Korte centrumstraat vanaf de noordoostzijde van de Meulebeke Plaats met verspringend en verbredend tracé tot aan de Baljuw Vermeulenstraat ten oosten. Onderdeel van de wegenlus voor doorgaand verkeer omheen het dorpscentrum, samen met de Kasteeldreef - Baronielaan, Regentiestraat, Gisthuisstraat, Oostrozebekestraat, Onze-Lieve-Vrouwstraat, Vuilputstraat, Barnumstraat (deels) en Astridlaan.
Op een kaart bij het landboek van 1654-1656 samen met het noordelijke deel van de huidige Baljuw Vermeulenstraat aangeduid als onderdeel van de "straete van Mullebeek plaetse naer Pitthem" (zie Oude Pittemstraat, Pittemstraat). In deze periode wordt de voormalige benaming "Hoochstraete" gebruikt voor de aanduiding van het westelijke deel van de Bonestraat. Langsheen de noordzijde van de straat worden enkele vrijstaande huizen weergegeven, de achtererven van de aan de Meulebeke Plaats gelegen herberg "'t Schaeck" en van het dan - door vernielingen in 1645 - onbebouwd erf van "den Beer" aan de zuidzijde en de herberg "de Valcke" op de zuidwestelijke hoek met de Meulebeke Plaats. In het derde kwart van de 17de eeuw wordt het achtererf van herberg "'t Schaeck" bij dat van "den Beer" gevoegd; laatstgenoemde herberg wordt herbouwd circa 1656 en in 1687 wordt voor het eerst een bijhorende brouwerij vermeld, die zich achter de herberg tot aan de Mouterijstraat uitstrekt.
Op een kaart in het leenboek van het leenhof Bosterhout van 1785 wordt de straat samen met de Baljuw Vermeulenstraat "straete naer de Pastorie van daer naer den Cnock" genoemd, met aan de zuidzijde een langgestrekt en een haaks bijgebouw, respectievelijk behorend bij de herbergen "de Valcke" en "den Beer".
Een pre-kadastraal plan van de dorpskern van Meulebeke van 1806 en het primitief kadasterplan (circa 1830) tonen de toegenomen en deels aaneengesloten bebouwing langs de Mouterijstraat, die in 1827 voorzien wordt van een nieuwe kasseibestrating. Op de Atlas der Buurtwegen (1846) voormalige benaming Hoogstraat, ook omschreven als "straet van aen de Marktplaets naer de herberg genaemd het Paradijs".
In 1825 krijgt Joannes Baptiste Iserbyt toelating om bij herberg "Den Beer" een nieuwe brouwerij langs de Moterijstraat op te richten. Deze brouwerij is volledig onderkelderd, telt twee verdiepingen en twee zolders, een binnenkoer met kleine en grote toegangspoort aan de Mouterijstraat en een paardenstal met paardenkorenmolen en graanschuur aan de oostzijde. De brouwerij wordt in 1848 verkocht aan de Meulebeekse olieslager Joseph Goethals, die tevens eigenaar is van een 18de-eeuwse oliemolen op de hoek van de Tieltstraat en de Schutterijstraat. Hij laat in de jaren 1870 verbouwings- en uitbreidingswerken uitvoeren en in 1881 een magazijn, ast en mouterij rechtover de brouwerij oprichten.
In 1882 wordt de brouwerij eigendom van Emile Goethals (1855 - 1932), burgemeester van 1888 tot 1920 en tevens provincieraadslid en volksvertegenwoordiger (1912-1919), naar wie de in 1900 aangelegde Goethalsplaats genoemd is. Vanaf dan is de brouwerij gekend als brouwerij "Le Damier" of "Het Damberd" en later als "brouwerij Goethals", met naastgelegen brasserie en een doorgang naar het door hem bewoonde herenhuis aan de Meulebeke Plaats. Moderniseringswerken aan brouwerij en mouterij gebeuren op het einde van de 19de - begin van de 20ste eeuw.
In 1926 richten Henri en Albert Vanherle in de kelder van de mouterij een weverij op met 30 getouwen en een tewerkstelling van een tiental mensen. Nadat de achterzijde van de mouterij in 1943 wordt gebombardeerd, wordt de weverij overgebracht naar de Kapellestraat en wordt de voorbouw benut als schrijnwerkerij en productieplaats voor houtskool. De mouterij wordt afgebroken in het begin van de jaren 1960.
De brouwerij stopt definitief in 1975, waarna een deel van de gebouwen tijdelijk als feestzaal herbestemd wordt. In de jaren 1990 volgt de sloop van de brouwerijgebouwen en het café "Den Beer" aan de Meulebeke Plaats; langs de Mouterijstraat wordt begin jaren 2000 een appartementsgebouw met herenhuis opgericht (zie nummers 2-6).
Woonfunctie. Grotendeels aaneengesloten bebouwing opklimmend tot eind 18de - begin 19de eeuw, zie enkele laat-classicistische panden van twee bouwlagen onder pannen schild- of zadeldaken aan de noordzijde van de straat, thans grotendeels verbouwd en/of gerenoveerd, onder meer nummers 1, 3, 5.
Aan de zuidzijde, nummers 2-4-6, appartementsgebouw en herenhuis in historiserende stijl, opgericht begin jaren 2000 op de plaats van de 19de-eeuwse brouwerij Goethals, waarvan thans enkel nog de kelders overblijven (zie zonder nummer/ bij nummers 2-4-6). Het ontwerp voor de nieuwbouw is van architect Bernard Declerck (Tielt) en respecteert de volumes van de voormalige brouwerijgebouwen. Appartementsgebouw bestaande uit een hoge haakse vleugel met met lichtbruin bakstenen parement en puntgevel onder pannen zadeldak (nok loodrecht op straat); aan de achterzijde, uitspringende erkeruitbouw onder zadeldakje met decoratief geschilderde bebording en roosvenster onder geschoorde overkraging. Aan de zuidzijde, hoge bakstenen muurtjes en pijlers met bolbekroning, waartussen ijzeren hek als toegang tot de binnentuin en lage annex onder schilddak voor autobergplaatsen. Tegen de noordgevel aangebouwd, recent herenhuis in neoclassicistische bouwtrant van zes traveeën en twee bouwlagen, getypeerd door onder meer hoge leien bedaking met dakkapellen, gepleisterde en witgeschilderde lijstgevel, veelvuldig gebruik van natuursteen voor onder meer sokkelvormende plint, omlijstingen van segmentbogige en rechthoekige muuropeningen, balkon op voluutconsoles, korfboogvormige portiek en bordestrap.
Bron: CALLAERT G. met medewerking van BOONE B. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Meulebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL38, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)