Geografisch thema

Neerharen

ID
13468
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13468

Beschrijving

Neerharen ligt aan de heirbaan Tongeren - Nijmegen (confer Heirbaan) en kende een intense Romeinse kolonisatie, waarvan de vele, belangrijke overblijfselen getuigen, onder meer de resten van Romeinse gebouwen met badinrichtig en hypocaustum, van circa 100, en de merkwaardige, zilveren vaas van Neerharen uit de 1ste eeuw, gevonden in 1831 bij het graven van het de Zuid-Willemsvaart, en thans bewaard in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Frankische munten en andere vondsten wijzen op de continue bewoning van de plaats.

Mogelijk was het gehucht Herbricht aan de Maas, de plaats waar zich de Karolingische burcht Harburgum bevond.

In oorsprong is Neerharen een allodiaal goed, vermoedelijk in de 13de eeuw aan de graven van Loon overgedragen. De heerlijkheid wordt in leen gegeven aan de families de Pietersheim; eind 13de eeuw is Diederick van Pietersheim, die in 1180 de abdij van Hocht sticht, heer van Neerharen; Diederick V van Pietersheim ligt begraven in de kerk van Neerharen. Vervolgens komt het leen in het bezit van de families van Doenrade alias Dobbelsteyn (1491) en van Kerckem (1586). In 1708 koopt abdis Marie-Ursule de Minckwitz de heerlijkheid Neerharen van de familie de Kerckhem. De abdij van Hocht wordt de grootste grondbezitter in de gemeente (1/3 van de oppervlakte). De heer van Neerharen was één der vijf edele buitenheren van Maastricht: hij genoot er zekere voorrechten, maar moest ook helpen bij de verdediging van de stad.

Het thans verdwenen waterkasteel, ontstaat waarschijnlijk in de vroege middeleeuwen als versterking bij de nog bewoonde Romeinse villa. Het kasteel wordt in de bronnen vermeld vanaf de 13de eeuw; bij de belegeringen van Maastricht slaan in 1568 de hertog van Alva, en in 1632 generaal Santa Cruz er hun hoofdkwartier in op; bij de aansluitende verovering van Maastricht door Frederik-Hendrik van Nassau wordt het dorp verwoest. Dit gebeurt nogmaals in 1707 tijdens de Spaanse Successieoorlog. Mogelijk naar aanleiding van deze gebeurtenissen is het kasteel reeds in 1708 ruïneus, de hoeve was door brand vernield. Toch is de eigenlijke herenwoning in 1794 nog bewoonbaar. De Ferrariskaart toont een 8-vormige omgrachting, met een gebouw in elk deel, tegenover elkaar. In de Atlas van de Buurtwegen (1846) worden geen gebouwen meer getoond, alleen de vorm van het geheel is nog in de perceelsafbakening af te lezen. Tot het midden van de 19de eeuw zijn de ruïnes zichtbaar in het landschap.

In de 17de een 18de eeuw, grensgeschillen met de graaf van het naburige Rekem. Op de Ferrariskaart staat Neerharen vermeld als een Enclave Liégeois tussen de vrije heerlijkheid Lanaken en het graafschap Rekem.

De schepenbank ging in beroep bij de schepenbank van Aken, en ressorteert pas vanaf het einde van de 16de eeuw onder het Oppergerecht van Vliermaal. De notarisfamilie Keelhoff domineert aan het einde van de 18de en in de 19de eeuw het gemeentelijk bestuur.

Ook de Sint-Lambertusparochie schijnt een zeer oude stichting. Het patronaat is in handen van de plaatselijke heer, de tienden worden aan het einde van de 12de eeuw door Willem van Pietersheim aan de abdij van Hocht geschonken.

Neerharen, traditioneel een Maaslands landbouwdorp, wordt pas in het begin van de 19de eeuw ontsloten door de aanleg van de weg Maastricht - Maaseik in 1812-1813 en de Zuid-Willemsvaart (1824-1829.). In 1934 wordt het kanaal Briegden - Neerharen uitgegraven (vanaf het Briegdendok in Lanaken), dat het Albertkanaal met de Zuid-Willemsvaart verbond.

De laatste decennia evolueerde Neerharen tot een woonforenzengemeente, met sterke bevolkingstoename, onder meer door immigratie van Nederlanders, die thans circa 10% van de bevolking vertegenwoordigen. De plaatselijke beroepsbevolking bestaat voor 2/3 uit pendelaars, vroeger vooral in de mijnen van Eisden en Genk, thans in het Nederlands grensgebied werkzaam. De landbouw en vooral de veeteelt worden nog beoefend op een aantal bedrijven. Voorts enkele kleine industriële vestigingen, en toerisme (mooie bosgebieden, watersportbeoefening).

Het oorspronkelijke dorpspatroon kende twee belangrijke wegen: de zuid-noord lopende heirbaan, die het tracé van de Romeinse weg Tongeren - Nijmegen volgt (thans Heirbaan), en de oost-west kruisende as, waarvan het oostgedeelte de eigenlijke dorpsstraat was, waaraan ook de kerk was gelegen. Ten noordoosten hiervan bevond zich het kasteel van Neerharen. De dorpsstraat liep verder in oostelijke richting naar het gehucht Herbricht.

Een eerste grondige wijzigingen werden gebracht door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart, ten oosten en evenwijdig met de heirbaan en evenwijdig met de Maas, die het gehucht Herbricht afsnijdt van het eigenlijke dorp, en de aanleg in ongeveer dezelfde periode van de weg Maastricht - Maaseik, ten westen en evenwijdig met de oude heirbaan. Door de afsnijding in het oosten ging de oorspronkelijk oost-westgeoriënteerde dorpskern zich in noord-zuidrichting ontwikkelen, aan de huidige Kasteelstraat. Deze evolutie is reeds in de eerste helft van de 19de eeuw te constateren; de steenweg Maastricht - Maaseik is in deze periode nog niet bebouwd. Naast de Kasteelstraat en de Heirbaan is dit nochtans momenteel de dichtst bebouwde kern.

Oppervlakte: 350 hectare. Aantal inwoners (1976): 1.632.

  • BONGAERS G., Neerharens getuigen van het verleden, Neerharen, 1978.
  • COENEN J., De drie kastelen van Neerharen, Limburg 27, 1947, p.121-139.
  • COENEN J., Kastelen aan de Maaskant, Maaseik, 1947.
  • de CRASSIER L., Notice sur la Seigneurie de Neerhaeren, Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg 63, 1927, p.395-433.
  • GORISSEN M., Geschiedenis van het Maasland. Herberich, Het Oude Land van Loon 7, 1952, p.77-85.
  • HABETS J., Een woord over de ligging der Karolingische Veste "Harburgum" bij Maastricht, Dietsche Warande 8, 1869, p.68-72.
  • JANSSEN L., Romeins graf en woonkamer te Neerharen, Limburg. Tijdschrift voor Limburgse geschiedenis, oudheidkunde en volkskunst 52, 1973.
  • KEELHOFF P.C., Notices historiques et archéologiques sur l'ancienne église et les Villas Romaines de Neerhaeren. Brussel, 1888.
  • MARIEN M.E., Belgica antiqua. De stempel van Rome, Antwerpen, 1980, p.97, 237, 241.
  • MEGAW J.V.S., The Neerharen silver vase, Helenium 1, 1961, p.233-241.
  • PAQUAY J., De heerlijkheid Neerharen, Limburg. Tijdschrift voor Limburgse geschiedenis, oudheidkunde en volkskunst18, 1936, p.1-3.
  • VAN DE WEERD H., Neerharen, Limburg, 1924, p.81-82.

Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Alleenstaand burgerhuis van 1885

  • Omvat
    Alleenstaand herenhuis

  • Omvat
    Alleenstaand hoekhuis

  • Omvat
    Bunkerlinie Briegden-Neerharen

  • Omvat
    Burgerhuis Het Lindenhof

  • Omvat
    Classicistisch burgerhuis

  • Omvat
    Herbricht

  • Omvat
    Hoeve

  • Omvat
    Kapel van 1890

  • Omvat
    Kasteel van Hocht en Hochterbampd

  • Omvat
    Kasteelstraat

  • Omvat
    L-Vormige hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Neoclassicistisch herenhuis

  • Omvat
    Sluis Neerharen met sluiswachterswoning

  • Is deel van
    Lanaken


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neerharen [online], https://id.erfgoed.net/themas/13468 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.