Taalgrensgemeente, met vanaf 1963 taalfaciliteiten voor de Franstaligen. Landbouwgemeente (voornamelijk graangewassen). Straatdorp met de bebouwing, voornamelijk vierkanthoeven, geconcentreerd aan de Dorpsstraat.
Eerste vermelding in 1143 als Hastaples. De bewoning klimt op tot de Romeinse periode; de Romeinse wegen Bavai - Tongeren - Keulen, Tongeren - Hoei - Aarlen en Lauw - Herstal lopen door het grondgebied.
Luikse heerlijkheid, bezit van het Sint-Janskapittel van Luik. De voogdij, een leen gereleveerd voor het feodaal hof van Luik, was in 1351 in bezit van ridder Jean de la Grange (de Schueren); vanaf de 16de eeuw van de heren van Odeur. De schepenbank, de meier en griffier waren gemeenschappelijk voor het nabijgelegen Kemexhe; er werd Luiks recht gesproken, met beroep bij de Luikse schepenbank.
De Sint-Jan-de-Doperparochie was een filiaal van de kerk van Rutten, waarbij het begevings- en dooprecht in handen van de pastoor van Rutten waren; de tienden kwamen toe aan de abdij van Burtscheid bij Aken. De oude kerk werd afgebroken in 1858-1859.
Omwille van de taalfaciliteiten bleef de gemeente na de fusionering zelfstandig, en is thans qua bevolkingsaantal de kleinste gemeente van België.
Oppervlakte: 135 hectare. Aantal inwoners (1989): 93.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van VANTHILLO C. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Riemst - Tongeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)