Op de Ferrariskaart (1771-1777) aangeduid als "Hameau Wert", in de Atlas van de Buurtwegen (1841-1846) als "Werth". Het gehucht was steeds een wijk van Grote-Spouwen, doch bezat een vrij grote zelfstandigheid; zo werd het bestuurd door een eigen burgemeester.
Het gehucht werd ten noorden en ten westen begrensd door de moerassige valleien van de Molenbeek, die op de grens van Hoeselt en Membruggen in de Demer uitmondt, en een bijriviertje ervan, waarvan de bron zich even boven de huidige kern bevond.
Het dorp ontstond als een straatdorp ten zuiden van deze vallei, dat tot op heden vrijwel geen wijzigingen kende in zijn patroon. In de loop van de eerste helft van de 19de eeuw ontstond de huidige, driesvormige kern op de kruising van de Kanunnik Nulensstraat, Op de Meer, Op de Steeg en de Weerterstraat.