Deels landelijke, deels verstedelijkte gemeente aan de Dijle ten zuidoosten van Mechelen. Sedert 1 januari 1977 deelgemeente van Mechelen; voorheen deel uitmakend van de provincie Brabant. Ten oosten grenzend aan Bonheiden, ten zuidoosten aan Boortmeerbeek en ten zuiden en ten zuidwesten aan het kanaal Leuven-Mechelen en Hofstade. Oppervlakte 690 ha; inwoners 5.202 (1/1/1994).
De gemeente is ontstaan op de zuidelijke oever van de Dijle, aan de heirbaan die vanuit Temse via Tongeren naar Keulen liep (heden Sint-Lambertuslaan en Kerkenbos). Diverse archeologische campagnes staven het bestaan van een belangrijke Gallo-Romeinse en vroeg-middeleeuwse site op deze plaats: een Romeinse villa, vermoedelijk een landelijk bedrijf, en een bijhorende waterput werden ontdekt in 1938-1939 op het "Wieleveld". Merovingische graven en bijgiften kwamen aan het licht bij grondwerken voor de aanleg van het vormingsstation in 1907 op het "Slagveld". In 1949 ontdekte professor Mertens, op de plaats van de gebombardeerde Sint-Lambertuskerk, sporen van een houten kerkje uit de 8ste of de 9de eeuw en een "Karolingisch" gebouw met centrale aanleg uit de 10de eeuw. Tijdens de missioneringsperiode ontstond hier waarschijnlijk een kleine parochie, een groep gelovigen die zich vestigde rondom een houten kapel. Een muntschat van omstreeks 884 (vermoedelijk verstopt uit vrees voor de Noormannen) werd reeds ontdekt in 1906 op het "Slagveld". Er zijn dus voldoende bewijzen voor de continuïteit in de bewoning sedert de Gallo-Romeinse periode.
De oudste vermelding van Muizen, namelijk "Musena" (mogelijk in de betekenis van moeras) dateert van omstreeks 1150. Muizen, dat ook Hofstade en Hanswijck omvatte, was toen een deel van de heerlijkheid Mechelen, in handen van de prins-bisschoppen van Luik. Het was een laagland met uitgestrekte broeken aan de overzijde van de Dijle (Muizenhoek) en langs de twee Barebeken die dwars door het dorp lopen; de dorpskern gelegen op de zogenaamde "Dijleberg", een natuurlijke verhevenheid, en omgeven door akkerland lag centraal; tussen Hofstade en Schiplaken-Goor bevond zich een bos- en heidegebied.
Bij de aanleg van de nieuwe Steenweg van Mechelen naar Leuven in 1736, kwam het dorpscentrum ten noorden van deze baan te liggen. De bewoning concentreerde zich van dan af langsheen de nieuwe baan. Andere ingrijpende wijzigingen in het uitzicht van de gemeente waren de aanleg van het kanaal Leuven-Mechelen in 1750-1752 (volledig voltooid in 1763), de aanleg van de spoorlijn Mechelen-Leuven in 1837, en de inplanting van het rangeerstation der spoorwegen, 36 ha, in 1906-1907, dit als oostelijke uitbreiding van het rangeerstation dat in 1880-1882 werd aangelegd op Mechels grondgebied.
Zelfstandige gemeente met als gehucht Hofstade sedert 1795, toen de Heerlijkheid Mechelen werd opgeheven (Franse Revolutie). Muizen werd een deel van het "Département de la Dyle" en werd bijgevolg opgenomen in de provincie Brabant. Sedert de fusie van 1977 opnieuw bij Mechelen gevoegd.
Zeer ingewikkelde kerkelijke geschiedenis: reeds in de 9de eeuw staken de Noormannen hier een houten kapel in brand; haar stenen opvolger was buiten verhouding in vorm en grootte voor zo'n kleine nederzetting; sommige historici zien hierin een klooster- of kapittelkerk, waarin de oorsprong van het Mechelse kapittel of zelfs van de stad moet worden gezocht. Volgens een oorkonde van 1134, was de Sint-Lambertusparochie van Muizen opgenomen in de grote Mechelse parochie; ze werd onafhankelijk in 1255. Aanvankelijk een zeer uitgebreide parochie: achtereenvolgens werden Hanswijk (1287-1289), Hofstade (1844, volgens J. Verbesselt 1814) en Sint-Albertus (1908) zelfstandige parochies. Bestuurlijk leidde dit in 1870 tot de splitsing van Muizen en haar gehucht Hofstade, dat een zelfstandige gemeente werd.
Tot circa 1860 landelijke gemeente met talrijke, thans verdwenen kasteeltjes of landhuizen (onder meer Betzenbroeck verdwenen in 1954, Deudon in 1943, Vennecourt in 1962-1963 en Swyveghem in 1943-1944); verder schaarse bebouwing; de vestiging van het arsenaal (zie Mechelen, Leuvensesteenweg nummer 30) had de inplanting van het rangeer- of vormingsstation en de uitbouw van de metaalnijverheid tot gevolg, waardoor aanverwante bedrijven zich gingen vestigen in Muizen (zoals Rateau, Leuvensesteenweg nummer 474). Toenemende arbeidershuisvesting.
Zwaar beschadigd door de Engels-Amerikaanse bombardementen van 1944 (vooral gericht op het arsenaal en het rangeerstation), waardoor zeer weinig van het bouwkundige erfgoed bewaard bleef. Sedert de jaren 1950 sterk gemoderniseerd, onder meer een nieuwe brug over de Dijle, versterking van de dijken, aanleg van nieuwe wijken en straten: zo werd onder meer het domein van Vennecourt verkaveld in 1962-1963; tussen de nieuwe villa's in de Vennecourtlaan bleef de oorspronkelijke omgrachting van het vroegere landhuis bewaard (nummer 25). Een andere woonwijk uit die periode bevindt zich in de omgeving van de Beukeboomstraat.
Heden semi-industriële gemeente met in het noorden landelijk gebied dat deel uitmaakt van het Mechels Broek. Sporadische resten van landelijke bebouwing, opklimmend tot de 17de eeuw, onder meer de Hanswijckhoeve (Muizenhoekstraat nummer 23). Gemeente doormidden gesneden door de Leuvensesteenweg en de spoorweg Mechelen-Leuven, met als gevolg twee, vrij landelijke woonkernen, weerspiegeld in het bestaan van twee parochies namelijk Sint-Lambertus ten noorden van de Leuvensesteenweg, Sint-Albertus ten zuiden. Sterk beeldbepalend in de noordelijke dorpskern is de zogenaamde "Stationsberg", een sterk verhoogde brug aangelegd in 1919-1920 om de drukke spoorlijn te vermijden. Nabij de grens met Mechelen inplanting van industrie met bijhorende arbeidershuisvesting (zie lintbebouwing Leuvensesteenweg).
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Mechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1995: Muizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/120415 (geraadpleegd op ).
Gemeente ontstaan op de zuideroever van de Dijle langs de oude heirbaan die vanuit Temse aan de Schelde via Mechelen, Leuven, Tienen en Tongeren in de richting van Keulen liep. Bij het aanleggen van de baan Leuven/Mechelen in 1736 kwam het oude dorpscentrum bezijden deze baan te liggen, en onder meer door de bevolkingsaangroei tijdens de 19de en 20ste eeuw verplaatste het zich naar de nieuwe steenweg. Voorheen behorend tot de vrijheid Mechelen, maakt Muizen slechts sedert de Franse Revolutie (1794) deel uit van de provincie Brabant. Van een gemeente van vroeger hoofdzakelijk landbouwers evolueerde ze steeds meer naar één met een arbeiders- en bediendebevolking. Erg beschadigd tijdens de Engels-Amerikaanse bombardementen van 1944 zijn er weinig oude gebouwen bewaard gebleven.
In 1938 werden, bij eerder vluchtige opgravingen op het Wieleveld sporen van een Romeinse villa blootgelegd. In 1907-1908 ontdekte men een Merovingisch grafveld uit de 7de eeuw. Opgravingen in 1949 van de vernielde Sint-Lambertuskerk brachten grondvesten aan het licht van een houten kerkje uit de 8ste eeuw, van een Karolingische centraalbouw uit de 10de eeuw, van een gotische kerk van circa 1500 die na brand in 1575 diende vervangen; de laatste kerk werd in 1636 en 1897 vergroot, hersteld in 1936 en gebombardeerd in 1944.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Muizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121967 (geraadpleegd op ).