Landbouwgemeente van 589 ha, 1.804 inwoners (in 1975). Gelegen aan de Dender, de Steenwegen naar Aalst en Gent en de spoorlijn Geraardsbergen-Aalst. Woonfunctie voor pendelaars.
Oudste vermelding in 868 als "Scentlabeke". De heren van Schendelbeke (bekend sinds 1088) bouwden ten zuiden van de kerk een waterslot dat later door de hertog van Bourgondië in 1433 vernietigd werd. De heerlijkheid kwam in handen van Jan Geylinc, die in 1328 een Kartuizerklooster stichtte, en werd vanaf 1339 tot eind 18de eeuw in leen gehouden door de heren Van Boelare. Gillis van Lilare, alsook de Abdij van Ninove, hadden hier bezittingen midden 13de eeuw.
Een groot deel van de gemeente wordt ingenomen door weiland met onder meer populieraanplantingen in de Dendervallei. Industrieterrein ten zuidwesten.
DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent reeks V, deel IV.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)