksarchief van Brugge.
De dijken van de vaart Gent-Brugge, de zogenaamde Leiebermen, worden lange tijd vanaf het Brugse Minnewater tot de wijk Gevaerts in Beernem door de stad Brugge verpacht; de cijnsrechten blijven vaak gedurende eeuwen ongewijzigd. Tot in het begin van de 19de eeuw was het kanaal de belangrijkste transportweg tussen Gent en Brugge voor zowel passagiers als goederen. In 1913 verkoopt de stad Brugge de Leiebermen aan de staat, hoewel ze niettemin belasting blijft innen en het nog enige tijd zou duren vooraleer het cijnsstelsel definitief wordt opgedoekt. In de loop der jaren onderging het kanaal nog heel wat veranderingen, zoals rechttrekkingen en kalibrering. Tot op heden zijn de hoge zandruggen, die moesten doorgraven worden en waardoor het kanaal daar nu diep verzonken ligt in het landschap, karakteristiek. In 1904 wordt langs het kanaal een oude variëteit cultuurpopulieren aangeplant, die op sommige plaatsen verschillende kogelgaten vertonen naar aanleiding van de gevechten langs de vaart tijdens de Tweede Wereldoorlog (Slag om Moerbrugge, 8-12 september 1944). In 1948 wordt langs de noordelijke oever een scheepswerf opgericht waarvoor een kleine inham en een scheepshelling worden aangelegd (cf. Legeweg nr. 157). Bij baggerwerken in het kanaal Gent-Brugge wordt in het verlengde van de huidige Oostdijk (meest zuidoostelijke kant) door de gemeente een stortplaats opgericht, die echter in de jaren 1970 wordt gesloten door de Openbare Afvalmaatschappij (OVAM) en door het gemeentebestuur wordt beplant met bomen (vooral zwarte elzen).
Het gedeelte van de Oostdijk ten zuidoosten van de brug van Moerbrugge loopt door de ankerplaats "Leiemeersen - Kanaal Brugge-Gent" cf. (landschapsatlas).
De meeste oorspronkelijke bebouwing concentreert zich eertijds rond de brug van Moerbrugge, maar moest in grote getale verdwijnen voor de verbreding van de vaart in de tweede helft van de 20ste eeuw. Meer noordwestwaarts worden de dijken gedomineerd door het bedrijventerrein Lieverstede (regionaal gebonden bedrijven) en de sinds de jaren 1963-64 aangelegde woonwijken rond het kasteel "Kevergem" (cf. Kevergemdreef nr. 11).

AROHM, Monumenten en Landschappen, Landschapsatlas, 2001, OC GIS-Vlaanderen.
RIJKSARCHIEF BRUGGE, Kaarten en plannen Mestdagh, nr. 1095: Plannen van eigendommen, eigendom van de weduwe J. van den Wouwere geboren Isabelle Beaucourt en Jeanette Beaucourt, 19de eeuw.
DE CRAEMER W., Hoevebenaming, in De Merel, jg. 9, nr. 1, 1979, p. 19.
DESOETE S., GERVOYSE P., VANDEN BERGHE P., Oostkamp, Beeld in beweging, Oostkamp, 2000, p. 94-95.
ZWAENEPOEL A., Inventaris van traditionele bomenrijen als leidraad voor natuur- en landschapsbehoud en -herstel in West-Vlaanderen, WVI in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, Brugge, 2006, p. 168.


Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oostdijk [online], https://id.erfgoed.net/themas/11484 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.