Teksten van Acacialaan

https://id.erfgoed.net/themas/11607

Acacialaan ()

De Acacialaan, gelegen op het grondgebied van de districten Antwerpen en Wilrijk, maakt deel uit van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", een prestigieus villapark, in 1910 aangelegd op gronden van de familie della Faille de Waerloos. Het lange, rechtlijnige tracé verbindt de Beukenlaan met de Berkenlaan, onderbroken door de Seringenlaan en de Della Faillelaan.

Historisch kader

"Den Brandt", een domein met oppervlakte van zowat 48 ha gelegen op het grondgebied van de gemeente Wilrijk, werd in 1910 met uitzondering van het kasteel door de erfgenamen van René Jacques della Faille de Waerloos verkocht aan de stad Antwerpen. Een beperkt gedeelte van de gronden bleef behouden als openbaar park, bedoeld om te worden ingelijfd in het nieuw te vormen Nachtegalenpark. Met dit doel verwierf de stad in dezelfde periode eveneens de domeinen Middelheim en Vogelenzang, een operatie die gepaard ging met grenswijzigingen tussen de stad Antwerpen en de gemeenten Berchem en Wilrijk. Voor het overgrote deel van de gronden van "Den Brandt", bestemd als villapark, verkreeg de familie della Faille de Waerloos een verkavelingsvergunning. Daarop werd in de schoot van de familie de naamloze maatschappij Extensions et Entreprises Anversoises opgericht, later bekend onder de naam Extensa, die instond voor de verkoop van de percelen van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Een conventie tussen deze maatschappij en de stad Antwerpen, de zogenaamde "Conventie della Faille" bepaalde de stedenbouwkundige voorschriften, onder meer de aard en omvang van de op te richten gebouwen en het soort van gebouwen dat er niet mocht komen, zoals elke vorm van handel, nijverheid of horeca, verzorgings-, onderwijsinstellingen en kloosters. Voor de percelen gold een minimum oppervlakte van 1000 m2 verminderd tot 600 m2 voor bepaalde zones, en het aanwezige bomenbestand diende zoveel mogelijk te worden gevrijwaard. Het karakter dat voor de nieuw te bouwen landhuizen werd nagestreefd was dat van het 'parc habité', met een vrijstaande inplanting, een sierlijk omheinde voortuinstrook van 4 tot 6 m diep, een minimum afstand tussen de woningen van 8 m, en een opgelegde kroonlijsthoogte tussen 7 en 17 m. Mits naleving van de gestelde perceelsoppervlakte konden de woningen per twee tot maximaal drie worden gekoppeld. De noordwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Acacialaan, Eglantierlaan en Berkenlaan, een sectie van de Kruishofstraat en de volledige Varenlaan, grotendeels op het grondgebied van Wilrijk, was voorbehouden voor aaneengesloten rijbebouwing 'de caractère architectural', met ruimte voor horeca. Hetzelfde gold voor het zuidwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Cederlaan, Sorbenlaan, Vijverlaan en Dennenlaan. Alle bouwplannen dienden zowel door de maatschappij als door de stad te worden goedgekeurd, en voor de bebouwing gold een maximale termijn van twee jaar na verkoop van het perceel.

Het aanlegplan van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" werd ontworpen door hoofdingenieur-directeur van de dienst Wegenis Richard Lemeunier. Ten noorden aanleunend bij het voormalige militaire oefenveld Wilrijkseplein, wordt de wijk omgrensd door de Beukenlaan, de Groenenborgerlaan, de Cederlaan en de Berkenlaan. Hoofdas van de pittoreske parkaanleg met beboomde lanen is de Della Faillelaan, die in een wijde boog rond het Park Den Brandt loopt, en achtereenvolgens wordt gekruist door de Eglantierlaan, de Acacialaan, de Hagedoornlaan, de Kastanjelaan, de Olmenlaan, de Vijverlaan en de Dennenlaan. Een parallel circuit bestaat uit de elkaar kruisende Sorbenlaan en Ahornenlaan, waarop de pas begin jaren 1930 aangelegde Wilgenlaan, Platanenlaan en Palmenlaan aansluiten. Daarnaast fungeert de Seringenlaan als toegangsdreef tot Park Den Brandt in het hart van de wijk. De wegeniswerken werden in 1911 en 1912 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de aannemer van openbare werken Arthur Van Rijsseghem, en in twee fasen voltooid tussen 1911 en 1913. De aanplant van bomen en de verkoop van bouwgronden ging eveneens begin 1911 van start, waarna midden dat jaar al de eerste bouwaanvragen konden worden ingediend. Tot de naamgeving van de nieuwe straten werd in november 1911 beslist; de plechtige inhuldiging van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", met concerten en vuurwerk, vond plaats op 7 september 1913. Waar de wijk vóór de Eerste Wereldoorlog slechts een beperkte bouwactiviteit kende, met uitzondering van de speculatieve, verstedelijkte zone in de noordwestelijke hoek, vond de belangrijkste bebouwingsgolf plaats tijdens de eerste helft van de jaren 1920, gevolgd door een tweede tijdens de jaren 1950 en 1960. Afgelopen decennia stond de wijk opnieuw onder grote druk van de vastgoedmarkt, waarbij percelen zowel werden opgesplitst voor de bouw van bijkomende woningen, als samengevoegd voor nog grotere nieuwbouwvilla's. Een beperkt aandeel van de oorspronkelijke bebouwing, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ook al was getroffen door bominslagen, ging daarbij verloren.

Architectuur

Het tracé van de Acacialaan werd oorspronkelijk over twee derden van de onpare zijde, tussen Beukenlaan en Della Faillelaan, geflankeerd door het Park Den Brandt, met de Seringenlaan als brede toegangsdreef vanuit de Eglantierlaan. Drie van de vroegste en meest voorname landhuizen die in de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” tot stand kwamen, het "Acaciahof" en de verdwenen kasteeltjes "Cleveland" en "Les Aiglons", namen vóór de Eerste Wereldoorlog vrijwel over dezelfde lengte de pare zijde in. Het middelste straatgedeelte tussen Della Faillelaan en Berkenlaan, deels op het grondgebied van Wilrijk, behoort tot het eigenlijke villapark, waarvan het karakter wordt bepaald door open bebouwing op grote percelen. Gesitueerd buiten de eigenlijke perimeter, maakt het meest westelijke straatgedeelte van de Acacialaan, tussen Berkenlaan en Pastoor de Conincklaan, deel uit van de verstedelijkte zone in de noordwestelijke hoek van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", gekenmerkt door een aaneengesloten rijbebouwing met voortuintjes. Pas omstreeks 1969, na aankoop van kasteel “Den Brandt” door de stad Antwerpen, werd de 50 m diepe strook bosgrond aan de noordrand van Park Den Brandt verkaveld voor de vorming van een tiental bijkomende bouwpercelen.

De bebouwing van de Acacialaan is naar typologie en bouwperiode op te delen in een drietal clusters. Tot de schaarse oudste bebouwing uit de periode vóór de Eerste Wereldoorlog, behoren een door John Voet ontworpen cottage en burgerhuis van de Naamlooze Bouw- Crediet- en Spaarmaatschappij "Voorspoed", en het statige "Acaciahof" door Fernand de Montigny en Louis Somers. Het naar omvang en allure vergelijkbare villa "Les Aiglons" in beaux-artsstijl van de industrieel Gustave De Bruyn, ontworpen door Jos. Bascourt in 1914, werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door een bominslag verwoest. Nog voornamer was het verdwenen landgoed "Cleveland" reder en senator Arthur Brijs, met een kasteeltje in beaux-artsstijl ontworpen door Joseph Hertogs in 1911, dat twee derden van het bouwblok besloeg gevormd door Acacialaan, Beukenlaan, Eglantierlaan en Seringenlaan, en waarvan het park stelselmatig werd verkaveld vanaf midden jaren 1920. Delen van de smeedijzeren parkomheining door Hertogs uit 1919, zijn nog terug te vinden op de oude perimeter, waaronder één van de drie monumentale toegangspoorten met bewerkte hardstenen pijlers ter hoogte van Acacialaan 12.

Tussen Della Faillelaan en Berkenlaan bepaalt een homogene groep cottagevilla’s uit de vroege jaren 1920 het straatbeeld, vanuit speculatief oogpunt gerealiseerd door twee actoren. De bouwmaatschappij “Voorspoed” tekende aan de onpare zijde voor de integraal bewaarde groepsbebouwing van woningen op basis van een standaardtype, ontworpen door de specialisten ter zake Léopold De Coninck en Maurice Potié. Aannemer-bouwmeester Gerard Kloppers richtte aan de pare zijde voor eigen rekening een reeks cottagevilla’s van uiteenlopend type op, en een geheel van meergezinswoningen op de hoek met de Berkenlaan. Twee van deze villa's zijn verdwenen, één op nummer 42 werd onherkenbaar verbouwd. Een van de meest opmerkelijke cottages uit deze periode in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", is de villa Samuels door Florent Vaes, geïnspireerd op de contemporaine Engelse landhuisbouw. Het meest westelijke straatgedeelte van de Acacialaan is aan de pare zijde ingevuld met een homogene groep burgerhuizen en bescheiden meergezinswoningen in rijbebouwing met voortuintjes, opgetrokken tussen 1925 en 1928 in de toen gangbare cottage- en art-decostijl. Tot de minder interessante voorbeelden behoort de woning in opdracht van Frans Dewolf door de gebroeders Wauters uit 1925 op nummer 54, en de meergezinswoning in opdracht van Jean Foriers door Gérard Saenen uit 1928 op nummer 70. De door een bominslag vernielde woning Nieberding op nummer 68, oorspronkelijk eveneens ontworpen door de gebroeders Wauters in 1927, kreeg in 1947 een nieuwe voorgevel naar ontwerp van Renaat Braem.

De naoorlogse periode kende twee belangrijke bebouwingsfases, de late jaren 1940 tot midden 1950 door de verkaveling van "Cleveland" en "Les Aiglons", en de late jaren 1960 tot begin 1970 door de creatie van extra bouwpercelen aan de noordrand van Park Den Brandt. Uit de eerste fase dateert een reeks villa’s die de klassiek traditionalistische strekking binnen de naoorlogse landhuisbouw vertegenwoordigen, met als vroegste voorbeeld de in 1941 door Frans Laporta ontworpen villa van de arts en kunstverzamelaar Edmond Conreur op nummer 10. Onder deze categorie vallen de woning Gustave De Bruyn door Rob Van der Aa uit 1948 op nummer 24, de villa C. Van den Berghe door Georges Thielens uit 1949 op nummer 12, het stel tweewoonsten in opdracht van J. Uyttenbroeck en de arts A. Verstreken door Maurice De Vocht uit 1954 op nummer 2 en Beukenlaan 10, en de villa René-Victor Gaasch-Muller door Luc Viérin uit 1959 op nummer 4. Van een eigentijdse regionalistische inspiratie getuigt de villa Henri Voet door Vincent Cols en Jules De Roeck uit 1950 op nummer 20, hoek Seringenlaan. De enige twee modernistische landhuizen uit deze periode werden onherkenbaar verbouwd: de woning Léo Steigrad door Walter Bresseleers als medewerker van Léon Stynen uit 1955 op nummer 8, en de woning Jacques Cornet door Georges Baines uit 1963 op nummer 57. Tussen de overwegend traditionalistische bebouwing van omstreeks 1970 aan de noordrand van Park Den Brandt, springen drie landhuizen uit de toon door een radicaal eigentijdse vormgeving, de woningen Van Goethem en Klein door Baines, en de woning Krochmal door Paul Meekels. Meer recent zijn het in 1980-1981 door Eddy Posson en Yves Donck ontworpen landhuis Vijah Shah op nummer 25, dat de schaalverhouding van de bebouwing in de wijk verstoort, en de postmoderne diamantairsvilla door Marc Corbiau uit 1986 op nummer 18.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1914#5451 (villa De Bruyn), 238#771 (nummer 42), 238#1319 (nummer 54), 238#1971 (nummer 70), 238#1574 en 238#6316 (nummer 68), 18#14322 (nummer 10), 18#24339 (nummer 24), 18#25811 (nummer 12), 18#32926-32927 (nummer 2), 18#39756 (nummer 4), 18#26971 (nummer 20), 18#34235 (nummer 8), 222#345 (nummer 57) en 18#61242 (nummer 25).
  • MOENS J. 1989: Antwerpen 1921. Mondaniteiten en praatjes, Interbellum 9.2, 8-11.
  • LOZE P. 2000, Marc Corbiau architect, Tielt, 60-71.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Acacialaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/157406 (geraadpleegd op ).


Acacialaan ()

Grenzend aan de noordwestzijde van "den Brandt" (Nachtegalenpark) en deels op grondgebied van de fusiegemeente Wilrijk verder lopend.

Het is één van de wegen die bij Koninklijk Besluit van 25 augustus 1911 door het Nachtegalenpark werden getrokken; de meeste van deze straten werden naar bomen en heesters genoemd.

Bebouwing met villa's vanaf 1920-30, veelal met ijzeren afsluiting aan de straatzijde.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Acacialaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/113366 (geraadpleegd op ).