Geografisch thema

Beukenlaan

ID
11626
URI
https://id.erfgoed.net/themas/11626

Beschrijving

De brede, beboomde Beukenlaan vormt de oostelijke begrenzing van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", een prestigieus villapark in 1910 aangelegd op het grondgebied van Antwerpen en Wilrijk. Het rechtlijnige tracé in het verlengde van de Gerard Le Grellelaan verbindt de Eglantierlaan met de Groenenborgerlaan. De westzijde wordt gedeeltelijk ingenomen door Kasteel Den Brandt, de oostzijde vrijwel over de volledige lengte door de domeinen Vogelenzang en Middelheim verenigd in het Nachtegalenpark. Deze uitvalsweg van de stad in zuidoostelijke richting, werd eertijds Nachtegaalstraat genoemd tot de kruising met de Middelheimlaan, en Wilrijksebaan hogerop. De huidige benaming die verwijst naar de beukenbomen aan beide zijden van de laan, dateert uit 1911 en 1912 voor de respectievelijke straatgedeelten. Op de kruising met de Eglantierlaan bevond zich tot 1956 het bekende café “Dikke Mee”.

Historisch kader

"Den Brandt", een domein met oppervlakte van zowat 48 ha gelegen op het grondgebied van de gemeente Wilrijk, werd in 1910 met uitzondering van het kasteel door de erfgenamen van René Jacques della Faille de Waerloos verkocht aan de stad Antwerpen. Een beperkt gedeelte van de gronden bleef behouden als openbaar park, bedoeld om te worden ingelijfd in het nieuw te vormen Nachtegalenpark. Met dit doel verwierf de stad in dezelfde periode eveneens de domeinen Middelheim en Vogelenzang, een operatie die gepaard ging met grenswijzigingen tussen de stad Antwerpen en de gemeenten Berchem en Wilrijk. Voor het overgrote deel van de gronden van "Den Brandt", bestemd als villapark, verkreeg de familie della Faille de Waerloos een verkavelingsvergunning. Daarop werd in de schoot van de familie de naamloze maatschappij Extensions et Entreprises Anversoises opgericht, later bekend onder de naam Extensa, die instond voor de verkoop van de percelen van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Een conventie tussen deze maatschappij en de stad Antwerpen, de zogenaamde "Conventie della Faille" bepaalde de stedenbouwkundige voorschriften, onder meer de aard en omvang van de op te richten gebouwen en het soort van gebouwen dat er niet mocht komen, zoals elke vorm van handel, nijverheid of horeca, verzorgings-, onderwijsinstellingen en kloosters. Voor de percelen gold een minimum oppervlakte van 1000 m2 verminderd tot 600 m2 voor bepaalde zones, en het aanwezige bomenbestand diende zoveel mogelijk te worden gevrijwaard. Het karakter dat voor de nieuw te bouwen landhuizen werd nagestreefd was dat van het 'parc habité', met een vrijstaande inplanting, een sierlijk omheinde voortuinstrook van 4 tot 6 m diep, een minimum afstand tussen de woningen van 8 m, en een opgelegde kroonlijsthoogte tussen 7 en 17 m. Mits naleving van de gestelde perceelsoppervlakte konden de woningen per twee tot maximaal drie worden gekoppeld. De noordwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Acacialaan, Eglantierlaan en Berkenlaan, een sectie van de Kruishofstraat en de volledige Varenlaan, grotendeels op het grondgebied van Wilrijk, was voorbehouden voor aaneengesloten rijbebouwing 'de caractère architectural', met ruimte voor horeca. Hetzelfde gold voor het zuidwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Cederlaan, Sorbenlaan, Vijverlaan en Dennenlaan. Alle bouwplannen dienden zowel door de maatschappij als door de stad te worden goedgekeurd, en voor de bebouwing gold een maximale termijn van twee jaar na verkoop van het perceel.

Het aanlegplan van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" werd ontworpen door hoofdingenieur-directeur van de dienst Wegenis Richard Lemeunier. Ten noorden aanleunend bij het voormalige militaire oefenveld Wilrijkseplein, wordt de wijk omgrensd door de Beukenlaan, de Groenenborgerlaan, de Cederlaan en de Berkenlaan. Hoofdas van de pittoreske parkaanleg met beboomde lanen is de Della Faillelaan, die in een wijde boog rond het Park Den Brandt loopt, en achtereenvolgens wordt gekruist door de Eglantierlaan, de Acacialaan, de Hagedoornlaan, de Kastanjelaan, de Olmenlaan, de Vijverlaan en de Dennenlaan. Een parallel circuit bestaat uit de elkaar kruisende Sorbenlaan en Ahornenlaan, waarop de pas begin jaren 1930 aangelegde Wilgenlaan, Platanenlaan en Palmenlaan aansluiten. Daarnaast fungeert de Seringenlaan als toegangsdreef tot Park Den Brandt in het hart van de wijk. De wegenwerken werden in 1911 en 1912 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de aannemer van openbare werken Arthur Van Rijsseghem, en in twee fasen voltooid tussen 1911 en 1913. De aanplant van bomen en de verkoop van bouwgronden ging eveneens begin 1911 van start, waarna midden dat jaar al de eerste bouwaanvragen konden worden ingediend. Tot de naamgeving van de nieuwe straten werd in november 1911 beslist; de plechtige inhuldiging van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", met concerten en vuurwerk, vond plaats op 7 september 1913. Waar de wijk vóór de Eerste Wereldoorlog slechts een beperkte bouwactiviteit kende, met uitzondering van de speculatieve, verstedelijkte zone in de noordwestelijke hoek, vond de belangrijkste bebouwingsgolf plaats tijdens de eerste helft van de jaren 1920, gevolgd door een tweede tijdens de jaren 1950 en 1960. Afgelopen decennia stond de wijk opnieuw onder grote druk van de vastgoedmarkt, waarbij percelen zowel werden opgesplitst voor de bouw van bijkomende woningen, als samengevoegd voor nog grotere nieuwbouwvilla's. Een beperkt aandeel van de oorspronkelijke bebouwing, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ook al was getroffen door bominslagen, ging daarbij verloren.

Architectuur

Kasteel Den Brandt met aanpalend koetshuis en de villa la Chapelle neemt de westelijke straatzijde in, tussen de Acacialaan en de Dennenlaan. De “Residentie Dikke Mee” op de hoek met de Eglantierlaan, een grootschalig flatgebouw opgetrokken door de Entreprises Générales François Amelinckx naar een ontwerp door E. Brioen uit 1956, vervangt het bekende café “Dikke Mee”. De oorspronkelijke, 19de-eeuwse herberg verdween in 1912-1913, voor de bouw van een riant hotel-café-restaurant-patisserie in cottagestijl, ontworpen door Adolphe Van Coppernolle in opdracht van de herbergier August Swalens.

De villa’s die tijdens de jaren 1950 aan de Beukenlaan werden opgetrokken, behoren zonder uitzondering tot de meest conventionele, klassiek traditionalistische of regionalistische strekking binnen de toenmalige landhuisbouw. Representatieve voorbeelden zijn de villa Lucien Steinberg door Alfred Portielje op nummer 8 en de meergezinswoning Verstreken door Maurice De Vocht op nummer 10 beide uit 1954, de villa Leon Meulijzer door Frans Laporta uit 1955 op nummer 30, de villa Francis Lefever door Julien Boone uit 1956-1957 op nummer 26 en de villa Albert Scheirs door Victor Gorlé uit 1958 op nummer 24B. Aan de oostzijde bij de Groenenborgerlaan strekt zich het Theologisch en pastoraal centrum uit.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#35124 (Residentie Dikke Mee), 1912#2367 (Hotel-café Dikke Mee), 18#34754 (nummer 8), 18#32926 (nummer 10), 18#34217 (nummer 30), 18#36542 (nummer 26) en 18#38198 (nummer 24B).
  • MOENS J. 1989: Antwerpen 1921. Mondaniteiten en praatjes, Interbellum 9.2, 8-11.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Kasteeldomein Den Brandt

  • Omvat
    Koetshuis kasteel Den Brandt

  • Omvat
    Nachtegalenpark

  • Omvat
    Onze-Lieve-Vrouwekapel

  • Omvat
    Villa La Chapelle

  • Is deel van
    Antwerpen - 19de- en 20ste-eeuwse stadsuitbreiding

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Beukenlaan [online], https://id.erfgoed.net/themas/11626 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.