Historiek
Vossem, omgeven door Leefdaal, Duisburg, Moorsel en Tervuren zelf, is sedert 1 januari 1977 een deelgemeente van Tervuren. Het dorp wordt, nagenoeg halverwege, van west naar oost doorsneden door de Voer, een zijrivier van de Dijle. De dorpskern met de kerk ligt op de noordelijke oever en de belangrijkste oude straten lopen parallel met de Voer. Gezien de ligging in de Voervallei wordt Vossem gekenmerkt door grote hoogteverschillen: de laagste gebieden liggen langs de Voer met een hoogte van 52 à 55m; de hoogste gebieden behoren tot de waterscheiding met de Aderbeek-Molenbeek in het noorden (ongeveer 98 m) en de waterscheiding met de Yse in het zuiden (ongeveer 102m). Karakteristiek zijn de vele holle wegen die de valleihellingen doorsnijden.
De oudste archeologische vondsten in Vossem, meer bepaald tussen het Moorselbos en het Hof te Coige (Leefdaal), verwijzen naar menselijke aanwezigheid in het neolithicum.
De oudste vermelding van Vossem, dat deel uitmaakte van het hertogdom Brabant, klimt volgens de literatuur op tot 1129 toen Reinier van Vossem heel zijn bezit in Vossem, met name de "villa fossam", met het hof van Vossem als belangrijkste bestanddeel, aan de abdij van 't Park te Heverlee schonk. J. Verbesselt en P. Leynen beschouwen het genoemde hof als het oudste van Vossem, het kernhof van het aloude domein van Vossem waaruit later de andere hoven zijn gegroeid. De oppervlakte van de dotatie betrof de volledige oppervlakte van het huidige Vossem en meer. De schenking omvatte enkel vrij goed met de daaraan gehechte erf- en cijnsrechten.
'Fossam' had mogelijk de betekenis van een landtong in overstromingsgebied. J. Verbesselt daarentegen opteert voor een stamvader Vos die er zijn heim vestigde, vanwaar de naam 'Vosheim'.
Het dorp ontstond in ieder geval door ontginning van het bestaande bosgebied door particulieren en kloosters, wat aanleiding gaf tot het ontstaan van meerdere grote hoeven. Het gezag in Vossem werd uitgeoefend door een meier bijgestaan door schepenen, die werden aangesteld door de hertog. Al in 1267 is er sprake van een schepenbank die ten hoofde ging bij Leuven. In 1559 was de rechtsmacht in handen van Hendrik van Merode, heer van Leefdael en bleef dit met een korte onderbreking tot in 1674 toen de heerlijkheid werd aangekocht door Filips Helmen. Zijn opvolgers, waaronder de Bergeycks, behouden de heerlijkheid Vossem met de baronie Leefdael tot het einde van het ancien régime.
Wat betreft de religieuze geschiedenis is de parochie Vossem vermoedelijk ontstaan als een afhankelijkheid van de Sint-Lambertusparochie van Leefdaal, een moederkerk die toebehoorde aan de abdij van Affligem.
Eeuwenlang behield Vossem een zeer landelijk karakter waarbij de inplanting van enkele grote hoevecomplexen beeldbepalend was. De geschiedenis verliep ongeveer parallel met die van andere dorpen in de omgeving. Bij de volkstelling van 1747 waren er in het dorp 60 huisgezinnen of 206 inwoners. De Ferrariskaart van 1770-1778 toont de groene Voervallei met een kleine woonkern op de noordelijke oever, ter plaatse van het huidige centrum, getypeerd door de excentrische ligging van de pastorie op een grotendeels omgracht perceel ten oosten van de kern; de rest van de bebouwing concentreert zich voornamelijk langsheen de Lindenberg(straat); twee grote hoevecomplexen worden aangeduid met naam de C(en)se du College de Luxembourg en de C(en)se des 12 apôtres, respectievelijk ten noorden en ten zuiden van de dorpskern. Een bijkomende kleine woonkern sluit aan bij het centrum van Duisburg, waar de Mechelsestraat en de Rootstraat de eeuwenoude scheidingslijn vormden tussen het voormalige hertogelijk domein waartoe Duisburg behoorde en het vrije domein van Vossem.
Het is pas in de 20ste eeuw dat het aanzien van Vossem merkelijk zou wijzigen. In de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw, vooral vanaf de jaren 1970, werden grote delen van het voorheen landelijke Vossem volledig verkaveld en bebouwd met vrijstaande eengezinswoningen, waaronder het volledige gebied ten noordoosten van de dorpskern en een deel ten noordwesten over de Leuvensesteenweg (bloemenwijk Begonialaan jaren 1970). Hier en daar bleven nog wel enkele, al dan niet gekasseide, holle wegen bewaard zoals de Boterstraat en de Flosstraat.
Huidig uitzicht
Vandaag vertoont Vossem het karakter van een landelijk woondorp, waar de hoger aangehaalde historische woonkern, het huidige Dorpsplein, nog steeds het centrum vormt; hier liggen een oude afspanning, een herberg en de Sint-Pauluskerk; in het verlengde ten oosten loopt de Dorpsstraat, gedeeltelijk tot plein verbreed, met inplanting van het voormalige gemeentehuis en –school, evenals de pastorie. Heel het dorp wordt overwegend gekenmerkt door een doorsnee-basisbebouwing met de oudste, representatieve bebouwing langsheen de as Dorpsplein-Dorpsstraat. Van de vermelde historische hoevecomplexen vormt het resterende gebouwenbestand nog steeds een sterk beeldbepalend element in het huidige uitzicht van de gemeente. De voorheen geïsoleerde ligging van deze complexen moest echter wijken voor woonuitbreidingen: getuige hiervan is het Hof van Oudenvoorde, waar de omliggende landerijen geleidelijk ingenomen werden door nieuwe verkavelingen; zo kwam er in 1971 een verkaveling tot stand in opdracht van de Nationale Landmaatschappij. De woonfunctie is in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw dan ook behoorlijk toegenomen. Het landelijke karakter bleef het meest intact in het zuidoostelijke deel.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Connectiekamer VB59
Omvat
Dorpsstraat
Omvat
Flosstraat
Omvat
Hof van Oudenvoorde
Omvat
Lindenberg
Omvat
Mechelsestraat (Vossem)
Omvat
Plateau van Duisburg
Omvat
Rootstraat (Vossem)
Omvat
Serristenwoning
Omvat
Smisstraat
Omvat
Villa Borremans
Is deel van
Tervuren
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vossem [online], https://id.erfgoed.net/themas/13620 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.