Meensel en Kiezegem waren aanvankelijk twee afzonderlijke dorpen in het zuiden van het Hageland, die in 1842 tot één gemeente werden verenigd. Vandaag maakt Meensel-Kiezegem deel uit van de fusiegemeente Tielt-Winge.
In een ver verleden behoorde Meensel als onderdeel van het domein Kumtich tot de bezittingen van de abdij van Cornelimunster bij Aken. Deze abdij bezat er tevens het begevingsrecht en de tienden en dit tot 1749 wanneer deze rechten werden verkocht aan de norbertijnenabdij van Heilissem. Juridisch ressorteerde Meensel onder het gezag van de Brabantse hertogen. Vanaf 1505 werd de rechtsmacht evenwel herhaaldelijk in pand gegeven. Vanaf 1681 werd Meensel een heerlijkheid toen Anna van Leefdaal het dorp verkocht aan S.-F. Briers, advocaat bij de Grote Raad van Mechelen. Bij het einde van het ancien régime, in 1775 was Willem Stappers, heer van Overhespen, Neerhespen en Gussenhoven, eveneens heer van Meensel.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002102, Dorpskern Meensel met Sint-Mattheuskerk en herenhuis (PAESMANS, G. 1998). Auteurs: Paesmans, Greta Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)