Aan één zijde bebouwde, brede rechte laan met een beboomde middenberm, aan de zuidzijde van het Stadspark. Sinds 1868 eerst Wapperslei genoemd naar de romantische historieschilder Gustaaf Wappers (1803-1874), en nadien Van Eycklei naar de 15de-eeuwse Vlaamse Primitieven Hubert en Jan van Eyck. De Van Eycklei verbindt het kruispunt van Van Breestraat, Maria-Henriëttalei, en Rubenslei ten westen, met de Loosplaats op de kruising van Charlottalei, Brialmontlei en Plantin en Moretuslei ten oosten.
De Van Eycklei en de gelijktijdig aangelegde Quinten Matsijslei aan de oostzijde van het Stadspark, danken hun ontstaan aan de uitbreiding van de Promenade Lonchamps langs beide flanken van de Herentalse lunet in 1853. Emmanuel Van Cuyck, die in 1845 de eerste fase van dit landschappelijke wandelpark op het glacis van de Spaanse vesten ontwierp, tekende ook voor het uitbreidingsplan dat uit twee brede wandeldreven bestond beplant met een vierdubbele bomenrij van iep en tamme kastanje. De huidige aanleg en verkaveling dateert van omstreeks 1865-1870, na de overdracht en ontmanteling van de zogenaamde krijgsgronden en de creatie van het Stadspark. Ingenieur Theodoor Van Bever, hoofd van de dienst Stadsvergroting, tekende het aanlegplan van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding.
De Van Eycklei werd vanaf 1870 bebouwd met statige heren- en burgerhuizen, waarvan het merendeel in de jaren 1870 en 1880 tot stand kwam, en de laatste omstreeks 1900. Het kruim van twee generaties Antwerpse architecten, tekende voor deze vastgoedoperatie in dienst van het patriciaat. De grootste bijdrage leverden vader en zoon Lievin en Edouard Van Opstal, die samen een zevental panden realiseerden. Daarnaast werden bouwdossiers teruggevonden van Jean-Jacques Winders, Jan Stordiau, Joseph Antoine Hompus, Jean Baptiste Vereecken, Henry Redig, Edmond Leclef, Ernest Dieltiëns, Emile Wauters, en Joseph Hertogs. Van het 50-tal panden dat de Van Eycklei oorspronkelijk telde, blijven er vandaag slechts twee over, het hotel Elsen door Lievin Van Opstal en een burgerhuis dat Jean Baptiste Vereecken voor eigen rekening liet optrekken. De eerste bressen werden vanaf begin jaren 1930 geslagen voor de hoogbouwflats "ICA" door François Dens, Geldzähler door David Moëd, "Résidence Van Eyck" op nummer 41 door Benoit J. Dupont (1937), de duplexflat van de Nationale Kas voor Bediendenpensioenen door Léon Stynen, en "Résidence Baudouin" door Rie Haan, appartementsgebouwen van hogere standing in art deco of modernisme.
De totale transformatie van de leien rond het Stadspark voltrok zich vanaf de jaren 1950 doorlopend tot de jaren 2000, waarbij de straatwanden geleidelijk werden ingevuld met hoofdzakelijk conventionele flatgebouwen, opgetrokken door privé-investeerders, projectontwikkelaars en bouwbedrijven. Representatief voor het begin van deze evolutie is een reeks tussen 1953 en 1958 ontworpen appartementsgebouwen, het merendeel door Antoine Gruyaert en het meest recente door Marc de Vooght, herkenbaar aan de glas-in-loodraampjes naar bekende schilderijen in de hal: "Résidence Raphaël" op nummer 10, "Résidence Tintoretto" op nummer 11-12, "Résidence Leonardo Da Vinci" op nummer 20 en "Résidence Botticelli" op nummer 23-24.
De kruising van Rubenslei, Van Eycklei, Van Breestraat en Maria-Henriëttalei werd vanaf 1886 ingenomen door het standbeeld van Jacob Jordaens door Jules Pécher, vandaag opgesteld op de Oever. Het maakte in 1901 plaats voor het standbeeld van David Teniers door Joseph-Jacques Ducaju, dat hier op zijn beurt verdween in 1934, en vandaag zoals aanvankelijk de Teniersplaats siert.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#7805 (nummer 41), 18#34765 (nummer 10), 18#38134 (nummer 11-12), 18#30790 (nummer 20) en 18#36086 (nummer 23-24).
- VAN RUYSSEVELT A. 2001: Stadsbeelden Antwerpen anno 2001. Een gids inventaris van de beelden en de monumenten, Antwerpen, 74-75 en 82-83.