Strombeek-Bever ligt ten zuidwesten van Grimbergen en vormt er sedert 1 januari 1977 een deelgemeente van. Het wordt voornamelijk door natuurlijke grenzen gescheiden van de omliggende gemeenten: in het noorden en het westen maken de Maalbeek en de Leestbeek de grens uit met Wemmel en Meise; in het zuiden vormt de Oude Schapenbaan, heden de Romeinsesteenweg, de afscheiding met Laken, gelegen in de Brusselse agglomeratie; in het oosten wordt Vilvoorde gescheiden door de oude Brusselsebaan (Sint-Annalaan) en Grimbergen, gelegen in het noordoosten, wordt gescheiden door de Hellebeek en een kunstmatig vastgelegde grens aan de buitenrand van het Sprietveld. Andere waterlopen zijn de Beverbron, een zijbeek van de Maalbeek, in de buurt van het kasteel van Bever, en de Strombeek ontspringend bij de dorpskom en overgaand in de Hellebeek op de grens met Grimbergen. De gemeente met haar leem- en zandbodem, vertoont een golvend landschap. Het laagste punt is gelegen aan de Maalbeek (30 m); het hoogste punt (76 m) is gesitueerd aan de grens met Laken nabij Verregat. De totale oppervlakte bedraagt 467 ha en telt 11 362 inwoners (2003).
De gemeente bestaat uit twee delen, meer bepaald Strombeek en Bever, die overeenkomen met twee afzonderlijke jurisdicties uit het Ancien Regime; ze werden samengevoegd ten tijde van de Franse overheersing in 1810, zoals trouwens duidelijk af te leiden is uit de huidige benaming. Strombeek wordt voor de eerste maal vermeld in 1132, Bever in 1135. Beide namen, zijn mogelijk ontleend aan de gelijknamige waterlopen. Een stro(o)m zou een waterloop zijn gevoed door hoger gelegen bronnen; bever zou staan voor een kleine waterloop of bron.
Het grondgebied van Strombeek-Bever is van ouds een zeer vruchtbaar grondgebied, omringd door het oudste wegennet van Noord- en West-Brabant. In het zuiden op de grens met Laken liep de Schapenweg, een verbinding tussen de Zenne en de Schelde; in het oosten op de grens met Vilvoorde lag de weg van Grimbergen (Zenne) naar Brussel en dwars door het grondgebied liep de weg van Duisburg naar de Zenneovergang in Schaarbeek, de huidige A12, die bovendien de grens vormt tussen Strombeek en Bever. Begrensd door dit oude wegennet is het niet verwonderlijk dat er in de gemeente meerdere Romeinse overblijfselen aan het licht kwamen. Circa 1860 werden nabij het kasteel van Bever, in het gebied de Rotterik, sporen gevonden van woningen, evenals tegelstukken en de bodem van een sigilataschaaltje. Bij de afbraak van de oude Sint-Amandskerk in 1869 werden onder het koor funderingen aangetroffen van een Romeinse villa en tegulastukken, terwijl de Romeinse aanwezigheid op de Kleempoel werd bevestigd door een vondst in 1890, bestaande uit tegels, dakpannen en een stuk maalsteen. De ontginning van Strombeek werd verder gezet door een Frankische gemeenschap (4de eeuw). De Frankische structuur van het ronddorp en omringende velden werd overgeleverd tot in de achtste eeuw. Het kadasterplan van 1724, door J. Van Acoleyen, geeft nog een goed beeld van deze situatie: Strombeek was verdeeld in vier veldencomplexen afgebakend door drie langgerekte stukken beemden en intercommunale wegen. Het centrale punt werd gevormd door de dorpsdries nabij de Strombeek, tussen de huidige Victor Soens-, Wemmel- en Pastorijstraat. De Frankische borcht ten oosten van de dorpsdries werd in de tiende eeuw omgevormd tot hof van de plaatselijke heren, die ondergeschikt waren van de heren van Meise, op hun beurt afhankelijk van de heren van Grimbergen. Uit oude geschriften blijkt trouwens dat Strombeek steeds eigendom was van de Berthouts, heren van Grimbergen. Tot het begin van de vijftiende eeuw is er sprake van de heren van Strombeek. Met hun verdwijnen kwam het beheer rechtstreeks onder de heren van Grimbergen en de borcht in het dorpscentrum verdween.
Het grondgebied van Bever bleef tot in de twaalfde eeuw grotendeels onontgonnen. Het behoorde deels tot de plaatselijke heren, in leen van de Bourbourgs en deels rechtstreeks tot de hertog van Brabant. Deze schonk zijn allodium aan de abdij van Groot-Bijgaarden in 1133 ter ere van haar stichting. In de dertiende eeuw volgden nieuwe giften. Hieruit ontstond de grote kloosterhoeve van Bever, Hof te Beverlaan nr. 129. Het geheel werd beheerd door de meierij van Merchtem door bemiddeling van Wemmel, en was dus niet afhankelijk van Strombeek en de heren van Grimbergen. Pas in 1810 zullen de jurisdicties van Bever en Strombeek worden samengevoegd.
Hoewel Strombeek en Bever administratief gescheiden waren, behoorden ze wel tot dezelfde parochie. De oorsprong hiervan gaat terug tot de kerstening door de Heilige Amandus in de 7de eeuw. Volgens de traditie zou hij verantwoordelijk zijn voor het optrekken van de eerste bidplaats en wijdde hij de geneeskrachtige bron in het dorpscentrum (Sint-Amandsborre op het Sint-Amandsplein). Deze bidplaats werd in de 10de - 11de eeuw omgevormd tot eigenkerk van de plaatselijke heren. In het begin van de 12de eeuw (1110-1128) werd de parochie, voorheen afhankelijk van de moederparochie Meise, zelfstandig en het altaar werd geschonken aan de in 1128 opgerichte abdij van Grimbergen.
Tot de jaren 1950 behield Strombeek-Bever voor een groot deel haar landelijk karakter, maar de verstedelijking die geleidelijk op gang kwam na de Eerste Wereldoorlog, was niet meer te stuiten en werd bovendien sterk bevorderd door de aanleg van de Brusselse Ring in 1957. Momenteel is het grondgebied in drie gedeeld door de Brusselse Ring en de A 12 Antwerpen-Brussel die elkaar kruisen ten noordwesten van Strombeek. Het oostelijke gedeelte of Strombeek omvat de historische dorpskern maar vertoont thans een sterk verstedelijkt karakter; er is nagenoeg niets meer overgebleven van de pre-industriële samenleving en de huidige bebouwing sluit aan bij deze van de Brusselse agglomeratie. Het zuidelijke gedeelte, gevat tussen de Brusselse Ring en de A 12, grenst aan Brussel en wordt gekarakteriseerd door kantoorgebouwen en industriële complexen; het westelijke deel tenslotte wordt ingenomen door het gehucht Bever dat tot vandaag haar landelijk karakter behield.
Het huidige stratenpatroon van Strombeek kwam tot stand door opvulling van het oorspronkelijke wegennet. De historische verbindingswegen en de dorpsstructuur zijn slechts gedeeltelijk herkenbaar. De toestand weergegeven op de Poppkaart van circa 1860 komt overeen met de 18de-eeuwse situatie zoals blijkt uit de kaart van J. van Acoleyen van 1724 en de Ferrariskaart van 1771-1778. Het dorpscentrum, in een overigens landelijke omgeving, werd gevormd door de kerk met de bijhorende pastorie (Sint-Amandskerk en Sint-Amandsplein nr. 4), het domein Van der Noot (De Villegas de Clercampstraat nr. 12), en een tweetal grote gesloten hoeven, een aantal kleine boerderijen en dorpswoningen. Het kasteel van Strombeek (Sint-Amandsstraat), niet te verwarren met het voormalige hof van de heren van Strombeek), lag ten zuiden van het dorp maar verdween definitief na een brand in 1917.
De nabijheid van Brussel en de rechtstreekse tramverbinding (1889) zorgden ervoor dat het landelijke karakter van de gemeente geleidelijk vervaagde. Strombeek werd een aantrekkelijke verblijfplaats voor de arbeiders uit de Brusselse agglomeratie, voor de gegoede burgerij op zoek naar meer groen en voor kleine industrie. De bouw van de nieuwe kerk (1869-1895) was het startschot voor de gedaanteverwisseling van de gemeente: vanaf het einde van de negentiende eeuw werd de oude dorpsbebouwing stilaan vervangen. Naast de boerderijtjes werden arbeidershuisjes opgericht, die zich vooral bevonden in het dorpscentrum, met een concentratie in de omgeving van het tramstation (Grimbergsesteenweg) en de ijsfabriek (Hendrik Drapsstraat nrs. 31-35). In 1895 werd door toedoen van Leopold II een brede laan aangelegd tussen Strombeek en Laken (Brussel). De zogenaamde Meiselaan moest een prestigieuze verbinding vormen tussen het koninklijk kasteel van Laken en het kasteel van Bouchout te Meise. De door een dubbele rij bomen omzoomde laan werd slechts gerealiseerd tot aan de grens met Strombeek-Bever, ter hoogte van de Dry-Pikkel (Boechoutlaan nr. 245), maar is thans als middenberm van de A 12 buiten gebruik. In dezelfde periode werden buiten het dorpscentrum, onder meer aan de Romeinsesteenweg, statige landhuizen gebouwd. Het huidige aanzicht van Strombeek wordt vooral gekenmerkt door burgerhuizen en meergezinswoningen uit het tweede en het derde kwart van de twintigste eeuw.
Bron: VAN DAMME M. met medewerking van DEBACKER I. & BOEKSTAL P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Bever
Omvat
Gemeenteplein
Omvat
Hendrik Drapsstraat
Omvat
Jan Mulsstraat
Omvat
Jozef de Vleminckstraat
Omvat
Jozef Van Elewijckstraat
Omvat
Kasteelstraat
Omvat
Koningslosesteenweg
Omvat
Lakensestraat
Omvat
Landhuis
Omvat
Lindelaan
Omvat
Oude Mechelsestraat
Omvat
Poststraat
Omvat
Rijkendalstraat
Omvat
Romeinsesteenweg
Omvat
Sint-Amandsplein
Omvat
Sint-Amandsstraat
Omvat
Victor Soensstraat
Omvat
Wijk Borrekensveld
Is deel van
Grimbergen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Strombeek-Bever [online], https://id.erfgoed.net/themas/13656 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.