Centrumstraat met een recht tracé tussen Markt/ Nieuwstraat/ Lichterveldestraat en de Koutermolenstraat. De weg naar Torhout wordt op de Atlas der Buurtwegen (circa 1844) "Groote Thouroutstraat" genoemd. In 1856 wordt de dorpsweg naar Torhout rechtgetrokken en gekasseid. Dit tracé wordt recht door de hoeves "Hermitage" en " 't Goed te Eegem" getrokken. Het oude tracé van de Torhoutstraat volgt het eerste deel van de Torhoutstraat ongeveer tot aan de scherpe bocht, daarna volgt het het tracé van de huidige Hermitagestraat tot aan de Koutermolenstraat. Dit gegeven komt niet overeen met Ferrariskaart (1770-1778), maar wel met het primitief kadasterplan (circa 1828). Van het oude tracé is tevens een parallel straatje bewaard, voorheen de "(Oude) Torhoutwegel" genoemd (zie Atlas der Buurtwegen). Het begin van de Torhoutstraat wordt nog verbreed na 1948 (zie afbreken travee pand op de Markt, zie Markt nummer 16).
Het eerste deel van de straat heeft een aaneengesloten bebouwing van voornamelijk burgerhuizen van twee bouwlagen onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met de straat). Naast een aantal gaaf bewaarde voorbeelden, kregen een aantal bewaarde volumes een nieuw parement (nummers 21/ Lichterveldestraat, 30, 32). Nummer 14: burgerhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, roodbakstenen parement; bewaard houtwerk onder meer paneeldeur en vensters met T-indeling. Daarnaast bepaalt ook recente appartementsbouw in toenemende mate het straatbeeld. Het begin van de straat wordt gemarkeerd door de beeldbepalende loodsen en mouttoren van de "brouwerij Louwaege" (zie Markt nummers 13, 14) en de 18de-eeuwse notariswoning met tuinmuren en erfpijlers (zie Torhoutstraat nummer 5). Voorheen was ook de beschermde beuk erg bepalend voor het straatbeeld (zie * Torhoutstraat zonder nummer, bij nummer 5). Verderop de beeldbepalende voormalige gildezaal van circa 1912 (zie Torhoutstraat nummer 9). Bij deze kapel die nu fungeert als cultureel centrum wordt in 1971 een openbare bibliotheek gebouwd. De gemeenteschool is na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd in een eenvoudige wederopbouwstijl (zie Torhoutstraat nummer 40), aansluitende kapel met neogotische inslag (zie Torhoutstraat zonder nummer).
Verderop zijn een aantal lage (boeren)arbeidershuizen bewaard (zie Torhoutstraat nummers 16, 62, 64). Nummer 85 vormt een gaver bewaard voorbeeld van een boerenarbeidershuis: verzorgde baksteenfries, links blinde staltravee (staldeur bewaard in de linker zijgevel), getoogde muuropeningen en boven de deur heiligennisje in een omlijsting van gesmoorde baksteen. Voorts zijn een aantal arbeidershuizen ingrijpend gewijzigd. Nummer 83, een dubbelhuis van twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), dateert vermoedelijk uit de jaren 1920 of 1930: markerend dambordpatroon in het metselwerk en rechthoekige muuropeningen met bewaard houtwerk met geometrische geleding van de bovenlichten.
Naar de Koutermolenstraat op, landelijk gebied met verspreide hoevebouw, onder meer nummer 83 (zie Torhoutstraat nummer 83). Nummer 105: verbouwde hoevesite met bewaarde linden bij de erftoegang. Nummer 118: achteringelegen hoeve waarvan de kern van het boerenhuis als dusdanig reeds aangeduid is op het primitief kadasterplan (circa 1828). Op dit plan ligt ten noorden van de hoeve een omwalde opperhof-, neerhofstructuur echter zonder bebouwing. De hoeve is te identificeren als de "Cense Blauwhuys" op de Ferrariskaart (1770-1778). Bij de mutatie van 1907 (mutatiestaat ontbreekt) wordt de nog bewaarde schuur gebouwd, het huis kent een aanzienlijke uitbreiding. Bij de mutatie van 1937 wordt een bakhuisje gebouwd en wordt de dubbele omwalling gedempt. De erftoegang wordt gemarkeerd door kastanjebomen en een weidelandschap. Losse bestanddelen onder pannen zadeldaken. Witgeschilderd huisvolume, rechts stalgedeelte met laadluik. Eenvoudig roodbakstenen schuurvolume.
Het achteringelegen fabriekscomplex (nummer 78/ ook bereikbaar via Hermitagestraat) gaat terug op een vlasloods van circa 1935. Op vandaag een bakstenen complex van meerdere bouwlagen onder platte daken en pannen zadeldak. Staat plaatselijk ook bekend als "Bloemmolens".
STEVENS M., Kortemark. Er was geen mooier dorp dan het onze. Een wandeling door het verleden, Roeselare, 1991, p. 93 (iconografie).
WERBROUCK M., In honderdvijftig jaar meer dan honderdvijftig herbergen in Oud-Kortemark (1830-1980), in Jaarboek van de heemkundige kring "Crekel Beke", Kortemark, 1998, p. 11-37.
WERBROUCK M., Oude en nieuwe straten te Kortemark na de fusies, s.l., 1978, p. 47-48.
Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanneste, Pol; Baert, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)