Geografisch thema

Sint-Amands

ID
13515
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13515

Beschrijving

Landbouw-, nijverheids- en woondorp in Klein-Brabant, ten westen begrensd door de Schelde, ten noorden door Mariekerke en Bornem, ten oosten door Oppuurs en Lippelo, en ten zuiden door Buggenhout (provincie Oost-Vlaanderen). In 1977 gefusioneerd met Lippelo en Oppuurs.

De oppervlakte van Sint-Amands bedraagt 670 hectare, het aantal inwoners vóór de fusie 4409.

Ten tijde van de Romeinen was Klein-Brabant een dun bevolkte streek met in hoofdzaak bossen en moerassen, ingedeeld bij de "Civitas Nerviorum". Vele sporen van Gallo-Romeinse bewoning werden er teruggevonden, onder meer een bronzen medaille te Sint-Amands. Toponiemen als Hemelrijken, Keten, Castrum en Kouter verwijzen nog naar de Romeinse bezetting. In een oorkonde van 822 van Lodewijk de Vrome wordt de schenking van het Karolingische domein "Baceroth" (zie Baasrode) met Sint-Amands als kern, aan de abdij van Elnone (te Saint-Amand-les-Eaux, Pevele, Noord-Frankrijk) bevestigd; in de 11de eeuw valt het oude domein uiteen in drie entiteiten: Baasrode, Sint-Amands en Mariekerke, die elk hun eigen weg zullen gaan; het eigendomsrecht van de "heerlijkheden Sint-Amands en Baasrode" zullen tot aan de Franse Revolutie in handen blijven van de abt van Elnone. In de 11de eeuw dringen de heren van Grimbergen zich in een groot deel van West-Brabant, onder meer in Sint-Amands, op als voogden en brengen hele streken onder hun invloedssfeer.

Vanaf dat ogenblik tot aan de Franse Revolutie treden zij op als leenmannen van de abt van Elnone. Op hun beurt stellen zij achterleenmannen aan; deze zijn, vanaf de 15de eeuw, de Villains, de heren van Halewijn, Jan, keurvorst van Beieren, Karel van Mansfelt en Marie-Christine van Egmont, Maurits van Nassau, de heren van Bournonville, de hertog de Durfort-Duras en als laatste Adriaan Angelus de Walckiers.

In de 11de eeuw wordt een aanzienlijk deel van de rechter Schelde-oever ingelijfd bij Rijksvlaanderen, waarbij Sint-Amands zich als een aparte heerlijkheid manifesteert. De hele feodale structuur met de abt van Elnone als overheer, de graaf van Vlaanderen als bestuurlijke voogd en de heer van Grimbergen als leenman van de abt blijkt duidelijk uit de aanhef van de "keure" van Sint-Amands van 1266.

Deze keure, te beschouwen als een codificatie van het gewoonterecht, zal de verdere geschiedenis van Sint-Amands in grote mate bepalen: zij ligt aan de basis van de "vrijheid" die Sint-Amands tot het einde van het ancien régime zal handhaven. Naast juridische voordelen (berechting door eigen schepenen en volgens eigen wetten) was vooral de vrijstelling van tollen en accijnzen de grote troef in handen van de Sint-Amandsenaren; de talrijke herbergen, brouwerijen en stokerijen (in 1779 waren er 38) en de bekende smokkelpraktijken getuigen ervan.

Een eerste aanwijzing omtrent een parochie is te vinden in een oorkonde van 1281. De parochie van Sint-Amands lag in het bisdom Kamerijk, in 1559 werd ze ingelijfd in het nieuwe bisdom Mechelen en vanaf circa 1600 in het bisdom Gent; na 1801 kwam ze terug bij Mechelen; het beneficie behoorde sedert de 15de eeuw aan het Sint-Jacobskapittel in Leuven, waarvan de parochie van Sint-Amands afhing.

Ofschoon Sint-Amands tot in de 19de eeuw hoofdzakelijk een agrarische gemeente was met enkele grote hoeven en talrijke kleinere hofsteden, schoorden de brouwerijen, de stokerijen en de in- en uitvoer van goederen hoog door de financiële voordelen die Sint-Amands als "vrij"-heerlijkheid genoot. Dat een kleine gemeente als Sint-Amands een "Jodenstraat" had (huidige E. Rollierstraat) liegt er niet om.

In het handelsleven van het dorp heeft de Kaai steeds een belangrijke rol gespeeld; vooral de transitohandel vanuit Artesië, Henegouwen en Brabant bracht - vóór de aanleg van het kanaal Brussel-Willebroek (circa 1560)- heel wat los- en laadwerk mee. Ook de beurtvaarten naar Brussel, Mechelen, Antwerpen, Dendermonde of Temse en de visserij op de Schelde zorgden er, tot kort voor de Tweede Wereldoorlog, voor een intense bedrijvigheid; thans nemen diensten, toerisme en horeca er de belangrijkste plaats in.

Nijverheden van enige omvang op het grondgebied van Sint-Amands waren de leerlooierij "N.V. Tannerie et Corroierie de Saint-Amands-lez-Puers", opgericht in 1896 en in 1959 geliquideerd, en het chemisch bedrijf "Société Anonyme Pour Favoriser l'Industrie Agricole", de zogenaamde "kouterfabriek", opgericht in 1885 en in 1965 failliet verklaard. Eerst genoemde leeft nog voort onder vorm van enkele schoen- en pantoffelfabrieken. Van de talrijke brouwerijen en stokerijen is geen enkele nog in werking. Ook van de voormalige olieslagerijen is geen spoor meer te bekennen. In de voormalige melkerij aan de Kuitegemstraat is een moderne zuivelfabriek gevestigd; ook de N.V. Scheldemolens in de Emile Verhaerenstraat gaan voort op een oudere vestiging.

Traditionele huisnijverheden waren de vlasverwerking en de mandenmakerij; enkele bewaarde magazijnen en een groothandel in rotanmeubelen zijn hiervan de laatste getuigen.

Nabij de Schelde liggen de drassige schorren, van oudsher begrensd door dijken, met daarachter vruchtbare velden (de "kouters"), broekland, bossen en heidegebied. De oudste baan die het grondgebied van de gemeente doorkruist is de "Herbaene", mogelijk opklimmend tot het Romeinse wegennet. Deze kwam van Dendermonde en liep, via Kuitegemstraat, Valk, Heiken en de Smissen, naar Lippelo; de eerste landelijke nederzettingen zijn hier te situeren evenals aan de zuidelijke vertakking, via Larendries en Fok.

De dorpskom zou zich vanaf de 9de eeuw vormen aan de noordelijke vertakking naar Bornem, via Winkel-, Borg-, Romain Steppe-, Emile Verhaeren- en Jan Van Droogenbroeckstraat. Kerkhofdries en Livien Van der Looystraat waren waarschijnlijk middeleeuwse marktstraten, gelegen aan de voet van het "borcht"complex; Kaai en Kerkstraat zouden pas in de 15de eeuw opkomen. Reeds vóór de Franse Revolutie had Sint-Amands een gekasseide dorpskom wat in tegenstelling tot de omringende gemeenten zeer vroeg was. Vanaf 1844 werd met het aanleggen van steenwegen naar de aanpalende dorpen gestart.

Het veerpont naar Kastel (Moerzeke) dateert van 1868, de spoorlijn Antwerpen-Douai, over Sint-Amands, van 1867-1880, het voormalige station van 1881.

De gunstige economische omstandigheden en de relatieve rust tijdens het Ancien Régime weerspiegelen zich in het nog vrij gaaf bewaarde huizenbestand. Naast enkele exemplaren die opklimmen tot de 17de eeuw zijn er te Sint-Amands opvallend veel grotere burgerhuizen met 18de-eeuwse oorsprong. Ook in de 19de eeuw blijken er nog talrijke welstellende gezinnen te wonen. Na de Eerste Wereldoorlog zien we in de buurt van de spoorweg de eerste sociale woningen verschijnen gebouwd door de "Plaatselijke samenwerkende maatschappij Zonnige Woningen" (Buis- en Heidestraat, 1922-1924). Na de Tweede Wereldoorlog wordt de wijk Papaart, eveneens nabij de spoorweg bebouwd en de bebouwing aan de Heidestraat uitgebreid (1954-1955). In de jaren zeventig neemt, voornamelijk door toedoen van de Gewestelijke Maatschappij voor de Kleine Landeigendom "Klein-Brabant", de sociale woningbouw tussen spoorweg en Buisstraat een geweldige uitbreiding. Omstreeks dezelfde tijd worden de oude industrieterreinen van de kouterfabriek verkocht en omgevormd tot speelterreinen en een sportpark (sporthal van 1980 naar ontwerp van architectenbureau A. Van Acker, Gent); ook hier worden de omringende gronden verkaveld en volgebouwd.

  • HALLEZ A.J., Bijdragen tot de Geschiedenis van Sint-Amands-op-Schelde, Sint-Amands, 1937.
  • HERTSENS Y., Geschiedenis van Sint-Amands, St.-Amands, 1987.
  • MOEYERSOMS F., Klein-Brabant mariaal oord, Heist-op-den-Berg, 1992, p. 81-94.
  • PEELMAN M., Sint-Amands 1775-1800. Situering van het laatste kwartaal van de 18e eeuw. in Heemkundig Jaarboek. Uitgave van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant V.Z.W., jaargang XXVIII-IXXX, 1993-1994, p. 112-140.
  • S.N., Klein-Brabant een eeuw kontrast foto's van toen en nu. in Heemkundig Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant V.Z.W., jaargang XXV-XXVI, 1990-1991.
  • S.N., Klein-Brabant in oude prenten. in Heemkundig Jaarboek. Uitgave van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant V.Z.W., deel 1, jaargang VII en VIII, 1972-1973; dl. 2, jg. IX, 1974; dl. 3, jg. XIV en XV, 1979-1980.
  • S.N., Profiel van Klein-Brabant, sine loco, 1981.
  • SERVAES P., Vijftig jaar zonnige woningen, Sint-Amands, 1972.
  • VERBESSELT J., Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. deel 8, Tussen Zenne, Schelde en Rupel, Pittem, 1968.

Bron: DE SADELEER S., KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein-Brabant, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Amands [online], https://id.erfgoed.net/themas/13515 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.