Straat in het zuiden van Ruddervoorde, gelegen ten oosten van de wijk Baliebrugge. De straat loopt van de Westkantstraat naar de Vrijlatenstraat. De benaming refereert aan een oude, verdwenen herberg confer infra.
De straat komt al voor op de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). Op de ommeloper van Ruddervoorde van 1724-1729 wordt bebouwing weergegeven ter hoogte van het huidige nr. 5, de rest is onbebouwd. Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), is de straat weergeven als een met bomen omzoomde weg in het gehucht de "Maerminne"; laatstgenoemde zogenaamd naar de voormalige herberg aan de Westkantstraat (cf. Westkantstraat nr. 43). De Atlas der Buurtwegen (circa 1843) om schrijft de straat, "Chemin n° 29" als "Chemin dit du cabaret dit Het Vliegendpeerd au lieu dit Honswijver" en met als benaming "Vliegendpeerdstraetje". De straatnaam heeft volgens de Atlas namelijk ook betrekking op een deel van de huidige Polderstraat die echter slechts loopt tot net over de Grote Beek en er eindigt in het Vrijgeweid, blijkbaar ter hoogte van een vijver (cf. Polderstraat). De herberg "Het Vliegende Peerd" wordt voor het eerst vermeld op de Atlas van Vandermaelen (1846-1854), ongeveer ter hoogte van het kruispunt met de Westkantstraat. Tot op heden is de toestand van de straat echter ongewijzigd.
Korte straat waarvan de schaarse bebouwing mogelijk opklimt tot de 18de eeuw, m.n. nr. 5, kleine hoeve bestaande uit een woonhuis met geïncorporeerde stallingen op de westkant en apart schuurtje. Reeds aangeduid op de begin 18de-eeuwse ommeloper van Ruddervoorde van 1724-1729, doch deels herbouwd in de tweede helft van de 20ste eeuw o.m. nieuwe straatgevel en staldeel en vernieuwde openingen. Vermoedelijk oorspronkelijke oostgevel met bewaarde vlechtingen en zoldervenster onder arduinen strek. Houten kastje met beeldje.