Zuidwestelijke deelgemeente van Nijlen met een oppervlakte van 1.479 ha en 6.998 inwoners (1/1/1997). Westelijke uitloper van de Kempische duinenrij met naaldbossen en heide, begrensd door de Grote Nete, de Kleine Nete, de Krekelbeek, de Bevelbeek, de Keurloop, de Visbeek en de Wolfsbeek.
Naast sporen uit het Mesolithicum en de late Hallstattperiode wijzen vondsten uit I van terra sigillata vervaardigd in Trier, ijzeren fibulae (mantelspelden), scherven van glazen kommen en van gebruiksaardewerk op de Romeinse aanwezigheid, mogelijk in verband staand met de vicus van Grobbendonk uit midden I en met de Romeinse heirbaan die hier volgens sommige auteurs liep. "Kessela" wordt voor het eerst vermeld in 1243. Alhoewel er in de 14de eeuw sprake is van een gelijknamige heerlijkheid die door de hertog van Brabant in leen werd gegeven, behoorde Kessel tot de Bijvang van Lier. Het kapittel van de Lierse Sint-Gummaruskerk hield het patronaatsrecht van de kerk zogenaamd "Kessela Salvatoris", een tot circa 1930 befaamd bedevaartsoord met miraculeus 14de-eeuws kruisbeeld. Zoals de meeste dorpen van de streek had ook Kessel in de loop der geschiedenis veel te lijden van krijgsgeweld, onder meer tijdens de woelige periode van de godsdienstoorlogen en in 1914 bij de beschieting van het fort. Het Kessel- of Terlakenhof, een in 1914 verdwenen middeleeuwse waterburcht gelegen aan de huidige Terlakenweg, was in 1583 een tijdlang de legerplaats van Farnèse en zijn troepen; circa 1620 namen de bewoners de kerk, samen met twee schanshoeven, op in een verdedigingssysteem. Circa 1700 werd op de grens Lier/Kessel de Spaanse Linie gegraven, een verdedigingsgracht tussen de Grote en de Kleine Nete, het landschap werd in 1853 verder aangetast door de aanleg van de spoorlijn Lier-Herentals waarvan het stationsgebouw verdween in 1944. Het fort, opgericht in 1909-1912 en in 1978 opengesteld voor het publiek, behoort tot de buitenste verdedigingsgordel van Antwerpen. In 1937 werden grenswijzigingen doorgevoerd met Gestel en Berlaar, terwijl in 1964 een deel van Gestel werd aangehecht.
Eertijds landbouwersdorp aan de weg Lier-Herentals met vrij centraal gelegen dorpskern rondom de bedevaartkerk Sint-Salvator. Noordelijke uitbreiding van het oongebied onder invloed van de aanleg van de spoorlijn Lier-Herentals met stopplaats in Kessel. De verspreide hoeven met namen als onder andere Hel, Hemel, Vagevuur, Dood, Ten Dijke en Gasthuishoeve verdwenen of werden verbouwd en aangepast. Kenmerkend zijn nagenoeg identieke hoeven die verspreid liggen in de omgeving van het fort, ze werden in regionalistische wederopbouwarchitectuur naar ontwerp van E. Heylen opgericht in opdracht van de Lierse notaris Berckmans-Van Acker. Bewaarde kasteeldomeinen zijn De Biest, het Kesselhof en het Goorkasteel. In het noordwesten van het gebied ligt een klein deel van de landschappen "Dal van de Kleine Nete" en de "Kesselse Heide - Het Goor" ten noordoosten hiervan op de grens met Nijlen, natuurgebieden in de alluviale vlakte van de Kleine Nete met natuurwetenschappelijke waarde door een diversiteit aan vegetatie als gevolg van verscheidene milieugradiënten en met een rijk gevariëerde, soms zeldzame, flora; als belangrijke broed-, foerageer-, rust- en voedselgebieden voor talrijke vogelsoorten hebben de landschappen ook een ornithologische waarde.
- STOCKMANS J.B., Geschiedenis der gemeenten Kessel, Bevel, Nylen, Emblehem en Gestel, Lier, 1910, p. 1-123.
- S.W., Gallo-Romeinse woning ontdekt in Kessel, in Het Nieuwsblad, Antwerpen, 30-7-1987, p. 9.