Teksten van Kastanjelaan

https://id.erfgoed.net/themas/11745

Kastanjelaan ()

De Kastanjelaan maakt deel uit van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", een prestigieus villapark in 1910 aangelegd op gronden van de familie della Faille de Waerloos. Het rechtlijnige tracé met dubbele bomenrij, gelegen op het grondgebied van de districten Antwerpen en Wilrijk, verbindt Park Den Brandt via de Della Faillelaan met de Berkenlaan.

Historisch kader

"Den Brandt", een domein met oppervlakte van zowat 48 ha gelegen op het grondgebied van de gemeente Wilrijk, werd in 1910 met uitzondering van het kasteel door de erfgenamen van René Jacques della Faille de Waerloos verkocht aan de stad Antwerpen. Een beperkt gedeelte van de gronden bleef behouden als openbaar park, bedoeld om te worden ingelijfd in het nieuw te vormen Nachtegalenpark. Met dit doel verwierf de stad in dezelfde periode eveneens de domeinen Middelheim en Vogelenzang , een operatie die gepaard ging met grenswijzigingen tussen de stad Antwerpen en de gemeenten Berchem en Wilrijk. Voor het overgrote deel van de gronden van "Den Brandt", bestemd als 'parc habité' of villapark, verkreeg de familie della Faille de Waerloos een verkavelingsvergunning. Daarop werd in de schoot van de familie de naamloze maatschappij Extensions et Entreprises Anversoises opgericht, later bekend onder de naam Extensa, die instond voor de verkoop van de percelen van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Een conventie tussen deze maatschappij en de stad Antwerpen, de zogenaamde "Conventie della Faille" bepaalde de stedenbouwkundige voorschriften, onder meer de aard en omvang van de op te richten gebouwen en het soort van gebouwen dat er niet mocht komen, zoals elke vorm van handel, nijverheid of horeca, verzorgings-, onderwijsinstellingen en kloosters. Voor de percelen gold een minimum oppervlakte van 1000 m2 verminderd tot 600 m2 voor bepaalde zones, en het aanwezige bomenbestand diende zoveel mogelijk te worden gevrijwaard. Het karakter dat voor de nieuw te bouwen landhuizen werd nagestreefd was dat van het 'parc habité', met een vrijstaande inplanting, een sierlijk omheinde voortuinstrook van 4 tot 6 m diep, een minimum afstand tussen de woningen van 8 m, en een opgelegde kroonlijsthoogte tussen 7 en 17 m. Mits naleving van de gestelde perceelsoppervlakte konden de woningen per twee tot maximaal drie worden gekoppeld. De noordwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Acacialaan, Eglantierlaan en Berkenlaan, een sectie van de Kruishofstraat en de volledige Varenlaan, grotendeels op het grondgebied van Wilrijk, was voorbehouden voor aaneengesloten rijbebouwing 'de caractère architectural', met ruimte voor horeca. Hetzelfde gold voor het zuidwestelijke hoek van de wijk, samenvallend met de uiteinden van Cederlaan, Sorbenlaan, Vijverlaan en Dennenlaan. Alle bouwplannen dienden zowel door de maatschappij als door de stad te worden goedgekeurd, en voor de bebouwing gold een maximale termijn van twee jaar na verkoop van het perceel.

Het aanlegplan van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" werd ontworpen door hoofdingenieur-directeur van de dienst Wegenis Richard Lemeunier. Ten noorden aanleunend bij het voormalige militaire oefenveld Wilrijkseplein, wordt de wijk omgrensd door de Beukenlaan, de Groenenborgerlaan, de Cederlaan en de Berkenlaan. Hoofdas van de pittoreske parkaanleg met beboomde lanen is de Della Faillelaan, die in een wijde boog rond het Park Den Brandt loopt, en achtereenvolgens wordt gekruist door de Eglantierlaan, de Acacialaan, de Hagedoornlaan, de Kastanjelaan, de Olmenlaan, de Vijverlaan en de Dennenlaan. Een parallel circuit bestaat uit de elkaar kruisende Sorbenlaan en Ahornenlaan, waarop de pas begin jaren 1930 aangelegde Wilgenlaan, Platanenlaan en Palmenlaan aansluiten. De wegeniswerken werden in 1911 en 1912 bij openbare aanbesteding toegewezen aan de aannemer van openbare werken Arthur Van Rijsseghem, en in twee fasen voltooid tussen 1911 en 1913. De aanplant van bomen en de verkoop van bouwgronden ging eveneens begin 1911 van start, waarna midden dat jaar al de eerste bouwaanvragen konden worden ingediend. Tot de naamgeving van de nieuwe straten werd in november 1911 beslist; de plechtige inhuldiging van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", met concerten en vuurwerk, vond plaats op 7 september 1913. Waar de wijk vóór de Eerste Wereldoorlog slechts een beperkte bouwactiviteit kende, met uitzondering van de speculatieve, verstedelijkte zone in de noordwestelijke hoek, vond de belangrijkste bebouwingsgolf plaats tijdens de eerste helft van de jaren 1920, gevolgd door een tweede tijdens de jaren 1950 en 1960. Afgelopen decennia stond de wijk opnieuw onder grote druk van de vastgoedmarkt, waarbij percelen zowel werden opgesplitst voor de bouw van bijkomende woningen, als samengevoegd voor nog grotere nieuwbouwvilla's. Een beperkt aandeel van de oorspronkelijke bebouwing, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ook al was getroffen door bominslagen, ging daarbij verloren.

Architectuur

De Kastanjelaan telt vandaag in totaal veertien percelen, de hoeken met de Della Faillelaan en de Berkenlaan inbegrepen. Homogeen van typologie, wordt het straatbeeld bepaald door een aaneenschakeling van vrijstaande landhuizen met voortuintjes, die in drie fasen tot stand kwamen. Van de twee percelen die in beaux-artsstijl bebouwd werden tijdens de ontstaansfase van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" vóór de Eerste Wereldoorlog, neemt de villa Fridt door Michel De Braey het hoekperceel met de Della Faillelaan in, en is de statige villa op nummer 11 in 1973 gesloopt. Ook de monumentale villa Felix Frankowski in neorococostijl, die Joseph Hertogs hier in 1921 op nummer 7 tot stand bracht, is wellicht op enkele hergebruikte natuurstenen en smeedijzeren onderdelen na in 1972 verdwenen. De overige zes landhuizen uit het interbellum zijn bewaard, waaronder de meest prestigieuze cottagevilla die tijdens de vroege jaren 1920 in de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” tot stand kwam, de villa La Croix-Peeters, waarvan de ontwerper helaas niet kon worden teruggevonden. Van een meer eigentijdse architectuurbenadering in deze periode getuigen de villa Landuydt-Roels door Jan Vanhoenacker en de villa Kennes door Jos Ritzen en Stan Leurs. Karakteristieke voorbeelden van het conventionele modernisme en het traditionalisme in de naoorlogse landhuisbouw, zijn de villa graaf Albert Le Grelle door Pierre Agie de Selsaeten uit 1953 op nummer 1, de villa Yvon Sampers door Karel Dasseville uit 1957 op nummer 3, en de villa Robert Charles Fischer-Geubelle door Rie Haan uit 1963 op nummer 5. Frans Laporta tekende in 1973 voor de villa L. Glass in pseudo-Tudorstijl op nummer 11.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1921#11714 en 238#748 (villa Frankowski), 18#31519 (villa Le Grelle), 18#35220, 18#35860 en 18#37252 (villa Sampers), 18#45388 (villa Fischer-Geubelle) en 222#3633 (villa Glass).
  • MOENS J. 1989: Antwerpen 1921. Mondaniteiten en praatjes, Interbellum 9.2, 8-11

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Kastanjelaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159658 (geraadpleegd op ).


Kastanjelaan ()

Tussen Della Faillelaan en Beukenlaan in omgeving van Nachtegalenpark; naamgeving in 1911.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Kastanjelaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/113511 (geraadpleegd op ).