Straat met bochtig tracé die in het verlengde van de Pannenstraat vanaf de Ridder de Ghellinckstraat naar het noordwesten toe loopt, en verdergaat op grondgebied Oostrozebeke.

Zogenaamd naar de wijk "de Gaevers", als toponiem reeds vermeld in 1791. De plaatsnaam "gaver" wijst op drassige grond en komt voor het eerst voor in bronnen uit 1245, aldus het toponymisch woordenboek van De Flou.

In het midden van de 19de eeuw heeft de weg nog een verbindingsfunctie tussen Oostrozebeke en Wielsbeke en wordt het tracé van Gaverstraat en Pannenstraat "Oostroosebekestraet" genoemd, zie Atlas der Buurtwegen (1843). Een oudere benaming is "de palinck Strate", zoals weergegeven op een kaart bij het renteboek van de heerlijkheden Vijve en Ingelmunster (1642). Op het primitief kadasterplan (circa 1830) draagt de straat nog steeds de naam "paelinck strate" (niet te verwarren met de huidige Palingstraat). Deze benaming is nog steeds in voege bij het straatdeel dat zich op grondgebied Oostrozebeke bevindt.

Landelijk karakter door verspreide hoevebebouwing, thans gedomineerd door aanpalende industriële complexen. Aan de westzijde van de straat strekt zich het spaanderplatenbedrijf Unilin-Wielsbeke uit.

Op de Ferrariskaart (1770-1778) is voor het eerst aan weerszijden van de straat bebouwing weergegeven, thans verdwenen. In de eerste helft van de 19de eeuw wordt de straat getypeerd door kleine hoeves en landarbeiderswoningen, zie primitief kadasterplan (circa 1830) en Atlas der Buurtwegen (1843). Het verloop van de weg wordt tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw aangepast na de vestiging van het bedrijf Unilin, met een scherpe oostelijke bocht in plaats van een wijde westelijke bocht.