Diest was eertijds met Antwerpen en Leuven verbonden door de Demer, die door de stad loopt.
Via de rivier werd de - vooral tijdens de gotische periode - in de vallei gewonnen ijzerzandsteen vervoerd. Zulks bezorgde de plaatselijke architectuur de enigszins flatteuze titel van "Demerschool"; kaai ter hoogte van de Sint-Sulpitiuskerk.
Het ontstaan van de stad dateert vermoedelijk uit de vroege middeleeuwen. Het heerlijk kasteel, dat sinds de 10de eeuw op de Warandeheuvel (park) stond, werd in 1512 verwoest.
In 1365 werd in een grote cirkel om de stad een omwalling opgetrokken met acht poorten en een dertigtal straten.
In de 16de eeuw maakten de godsdienstoorlogen een einde aan de bloei van handel en lakennijverheid. De aanwezigheid te Diest van de Nassau's sinds 1499 gaf in 1580 aanleiding tot de plundering van de stad.
In het begin van de 18de eeuw werd Diest door de Fransen bezet. Volgens de opvattingen van Vauban werd een citadel gebouwd. De omwalling werd in 1705 gesloopt. De economie kende onder het Oostenrijks bewind een nieuwe bloei dank zij de wegenaanleg.
In 1835 werd een tegen Holland gericht fort gebouwd (omwalling met gracht, twaalf fronten, Leopoldfort en citadel): tracé van de huidige ringlanen en bewaarde "Halve Maan".
De stad breidt zich aan west- en zuidzijden uit met woonwijken buiten de oude omwalling.
Het straalvormige middeleeuwse plan is in het centrum bewaard gebleven.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)