Straat ten zuidwesten van Ruddervoorde, gelegen ten noordoosten van het gehucht Baliebrugge. De straat loopt ten westen van de Torhoutsestraat, van de Westmolenstraat naar de Torhoutsestraat. De straatnaam verwijst naar een waterloop in het zuidwesten van Ruddervoorde. Benaming volgens De Flou voor het eerst vermeld in 1334 als "Cornelis de Hazelbeke".

De straat is één van de historische tracés van Ruddervoorde, die al is aangeduid op de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). De straat verschijnt er volledig onbebouwd, behalve op de hoek ter hoogte van de huidige Hogestraat. Volgens De Flou wordt de straatnaam voor het eerst vermeld in 1686 als "de haeselbeke straete". Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), wordt de straat aangeduid als een kronkelende, met bomen omzoomde straat die de kern van Ruddervoorde, via het gehucht "Westcant", met het gehucht "Haeselbeke Straet" verbindt. Op het primitief kadasterplan (circa 1835) zogenaamd "De kleine Harelbeke straat", terwijl de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) de straat vermeldt als "Chemin n° 17" met als naam "Chemin de celui dit Steenveldstraet au moulin dit Westmolen par le cabaret dit Baille Brug", zogenaamd "Haezelbroukstraet". Pas circa 1876 wordt de Torhoutsestraat aangelegd en krijgt de Hazelbeekstraat een minder belangrijke functie. Met de oprichting van de nieuwe parochie in het zuiden van Ruddervoorde, met name de Sint-Godelieveparochie in de jaren 1930 (zie Torhoutsestraat), verandert het meest zuidelijke deel van de straat van uitzicht. Dat deel wordt geïntegreerd bij de kleine stratenaanleg rondom de in de jaren 1950 pas gebouwde kerk (zie Torhoutsestraat nummer 306).

Thans landelijke weg, halverwege onderbroken door de Ringbeek en met hoevebebouwing met behouden agrarische functie. Verspreide, verbouwde hoeves, in beperkte mate in kern opklimmend tot het einde van de 18de eeuw of het begin van de 19de eeuw.