Verbindingsweg tussen de gehuchten Kathoek (Brugsesteenweg) en Sint-Katrien. Oost-westas, oorspronkelijk vertrekkende van het centrum van Kuurne en gaande tot het gehucht Sint-Katrien. Ter hoogte van de spoorlijn Kortrijk-Brugge, aangelegd in 1847-1848, buigt de straat af naar het westen. Straat weergegeven op het rentebouck van Woubrechtse en Duifhuize (1682) en vermeld als "straete van Harelbeke naer Sinte Catharine Cappelle". Op de figuratieve caerte van François Bal (1748) vermeld als "Straete van Cuerne naer de Catte van daer naer Ste Catharine capelle". Op de Atlas der Buurtwegen (1844) "Kattestraat" genaamd en tevens gaande van het centrum van Kuurne tot Sint-Katrien.
Tussen 1862 en 1883 wordt de straat verhard zie de kaarten van Dépôt de la Guerre (1862 en 1883). Volgens de kadastrale gegevens wordt de straat circa 1890 verbreed. In 1889 wordt de straat gekasseid. Vanaf 1847 doorsnijdt de spoorweglijn Brugge-Kortrijk (lijn nummer 66) de straat. Onder impuls van pastoor August Delancker wordt er vanaf 1896 een stopplaats voorzien in Kuurne-Sint-Katrien, maar er wordt nooit een station opgericht. In 1928 wordt een loskade aangelegd voor het lossen en laden van het vlas. De treinhalte bleef in gebruik tot 1955.
In de 17de en 18de eeuw wordt de straat gekenmerkt door de schaars verspreide bebouwing met een puur landelijk karakter. Vanaf het eind van de 19de eeuw wordt de bebouwing aangevuld met kleinschalige industrie door de bouw van verscheidene vlaszwingelarijen en -magazijnen en de bijhorende vlasarbeiderswoningen. In het tweede kwart van de 20ste eeuw worden verschillende bedrijven uitgebreid met een kunstmatige roterij. Nummer 126, nog in werking zijnde vlasverwerkingsbedrijf met betonnen werkhuizen.
Lange weg met heterogene bebouwing, bestaande uit arbeiders- en burgerwoningen, hoeves en voormalige vlassites. Ook verscheidene voormalige herbergen onder meer nummer 162, zogenaamd "De Steenbakkerij", naam verwijst naar de vroeger nabijgelegen veldsteenbakkerij. Nummer 190, "De Statie" gebouwd in 1890, met typerende afgeschuinde deurtravee. Nummer 240, tot 1924 "De herder" en later "De Kloefkapperij", thans met vernieuwd parement.
Naast de oorspronkelijk 19de-eeuwse en 20ste-eeuwse bebouwing wordt de straat ook gekenmerkt door recente bebouwing uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Het zuidelijk straatdeel tussen de Brugsesteenweg en de Vijverhoek, sluit aan de bebouwing uit het gehucht Kathoek en wordt getypeerd door aaneengesloten bebouwing uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Het deel tussen de Vijverhoek en de Stokerijstraat wordt aan de noordoostzijde getypeerd door recente bebouwing met onder meer een rij woningen aansluitend bij de nieuwbouwwijk zogenaamd "Sterrewijk", verwijzend naar de herberg "In de Noordster". De zuidwestzijde wordt begrensd door het industrieterrein Kuurne-Heule (1961) en wordt gekenmerkt door onder meer bedrijfsgebouwen. Voorts ook aanvullende bebouwing van vrijstaande eengezinswoningen in tuin uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Ook het laatste deel van de straat aansluitend bij de dorpskern van Sint-Katrien wordt gekenmerkt door vrijstaande eengezinswoningen in tuin uit het laatste kwart van de 20ste eeuw.
Noordelijk deel met behouden agrarisch karakter en verspreide hoevebouw. Nummer 78, voormalige historisch hoeve, waarvan de site reeds afgebeeld wordt op de figuratieve caerte van François De bal (1748), thans verbouwd tot residentieel wonen. Nummer 160, historische hoeve, reeds afgebeeld op het rentebouck van Woubrechtse en Duifhuize (1682) en op de figuratieve caerte van François de Bal (1748); nu met vermoedelijk 20ste-eeuws gebouwenbestand en boerenhuis met recent vernieuwd parement.
Verschillende voorbeelden van vlasschuren. Nummer 27 (rechts ervan), twee vlasschuren. Nummer 236, vlasschuur vermoedelijk uit het derde kwart van de 20ste eeuw.
Verscheidene voorbeelden van éénlaagse (vlas)arbeiderswoningen. Nummer 5, dieper in gelegen vermoedelijk laat 19de-eeuwse arbeiderswoning (nok parallel met straat) met eenvoudige beschilderde en verankerde bakstenen lijstgevel. Nummer 62, eenvoudige arbeiderswoning vermoedelijk gebouwd in het eerste kwart van de 20ste eeuw; verankerde bakstenen lijstgevel met druiplijstje; getoogde muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk. Nummer 103 met geschilderde verankerde bakstenen lijstgevel geritmeerd door getoogde muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk. Nummer 192 enkelhuisje van twee traveeën met eenvoudige verankerde en witgeschilderde lijstgevel; rechthoekige muuropeningen met deels bewaard schrijnwerk zie schuifraam met roedeverdeling in bovenlicht. Nummer 194, met vernieuwd parement. Verschillende enkelhuizen met eenvoudige bakstenen lijstgevels verfraaid door het gebruik van muizentandfriezen onder meer nummer 12, uit het tweede kwart van de 20ste eeuw.
Ook verschillende interbellumwoningen onder meer nummer 208, blokvormig volume met parement van rode baksteen en typerende rechthoekige, liggende vensteropeningen.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Kuurne, 1890/1.
- Rijksarchief Gent, Fonds Piers de Raveschoot, nr. 1219: Rentebouck van Woubrechtse en Duifhuize, 1682.
- Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten, nr. 2292: Figuratieve caerte, opgemaakt door François de Bal, 1748.
- BRUNEEL N., Oude herbergen te Kuurne, Kuurne, 1996, p. 247, 248, 250.
- METSENS J., Geschiedenis en evolutie van de gemeente Kuurne met commentaar over de Leieslag- mei 1940, Brugge, 1959, p. 36.
- SUYKERS K., De geschiedenis van St.-Kathterina. Parochie op de gemeenten Heule, Kuurne en Lendelede, Kortrijk, 1970, p.70, 153.
- Van Cuerne tot Kuurne. Het dorp van toen, Kuurne, Kuurne, 2007, p. 211.