Reeds vermeld in goedenissen van de 14de eeuw. Genoemd naar het hier gelegen met gras begroeide braakland of dries en een waterpoel met ganzen, die zich uitstrekte van de Hoogstraat tot de Nieuwe Kapucijnenstraat en in 1630 gedempt werd.
Oorspronkelijk was hier het refugiehuis der abdij van Leliëndaal gevestigd. In 1633 werden op deze plaats de nieuwe kerk en klooster van de kapucijnen opgericht; de orde werd in 1796 verjaagd, het klooster gesloopt in 1798 en de kerk in 1811.
Heden is dit rechthoekige plein een convergentiepunt van de Nieuwe Kapucijnen-, de Veluwe- en De Langhestraat, en is het ten oosten begrensd door de Hoogstraat.
De bebouwing wordt gekenmerkt door overwegend doorsnee-lijstgevels uit de 19de eeuw van twee tot vier bouwlagen en dito traveeën.
STADSARCHIEF MECHELEN, De Noter J.B., nummer 177.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent. Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)