Zeer landelijke gemeente van 366 ha., 640 inwoners, met afzonderlijke kerkdorpen. Oudste vermelding "Smerlubium" in 847, en "Florsengem" in 1148. De dorpen hoorden vroeger aan de heren van Boelare en werden in het eerste kwart van de 19de eeuw samengevoegd. De Sint-Pietersabdij van Gent had een groot deel van Smeerebbe in bezit (onder meer het Goed te Berchem vanaf 1201), alsook het patronaat van de kerk van Vloerzegem. De Kartuizers van Sint-Marten bezaten goederen nabij de kerk van Smeerebbe. De kleine woonkernen zijn meer ten zuiden van de gemeente gesitueerd, met de kerk van Smeerebbe op een hoogte, deze van Vloerzegem eerder laag gelegen. Het dorp wordt getypeerd door de grote stroken - al dan niet beboomd - weiland, en enkele prachtig gelegen gesloten hoeven.
DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent (1900), reeks V, deel IV.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Smeerebbe-Vloerzegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/13439 (geraadpleegd op ).