Oud straattracé tussen de Goswin de Stassartstraat en de Sint-Katelijnestraat. Aanvankelijk tot aan de Schoutetstraat de zogenaamde "Peperstraat"; het deel tussen Schoutetstraat en de Sint-Katelijnestraat reeds in de 13de eeuw "Dekenij" genaamd, volgens L. Godenne naar de plaats waar de gezworenen der lakenmakers vergaderden onder voorzitterschap van een deken, volgens J. Uytterhoeven en V. Steurs benaming gegeven aan de omgeving van de Heilige Maria-Magdalenakapel (Klein Begijnhof) waar eertijds de deken van het Sint-Romboutskapittel verbleef. Vanaf de 17de eeuw benaming "Peperstraat" voor de volledige straatlengte.
Huidige benaming in 1906 toegekend naar kanunnik Edmond De Decker (1819-1873), stichter en bestuurder der Congregatie voor Mannen en Jongelingen waarvoor hij in 1870 een kapel liet opbouwen.
Straat van oudsher afgebakend met historische panden: op de rechter zijde het pandjeshuis, "De Lombaard", verder de toegangspoorten en de Heilige Magdalenakapel van het Klein Begijnhof. Aan de overkant het oude Hof van Chièvres, opgericht in 1509 door Willem van Croy, gouverneur van Keizer Karel V (heden verdwenen); de hoeken met de Schoutetstraat zijn respectievelijk ingenomen door de gebouwen en de tuinmuur van het voormalig Bethaniëklooster en de refugie van Tongerloo.
Huidig straatbeeld overwegend gekenmerkt door doorsneebebouwing uit de 19de eeuw, namelijk rijhuizen van twee tot drie bouwlagen en dito traveeën, met variërende gevelbekledingen en rechthoekige of getoogde vensters, zie nummers 18, 20, 28, 31, 34, 35, 36, 52 en 60-64. Enkele lijstgevels, oorspronkelijk bepleisterd en witbeschilderd met uniforme gevelwand, heden gedecapeerd waardoor ouder kernen zichtbaar werden zie nummers 22-24 en 27-29.