Straatdorp op de grens van Haspengouw en de Kempen, met als centrum de Perronstraat, waaraan de voormalige abdij lag, thans de psychiatrische inrichting.
In oorsprong was Munsterbilzen waarschijnlijk het centrum van een uitgestrekt Merovingisch domein, in 890 Belisia genoemd. Hier sticht Sint-Landrada circa 670 een vrouwenklooster. Het wordt circa 880 door de Noormannen verwoest. Reeds in de tweede helft van de 10de eeuw wordt de abdij heropgericht. Ze evolueert op het einde van de 12de eeuw tot een adellijk vrouwenstift, dat vanaf de 11de-, 12de eeuw onder voogdij staat van de graaf van Loon. Het kapittel verwerft in en om Munsterbilzen een uitgestrekt grondbezit. De abdis had de heerlijke rechten over het dorp, sinds de 13de eeuw Monstreblisia genoemd, en was vrouwe van de naburige gemeenten Haccourt, Hallembaye, Wellen en Kleine Spouwen. Zij was prinses van het Heilig Roomse Rijk en beschouwde zich in die hoedanigheid als soevereine vorstin over haar gebied. Vanaf de 16de eeuw wordt dit door de prinsbisschop van Luik betwist, doch pas na eeuwenlange processen erkent de abdis in 1773 definitief de soevereiniteit van de prinsbisschop.
De abdis benoemde de schepenbank van Munsterbilzen, die Loons recht sprak. Deze schepenbank ging, zoals de hoven van Haccourt, Wellen en Kleine Spouwen, in beroep bij de Leenzaal van Munsterbilzen. Ook voor de hogere rechtspraak van deze vijf dorpen was de Leenzaal bevoegd.
De zeer oude Onze-Lieve-Vrouweparochie was waarschijnlijk moederkerk van een tiental parochies. Patronaat en tienden waren in handen van het stift. In 1673 wordt er een karmelietenklooster met Latijnse school opgericht, in 1779 overgenomen door de kapucijnen.
In 1895 worden de abdijgebouwen overgenomen door Franse kloosterzusters, die er een verpleeginrichting voor geesteszieken vestigen.
Het dorp kende vanouds een vrij dicht bebouwd centrum, waar, naast de plaatselijke landbouwersbevolking, het personeel en de ambtenaren van de abdij gehuisvest waren. Dit is ook op de Ferrariskaart (1771-1777), af te lezen; het landbouwareaal (akkers) is geconcentreerd ten zuiden van de kern, en vrij beperkt; het dorp ligt in noordoostelijke richting geklemd tussen de grote heide ten noorden, de moerassige beemden van de vallei van de Demer ten westen en de moerassige bossen van de vallei van de Molenbeek ten oosten.
De kern van het dorp wordt nog steeds gevormd door de ommuurde terreinen van de abdij; de oude afbakening bleef bewaard in de Perronstraat, de Abdijstraat en een gedeelte van de Wijngaardstraat. Het oorspronkelijke stratenpatroon, zoals afgebeeld op de Ferrariskaart is, op de hogervermelde straten na, nog moeilijk te herkennen in het huidige. Dit heeft verschillende oorzaken. Het noorden van het grondgebied werd tot in het begin 19de eeuw ingenomen door heide, waar bebouwing onbestaande was en de wegen slechts met de geografische omstandigheden rekening hielden. Het uitzicht van dit gebied veranderde sterk toen het in de eerste helft van de 19de eeuw gedeeltelijk werd bebost. In de tweede helft van de 19de eeuw werd hier de Bilzerweg naar As en Zutendaal aangelegd.
Een volgende ingrijpende wijziging vormde de aanleg van de spoorlijn Hasselt-Bilzen-Tongeren in 1863, die het zuiden van de gemeente doorkruist; het station bevond zich in de huidige Landradastraat. Een aantal belangrijke straten werden doorsneden en vervielen hierdoor tot secundaire wegen, onder meer de Wijngaardstraat en de Sint-Rochusstraat, die oorspronkelijk naar het zuiden. leidde en waarvan de functie werd overgenomen door nieuw aangelegde de Sint-Jorisstraat, die de verbinding met Bilzen vormde.
Minder duidelijk is het onstaan van de wijzigingen in het stratenpatroon van de oostelijke dorpskern, die reeds in de eerste helft van de 19de eeuw plaatsvonden: een belangrijke, parallel met de huidige Munsterbilzenstraat lopende weg verviel, en de Oude Beekstraat, ten oosten van de huidige Waterstraat ontstond.
Het tracé van de tramlijn Genk-Luik, aangelegd in 1910, is nog af te lezen in de huidige Appelboomgaardstraat en Oude Tramweg, die parallel ten westen van de Waterstraat en de Perronstraat lopen.
De ruimte, ingenomen door de oude abdijgebouwen, waarvan in midden 19de eeuw nog slechts de noordelijke vleugel, het gebouw Perronstraat nummer 1 en de kerk restten, werd na 1895 geleidelijk aan ingenomen door het klooster van de hogervermelde Franse zusters en de gebouwen van het kranzinnigengesticht. Deze instelling bestaat nog altijd als psychiatrische inrichting en breidde zich in de 20ste eeuw verder uit ten noorden van de Abdijstraat.
Het huidige dorpsbeeld wordt sterk bepaald door de drukke noordzuidverbinding van Bilzen naar As en Zutendaal, die het tracé Sint-Jorisstraat-Munsterbilzenstraat-Perronstraat-Waterstraat-Zutendaalweg volgt, en waaraan zich de belangrijkste concentratie van bebouwing bevindt.
Ten noordwesten van het dorp bevond zich van oudsher het gehucht Eik (zie Eikerweg). Kleine, nieuwe woonwijken ontstonden tijdens de laatste twintig jaar onmiddellijk ten oosten en ten noorden van de Oude Beekstraat.
Oorspronkelijk werd het dorp, naast het personeel van de abdij, bewoond door een landbouwersbevolking; het bleef tot begin 20ste eeuw een uitgesproken landbouwdorp. Vanaf midden 19de eeuw nam echter ook de tuinbouw een hoge vlucht. Onder meer door de aanleg van hogervermelde trein- en tramlijnen ontstond rond de producten van deze tuinbouw (vooral plantgoed) een speciale leurhandel, met afzetgebieden tot in Wallonië en Duitsland. Na 1930 verminderde deze handel en werd gedeeltelijk overgeschakeld op bloemenkweek.
Thans is Munsterbilzen een semi-geïndustrialiseerde gemeente met plaatselijke metaal- en houtconstructie, betonfabricage en diamantbewerking. Ook de psychiatrische instelling zorgt voor een niet onaanzienlijke tewerkstelling. Voorheen ook een belangrijke tewerkstelling in de Luikse, later de Genkse industriegebieden. Deze gunstige toestand op gebied van de werkgelegenheid zorgde voor een belangrijke stijging van de bevolking in de periode 1930-1970.
Oppervlakte: 604 hectare. Aantal inwoners (1976): 3.218.
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Dorpswoning
Omvat
Eikerweg
Omvat
Grafteken Neyt-Haenen
Omvat
Koetshuis
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Leroyplein
Omvat
Munsterbilzenstraat
Omvat
Pastorie van de parochie Onze-Lieve-Vrouw ten Hemelopneming
Omvat
Perronstraat
Omvat
Sint-Landradakapel
Omvat
Woning met gevelstenen
Is deel van
Bilzen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Munsterbilzen [online], https://id.erfgoed.net/themas/13457 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.