Vrij grote gemeente van 577 hectare met 4.840 inwonders, gelegen ten zuiden van de E5 en ten zuidoosten van de provinciale baan Aalst-Oudenaarde. Gelegen in een heuvelachtig landschap met de diepe insnijding van de vallei van de Molenbeek.
Begin 13de eeuw, eigendom van de familie van Mere, verder eigendom van de families van Erpe (derde kwart van de 15de eeuw), van Liedekerke (tweede helft van de 16de eeuw), du Bosch (eind 16de eeuw), Blondel en de Vicq van Cumptich (17de tot 18de eeuw). In 1658 verheven tot baronie. Woongemeente voor pendelaars. Rond de dorpskom, netwerk van dichtbebouwde smalle straatjes met aangepaste boerenarbeidershuisjes uit de 19de eeuw en nieuwe bouw. Ten noordwesten (Koutergatstraat en volgende) en ten oosten (Broekveldestraat en volgende), concentratie van kleine hoevetjes uit de 19de eeuw. Ten zuiden en ten zuidwesten, naar de grens van Haaltert en Aaigem toe, beboomd golvend landschap. Op de Molenbeek bevinden zich drie watermolens waarvan één nog in werking.
DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent (1875), reeks V, dl.III
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)