Voor het eerst vermeld als Lin (1096), ook Linde, in 1365 Linne Sancti Martini.
Martenslinde behoorde tot het Merovingisch domein, waartoe ook Bilzen en Munstebilzen behoorden. Het komt later in bezit van de graven van Loon, na 1366 van de Bisschoppelijke Tafel van Luik.
Waarschijnlijk was Martenslinde oorspronkelijk de zetel van de territoriale schepenbank Eik, beroepshof voor een aantal schepenbanken uit de buurt. Dit beroepshof wordt echter later overgebracht naar Bilzen. Vanaf dan behoort Martenslinde op juridisch gebied tot de buitenbank van Bilzen.
Martenslinde had een eigen magistraat met jaarlijks verkozen burgemeester. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1747-1748) heeft het dorp zwaar te lijden van inkwartieringen en vewoestingen door troepen.
De kerk is een stichting van de abdij van Munsterbilzen. Ze was een filiaal van Bilzen, met patronaatsrecht in handen van de pastoor van Bilzen en de tienden deels in bezit van de abdij van Munsterbilzen, deels van de commanderie van Alden Biesen. In 1803 wordt Martenslinde een zelfstandige parochie.
Martenslinde is steeds een landbouwdorp geweest, zonder industrie. Thans is bijna de helft van de actieve bevolking tewerkgesteld buiten de gemeente.
Oppervlakte: 212 hectare. Aantal inwoners (1976): 657.
- BAUWENS-LESENNE M., Bibliografisch repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), Brussel, 1968, p. 217.
- DUSAR A., Limburgs kunstbezit. Van prehistorie tot classicisme, Hasselt, 1970, p. 165, 278, 279.
- JESSEN N., L'ancien Pays de Looz, 3, 1898, p. 8.
- LUX G.V., Over de parochie Martenslinde, in Het Oude Land van Loon, 3, 1948, p. 10-13.
- LYNDEN, A. von, Die Anfänge der Van Lynde von Lynde u. Spauwen, in De Navorscher, 57, 1908, p. 362-365.
- LYNDEN, A. von, Linne, heute Martenslinde, 1096-1330, in De Navorscher, 58, 1909, p. 295-313.
- LYNDEN, A. von, Linne, heute Martenslinde, 1096-1330, in De Navorscher, 59, 1910, p. 129-144, 263-281.
- LYNDEN, A. von, Linne, 1057-1330, in De Navorscher, 61, 1912, p. 340-382, 62-68, 70.
- PAQUAY J., Les paroisses de l'ancien concile de Tongres y compris les conciles de Hoeselt et Villers-l'Evêque démembrés du même concile, in Bulletin de la Société d'Art et d'Histoire du Diocèse de Liège, 18, 1909, p. 44, 183, 185, 189 noot, 192-193.
- ROOSENS H. - M. VANDERHOEVEN, Een verdwenen tumulus te Rosmeer, in Het Oude Land van Loon, 10, 1955, p. 58, 57.
- ULRIX F., Centuriatio in de omstreken van Tongeren, in Limburg, 38, 1959, p. 37.