Straat in het uiterste zuidwesten van Ruddervoorde, quasi op de grens met de zuidelijk gelegen gemeente Lichtervelde. De straat loopt van de Torhoutsestraat naar de Westkantstraat. De naam verwijst naar de sasput, een wachtkom van ongeveer 4 à 5 hectare die men in de periode 1848-1853 aanlegde ten noorden van de huidige Sasputstraat, tussen de Polder- en de Ringbeekstraat, voor de ontginning van het voormalige Vrijgeweid, in het zuiden van Ruddervoorde.
Van oudsher is het gebied in het noorden van Lichtervelde en een deeltje van het zuiden van Ruddervoorde ingenomen door het Vrijgeweid, een gemeenschappelijk gebied waar de bewoners de grafelijke toelating hebben om hun vee vrij te laten weiden of grazen. In de vorige eeuw was er nogal wat veld (zie Algemene geschiedenis van de veldontginningsgebieden), waren er ondiepe vijvers en heel veel hagen, bomenrijen, dreven en ander hout.
Opeenvolgende ontginningsgolven veegden al die typische kenmerken weg. Op de Atlas der Buurtwegen van circa 1843 is de straat deels geregistreerd als kerkwegel en deels als straat "Chemin n° 47", beschreven als "Chemin du cabaret dit Baillebrug à la ferme Verhoye (servitude)", zogenaamd "Mey weg".
In de tweede helft van de 19de eeuw moest in functie van de ontwatering van de Velddambeek het ganse gebied droog gelegd worden. Het water werd daartoe verzameld in een put in afwachting van het verbreden en uitdiepen van de Velddambeek. Door het aanleggen van trekgrachten en perceelsgrachten heeft de sasput daarna geen nut meer. Op 11 oktober 1880 wordt dan ook een aanvraag gericht aan het Ruddervoordse gemeentebestuur om de sasput te dichten en in 1898 wordt er voor het eerst op het vruchtbare alluvium van de voormalige sasput gezaaid. In 1940 gaat de Belgische staat over tot de onteigening van het gebied; zodat het in het bezit komt van de Nationale maatschappij van Kleine Landeigendommen. In 1952 worden de gronden verkocht en verkaveld. Sindsdien onderverdeeld in vierkante akkers en weiden en sporadisch bebouwd met zogenaamde "witte boerderijen" (zie nummers 2 en 4, Reigatstraat nummer 1, Cijnsdreef nummers 4 en 13).
Loodrechte straat getypeerd door een weids landschap met schaarse bebouwing, evenwel vaak met behoud van agrarische functie. De oudste bebouwing klimt op tot de 19de-begin 20ste eeuw: nummer 8, klein hoevetje, bestaande uit een dwars op de straat gebouwd woonhuis en een recht er tegenover gelegen stalvolume en een kleine berging. Van de straat afgescheiden door een omheining van lage betonplaten en betonnen paaltjes. Woonhuis opgetrokken in bruine verankerde baksteen, onder een zadeldak met golfplaten. Bepleisterde en grijs beschilderde plint. Licht getoogde openingen onder strek met vernieuwd schrijnwerk. Bepleisterde zijtuitgevel met imitatievoegen en een zolderluik. Twee boerenarbeiderswoningen (nummers 12 en 14) van circa 1900 met typische muizentandfries onder de goot, vernieuwd schrijnwerk, gedichte openingen (nummer 12). Nummer 14 (zie afbeelding), beschilderd volume met licht getoogde openingen.
Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Moderne hoeves
Is deel van
Ruddervoorde
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sasputstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/11561 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Oostkamp
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.