Geografisch thema

Marialoopplaats

ID
12658
URI
https://id.erfgoed.net/themas/12658

Beschrijving

Rechte straat vanaf de grens met Tielt en recht zuidwaarts verloop tot aan het kruispunt met de Vossekotstraat en de Steenovenstraat die in het verlengde ligt. Hoofdstraat van het gehucht Marialoop, gelegen in het noordoosten van Meulebeke en uitgegroeid tot kerkdorp dat fungeert als zelfstandige parochie met basisvoorzieningen als onder meer kleuter- en lager onderwijs. Verbonden met het centrum van Meulebeke door de Marialoopsteenweg - Tieltstraat.

De oudst gekende vermelding van "Maerloope" dateert van 1180 en wijst op een uitgestrekte heerlijkheid tussen Tielt en Oostrozebeke waar zich een kapel bevindt, vermoedelijk een houten boskapel, vermeld in een renteboek van Gruuthuse van 1443. Het toponiem "maerle" kan wijzen op mergel- of baggergrond en "loop" op een waterweg; in de loop der tijd echter door het toenemende belang als bedevaartsoord omgevormd tot "Marialoop".

Nabij Marialoop ligt eertijds het "Marialoopveld", in oorsprong woeste grond met heide, kreupelhout of moeras dat tot in de tweede helft van de 18de eeuw buiten het eigenlijke landbouwareaal gelegen is en begrensd wordt door oude loofbossen, met name het "Maerloopbosch". Als onbewoond 'eiland' wordt dit veldgebied geruime tijd ingeschakeld voor beweiding van het vee van omwonenden en later productief bebost, vaak met naaldhout.

De oudst gekende heer van Marialoop is Nicolaus (of Nikolaas) de Schietere, zoon van Jan en Catherina de Damhoudere, die in 1602 huwt met Francisca de Beer, oudste dochter van Jan de Beer, eerste heer van Meulebeke. Deze richt op het einde van de 16de eeuw in Marialoop de kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste op, volgens de legende omdat hij gered wordt bij een aanval door een wild dier tijdens de jacht. Op 12 september 1619 wordt in de - inmiddels vervallen - laatgotische eenbeukige kapel het altaar geconsacreerd. Na enkele jaren raakt de kapel opnieuw in verval, hoewel deze intussen tot een druk bezochte bedevaartplaats uitgegroeid is, zie onder meer de vermelding in 1623 van de jaarlijkse gebedstocht naar de kapel als de belangrijkste processie in de dekenij.

Op een kaart bij het landboek van 1654-1656 wordt het grondgebied van Marialoop weergegeven als nog grotendeels bebost gebied met weinig bewoning, met onder meer "den grooten busch achter maerloope" aan de westzijde en het "Spillebusch" ten westen van de Vijfstraat. Aan de huidige Marialoopplaats bevinden zich het "Capellehof" met de "Maerloop capelle" en het achterliggende "Dischbusch", eigendom van de heer van Marialoop, "het Cappelhuus van Maerloop" dat er tegenover ligt en de herberg "Te Hans Van Ackere" op de zuidelijke hoek met de huidige Processieweg. In het omliggende gebied bevinden zich verspreid enkele kleine hoeves en het "Galghestick" tussen de huidige Drongensveldweg en de kapel van Marialoop. De galg van Marialoop staat eertijds opgesteld op de zuidoostelijke hoek van de huidige Gentstraat en Steenovenstraat.

In de 18de eeuw gaat de heerlijkheid Marialoop over naar de familie Le Bailly door huwelijk van Joseph Le Bailly met Maria de Schietere de Damhoudere, vrouw van Tillegem en Marialoop. Dit geslacht neemt de titel aan van Le Bailly van Tillegem en behoudt de heerlijkheid Marialoop tot aan de Franse Revolutie.

Van 1735 tot 1737 wordt de kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste volledig vernieuwd met onder meer een sacristie en nieuw meubilair. Op het einde van de 18de eeuw wordt de kapel, weergegeven langs de deels door bomen omzoomde weg op de Ferrariskaart (1770-1778), door de Fransen opgeëist en als nationaal goed verkocht; twee stromannen kopen ze echter later terug.

In het tweede kwart van de 19de eeuw begint Marialoop tot bloei te komen. Omwille van bevolkingstoename wordt in 1832 de kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste opengesteld voor de eredienst op zon- en feestdagen. In 1834-1835 wordt een pastorie (zie nummers 21-21A) gebouwd voor Leo Dujardin, de eerste pastoor van Marialoop, en in 1836 wordt de kapel tot "annexe" verheven.

Op initiatief van pastoor Dujardin wordt in 1837-1838 ten zuiden van de kapel een laatclassicistische parochiekerk met omliggend kerkhof opgericht (zie zonder nummer). De Sint-Leokerk wordt ingewijd op 24 september 1838 door de Brugse bisschop Franciscus Boussens; de torenspits wordt pas in 1854 afgewerkt. Op 19 januari 1839 wordt Marialoop een zelfstandige parochie die zich uitstrekt over het grondgebied van Meulebeke, Tielt en Oostrozebeke. In 1842 wordt de parochie tot "succursale" verheven, waarbij de kerk nog voorzien wordt van de naam Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking.

Op de Atlas der Buurtwegen (1846) wordt de straat vermeld als "Marialoopstraet" of "straet van aen d' hoeve Frans Dobbels tot op de grondscheyding met Thielt, het gehucht Marialoop doorloopende", met aan de noordzijde de "Marialoopkapelle", ten zuiden ervan de pastorie, de nieuw opgerichte parochiekerk en toegenomen bebouwing van onder meer herbergen.

In 1845 wordt op initiatief van pastoor Petrus Declercq een leer- en werkschool te Marialoop opgericht, ondanks de weigering van de gemeente om hiertoe subsidies te verlenen. In 1863-1865 wordt een gemeentelijke jongensschool met onderwijzerswoning gebouwd. Als gevolg van de schoolstrijd (1878-1884) stichten de Zusters van Liefde van Heule op initiatief van pastoor Aernoudt in 1881 ook een vrije meisjesschool (zie Marialoopsteenweg nummers 53-55), waardoor de gemeenteschool leegloopt. In 1895 vragen enkele inwoners van Marialoop de school te heropenen, doch de gemeenten Tielt en Oostrozebeke willen niet tussenkomen zodat de zaak wordt uitgesteld en het oude schooltje vele jaren als ontspanningszaal dienst doet.

In 1879-1880 legt men de huidige straat aan als steenweg naar Tielt en als verbinding met het treinstation aldaar; in 1883 plaatst men openbare verlichting.

In de 19de en het begin van de 20ste eeuw worden vele herbergen uitgebaat in de bloeiende nieuwe parochie, onder meer "Den Hovenier/ Le Jardinier" later gekend als "Den Appel", "De Blauwe Kroone" later heropend als "Den Pauw", "De Rooster", "De Groene Wandeling", "De Kraaie", "Het Lammeke", "Russenhof", "De Eendragt", "De Fortuyne", "Het Vossekot", voorheen de oude herberg "Te Hans Van Ackere" op de zuidelijke hoek met de huidige Processieweg, "De Gouden Leeuw", "Den Groten Hert", "De Kroone" en "In Maerloope"; de meeste uitbatingen zijn in de loop der tijd gesloten en gesloopt.

In 1906 brandt de laatgotische kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste af, doch ze wordt onmiddellijk in neogotische stijl naar ontwerp van architect Jules Carette (Kortrijk) herbouwd; de inwijding gebeurt op 2 oktober 1908. Na schenking van de grond rond de kapel in 1910 worden er ook ommegangskapellen geplaatst (zie zonder nummer).

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Marialoop een deel van het "Etappengebiet Tielt" dat wordt afgezet waardoor de parochianen de kerkdiensten niet meer kunnen bijwonen. Na tussenkomst van de pastoor krijgt men van de Tieltse Kommandantur toch toestemming, evenwel later opgeheven doordat Marialoop bij de Kommandantur van de Poelberg wordt gevoegd. Te Marialoop worden er soldaten in onder meer de school en het klooster ingekwartierd. De klokken van de kerk Sint-Leo en Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking, de kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste en het klooster worden weggevoerd en vooral de school loopt veel schade op. Tevens wordt er een vliegveld aangelegd, dat evenwel nooit gebruikt wordt. In oktober 1918 hebben zware gevechten plaats bij Marialoop; er wordt geschut geplaatst in de parochiekerk en op verschillende erven van hoeves. De kerk loopt hierbij schade op en de pastorie wordt vernield.

Uit een studie van 1941 met betrekking tot de vlasvezelbereidingsnijverheid in Vlaanderen blijkt dat in de wijk Marialoop enkele vlasbewerkers gevestigd zijn, met name Henri Baeckelandt, Maurice en Omer Duyck en Maurice Vannieuwenhuyse, laatst genoemde met een uitrusting van twee zwingelmolens.
In 1942 wordt het grondgebied van Oostrozebeke dat tot de parochie Marialoop behoort, overgeheveld naar de aldaar nieuw opgerichte parochie de Ginste. Ter compensatie wordt in 1944 een stuk grondgebied van de moederparochie Sint-Amandus bij Marialoop gevoegd.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt in december 1943 de treinhalte "Marialoop" ingericht bij het kruispunt van de spoorweg Tielt - Ingelmunster met de Vijfstraat. Eén van de raketbommen van de V-I stort dichtbij de kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste neer. Bij de bevrijdingsacties door de Poolse troepen op 8 september 1944 bieden de Duitsers hevig weerstand vanuit het gehucht.

Aan de Marialoopplaats wordt een oorlogsgedenkteken opgericht naar ontwerp van architect Albert Crop (Meulebeke) (zie zonder nummer) en de oorlogsschade aan de kerk Sint-Leo en Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking wordt in 1957-1958 hersteld. De kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste wordt in 1951 van een nieuwe omheining voorzien.

In 1956 wordt een stukje van de parochie Marialoop overgeheveld naar de nieuw erkende parochie de Paanders (zie Paanderstraat). Vanaf 1994 behoort Marialoop tot de "parochiefederatie Meulebeke".

De in verval geraakte, voormalige gemeenteschool wordt in 1963 afgebroken om de aansluiting met de Marialoopsteenweg te verbreden.
In 1965 wordt het laatgotische houten Mariabeeld van de kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste gestolen; een jaar later wordt een kopie geplaatst van de hand van beeldhouwer-kunstsmid Jef Claerhout (Sijsele).

In 1971 legt men een nieuwe parking aan bij de kerk van Marialoop. In 1979 renoveert men de kerktoren en in 1981 bouwt men aan de oostzijde kleine sacristieën. In het begin van de jaren 2000 gebeuren nogmaals restauratiewerken aan de kerk Sint-Leo en Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking.

Voornamelijk woon- en handelsfunctie. Heterogene lintbebouwing met concentratie van aaneengesloten bebouwing tot twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat) in het centrum van Marialoop, nabij de parochiekerk Sint-Leo en Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking. Naar verluidt verdwenen chicorei-ast met muurkapel waarin Heilig Hartbeeld ten zuiden van nummer 40.

Enkele laat- of neoclassicistische woonhuizen met al dan niet gepleisterde of later aangepaste lijstgevels, onder meer nummer 34, café "De Grote Hert"; nummer 20 met gewijzigde openingen, zwartbetegelde (voormalige) winkelpui en bovenbouw bekleed met gele siersteen.

Restanten van éénlagige, veelal gerenoveerde 19de- en begin 20ste-eeuwse dorpswoningen, onder meer nummers 15, 27, 36, 38; nummer 13 met aanbouw en haaks bijgebouw onder pannen zadeldaken. Enkele onder zadeldak met zwarte Vlaamse pannen, onder meer nummer 24 met gecementeerd, witgeschilderd en verankerd parement met schijnvoegen op zwartgeschilderde plint en nummer 30, "Taverne Venique". Nummer 29/ Vossekotstraat, hoekpand in oorsprong onder mansardedak zie bouwsporen in zijgevel, later met een bouwlaag verhoogd en onder zadeldak gebracht; onderbouw met licht afgeschuinde hoek en gecementeerde, witgeschilderde en verankerde straatgevel op zwartgeschilderde plint; langsheen de Vossekotstraat, bakstenen bijgebouwen onder gekoppelde, deels vernieuwde pannen zadeldaken; gewijzigde openingen, onder meer onder ijzeren I-profiel.

Aanvullende, vrijstaande bebouwing daterend uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Nummer 5, kinderdagverblijf "Jip en Janneke", breedhuis onder schilddak (zwartgeglazuurde mechanische pannen) gebouwd in 1959 met roodbakstenen parement, natuurstenen plint en consoles, witgeschilderde beglaasde pui, centrale travee met halfrond bovenbalkon voorzien van ijzeren leuning en rondbogig dakvenster oplopend in puntgevel; links, aanbouw onder getrapte gevel met geïncorporeerde autobergplaats. Nummer 2, woning op L-vormig grondplan met omhaagde tuin daterend van 1963. Deels witgeschilderde roodbruine baksteenbouw onder leien zadeldak met brede overkraging, uitkragende schoorsteen, rechthoekige muuropeningen waarin sandwichpanelen en half ondergrondse, in het terrein geïntegreerde autobergplaats. Nummer 6, woning van architect Jean-Marie Boone (Meulebeke), gebouwd in 1976 en thans deels als apotheek ingericht, met parking, laag omhaagde voortuin en oprit naar achteren. Sober volumespel van een à twee bouwlagen onder plat dak met lichtbruinbakstenen parement, uitkragende schoorsteen en centrale overluifelde inkom.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Meulebeke, Afdeling 2, 1959/66, 1963/22, 1976/37.
  • BAERT G., Van aubergien, lantsherberghskens en brandewijnhuysen te Meulebeke, in De Roede van Tielt, jg. 18, nummer 4, 1987, p. 70, 72-73, 76, 79, 81, 86, 88-90, 96, 99, 107.
  • BOUCKHUYT L., De kapellekensbaan, een inventaris van de Meulebeekse veldkapellen, Meulebeke, 1994, p. 47-56, 160.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel III, Brugge, 1923, kolom 281.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel X, Brugge, 1930, kolom 132-136.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XV, Brugge, 1934, kolom 77.
  • DEMARREZ I., Meulebeke, wel en wee tot 1850, Tielt, 2002, p. 27-28, 34.
  • DEMEDTS L., Kroniek van Marialoop, Oostrozebeke, 2000.
  • GERMONPREZ R., Het boek van Meulebeke, Meulebeke, 1982, p. 24, 103, 172, 181, 190, 233-240.
  • MAES F., Toponymie van Meulebeke t.e.m. 1700, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1998-1999, p. 16, 43, 46-47, 60, 92, 94, 115-116.
  • Marialoop-pad, brochure wandelroutes, Meulebeke, s.d., p. 2-7.
  • Onze vlasvezelbereidingsnijverheid. Jaarboek 1941. Textielcentrale, Kortrijk, 1941, p. 13, 261, 263-264.
  • TANGHE G., Parochieboek van Marialoop en Oostrozebeke, Handzame, 1976.
  • TYTGAT C., De geschiedenis van Marialoop, de kapel van Marialoop, onuitgegeven studie voor de Gidsencusus, s.l., 1992.
  • VANNESTE H., Meulebeke, in HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 90, 94-95.

Bron: CALLAERT G. met medewerking van BOONE B. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Meulebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL38, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Ensemble van burgerhuizen

  • Omvat
    Gedenkteken voor de militaire slachtoffers

  • Omvat
    Half vrijstaand woonwinkelpand

  • Omvat
    Kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Ruste

  • Omvat
    Kerk Sint-Leo en Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking met omliggend kerkhof

  • Omvat
    Onderwijzerswoning in neoclassicistische stijl

  • Omvat
    Pastorie

  • Omvat
    Winkelwoonhuis 't Hoeveke

  • Is deel van
    Meulebeke


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Marialoopplaats [online], https://id.erfgoed.net/themas/12658 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.