De Van Lerius is gelegen in de diamantwijk van Antwerpen, en doorsnijdt het bouwblok tussen de spoorweg en het stadspark van de Simonsstraat tot de Quinten Matsijslei. Dit bouwblok werd in de jaren 1860 ontwikkeld; de straat kreeg in 1866 haar naam ter ere van de toen nog levende schilder Jozef van Lerius (1823-1876), één van de protagonisten van de Antwerpse romantiek.
De Van Leriusstraat is een rechte straat die zich als woonstraat ontwikkelde, met zowel burgerhuizen als meergezinswoningen. De bebouwing is heterogeen en sterk aangepast door zowel nieuwbouwprojecten als vaak onoordeelkundige verbouwingen van de 19de- of begin-20ste-eeuwse panden. Zoals overal in de diamantwijk, werden hier in de laatste decennia van de 19de en begin 20ste eeuw overwegend burgerhuizen en meergezinswoningen gebouwd met een bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel. De kroonlijsten verspringen sterk, veel woningen werden later verhoogd met één of twee bouwlagen.
Voorbeelden van dergelijke aangepaste neoclassicistische woningen zijn het samenstel van twee ondiepe panden op nummers 4-6, met een opvallend hoog souterrain met betraliede keldervensters, gebouwd rond 1906 door François Dens voor Em. Korpes, wonende in de Ommeganckstraat 72; later met een extra verdieping verhoogd. Een ander, vroeger voorbeeld staat op nummers 41-43, een neoclassicistisch samenstel gebouwd in 1866 naar ontwerp van Henry Redig voor Aerts, wonende in de Korte Noordstraat en het aansluitende, eveneens verbouwde samenstel op nummers 45-47, met een Mariabeeldje tegen de gevel. Dit laatste samenstel heeft in zijn decoratieve details een invloed van de second empire die in de jaren 1870 populair was. Een aantal panden in de Van Lerius zijn vrij duidelijke voorbeelden van deze bouwstijl. Het blijken allemaal ontwerpen te zijn van H.J. Van Gastel, een aannemer die woonde in de Van Leriusstraat (op nummer 8, later nummer 12) en er een duidelijke stempel heeft gedrukt. Veel van zijn realisaties werden gesloopt, de woningen op de nummers 20, 22 en 26 zijn er nog. Het zijn allemaal verzorgde burgerhuizen van drie bouwlagen en drie traveeën met lijstgevels die met hun vensters met afgeronde hoeken, versierde sluitstenen en eenvoudige bloemmotieven, putten uit de ornamentenwaaier van de second empire. Enkel nummer 26 bleef gaaf bewaard; nummer 22 is gedecapeerd, nummer 20 deels verbouwd. Tot in de jaren 1890 bleef zoon Henri Van Gastel projecten uitvoeren in de straat, evenwel bijna allemaal gesloopt.
Aan beide zijden uitkomend op een drukke verbindingsweg, werden de hoekpercelen van de Van Leriusstraat begin 20ste eeuw uitgekozen voor de realisatie van een aantal nieuwe panden in art-nouveaustijl. Het opvallendste is het hoekappartement met de Simonsstraat, in 1913 ontworpen door L. Hamaide en W. Van Kuyck. Hamaide ontwierp ook het pand aan het andere uiteinde van de straat, uitgevend op het stadspark; de diamantairswoning met slijperij en burelen, daterend van 1912, werd ondertussen gesloopt.
Een gebouw daterend uit het interbellum, een periode waarin de hele diamantbuurt een grote nieuwe bloei kende, is het appartementsgebouw op nummer 19. Het gebouw is een ontwerp van Albert Campioni uit 1931 voor rekening van de N.V. Dora, gevestigd op het adres Van Leriusstraat 15. Met op de begane grond winkels, op de verdiepingen telkens twee appartementen en op de lage, ondiepe bovenverdieping de woning van de conciërge, is dit een eenvoudig, doorsnee voorbeeld van een art deco appartementsgebouw uit de jaren 1930.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1876 # 636 (22), 1878 # 88 (12, ontwerp van Van Gastel), 1894 # 1919 (Van Gastel, tussen 7 en 9), 1866 # 627 (41-43), 1906 # 994 (4-6), 1931 # 39473 (19).