Sterk geïndustrialiseerd en dicht bebouwd district (828 hectare en 40.8067 inwoners in 1991) van Antwerpen gelegen aan het Albertkanaal met ten noorden Ekeren, ten oosten Schoten, ten zuiden Deurne en ten westen Antwerpen; vertrekpunt van de drukke transitobaan van Antwerpen naar Breda. In de Middeleeuwen landbouwgebied met van west naar oost poldergrond, wei- en zaailand en heide; in het noorden begrensd door de Laarse Beek, in het zuiden door de Kleine Schijn. In het westelijk deel lagen verscheidene polderdijken onder meer de Dam, de Ferdinandusdijk (in het tweede kwart van de 17de eeuw aangelegd van Merksem naar Oosterweel), de Schoordijk en de Vosdijk. Het noordoostelijk deel van het grondgebied was tot einde 17de eeuw een natuurbos. Aanvankelijk was Merksem-Dambrugge -laatst genoemde in 1874 bij Antwerpen gevoegd- op geestelijk en wereldlijk vlak afhankelijk van Schoten. Merksem werd een zelfstandige parochie van het bisdom Kamerijk tussen 1161 en 1216, het patronaat van de kerk ging in 1268 over van de heren van Schoten op het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Antwerpen. Het noordelijk deel van de gemeente was tot 1802 afhankelijk van de kerk van Deurne (zie benaming Deurne-eigen). Op wereldlijk vlak werd het gebied in 1561 een afzonderlijke heerlijkheid in handen van Antoon Van Stralen en zijn erfgenamen (tot 1641), nadien in het bezit van de families Van Parijs (1641-1700), Hoybergen (1700-1726), Van Heyst (1726-1729) en Geelhand (1729-1795). Onder het Frans bewind kwam Merksem met Dambrugge onder Ekeren, tijdens de Tweede Wereldoorlog behoorde het huidige district een eerste maal tot Groot-Antwerpen. Het grondgebied van het hedendaagse Merksem werd, grotendeels omwille van zijn ligging nabij Antwerpen, meermaals getroffen door verwoesting en/of plundering: in 1542 werd het platgebrand door de benden van Maarten van Rossem; in 1584 "geraseerd" bij het beleg van Antwerpen; in 1632-1639 getroffen door watersnood na het doorsteken van de Schelde- en Cauwensteindijk; in 1674, 1683-1684, 1702-1703 geplunderd en in 1814 vernield bij gevechten tussen Franse en Engelse troepen; zwaar beschadigd tenslotte door V-bommen in 1944-1945.
Circa 1870 was Merksem nog een uitgesproken landelijk dorp met een kern rond de kerk en een tweede kern te Dambrugge; verder bebouwing aan de Bredabaan met onaanzienlijke gehuchten, verspreide hoeven en een tiental hoven, laatst genoemde meestal ontstaan in de 16de of 17de eeuw en, met uitzondering van Bouckenborgh en het Hof van Merksem, gelegen in het poldergebied ten westen van de Bredabaan. Door het graven van het Schelde-Maaskanaal/Kempische vaart (1859-1863), waarvan het traject op Merksems grondgebied later geïntegreerd werd in het Albertkanaal (1933-1935) werd Merksem een inlandse bijhaven. Op de gronden van het oude Hof van Merksem werden door de "Société Anonyme des Etablissements Industriels et Commerciaux de Merxem" dokken gegraven, een eerste in 1874 en een tweede in 1876; dit was de aanzet tot de verregaande industrialisering van de gemeente. Beide dokken werden in 1898 overgenomen door de gemeente die de nijverheid stimuleerde onder meer door de aanleg van nieuwe straten. In het zuiden van de gemeente ontstond zo een nieuw nijverheidskwartier met bedrijven uit de voedings-, veevoeder- en tabaksindustie, alsook uit de chemische en metaalverwerkende sector. Parallel met de groei van de nijverheid, extra gestimuleerd door de gemakkelijk bereikbare N.-havenuitbreiding van Antwerpen, en de hiermee gepaard gaande bevolkingsaangroei werd het grondgebied verkaveld en volledig volgebouwd (eerste helft van de 20ste eeuw), de landbouwontginningen verdwenen. In het centrum werden een park (naar ontwerp van V. De Bosschere en ir. A. Mennes), een gemeentelijk sportveld (1924) en een begraafplaats aangelegd op gronden van het oude Hof van Roosendaal; in het zuiden, op de grens met Antwerpen verrees het Sportpaleis, 1932, naar ontwerp van A. Herent.
Thans dicht bebouwd district met lintbebouwing; in het noorden en het westen begrensd door de autosnelweg, in het zuiden door het Albertkanaal; in het oosten sluit de bebouwing aan bij die van Schoten. Zuidelijk deel met industriegebied en eenvoudige arbeiderswoningen van één à twee bouwlagen (eerste helft van de 20ste eeuw). Voorts overwegend enkelhuizen van twee, drie of vier bouwlagen (eerste helft van de 20ste eeuw) en meer recente meer- en ééngezinswoningen. In het noorden sociale woningbouw zogenaamd "Nieuwe tuinwijk" waarvan de eerste huizen in 1921 gebouwd werden in de Laaglandlaan, de Volkstuinlei en aan het Kastanje- en het Lindeboomplein. In het westen recente woonwijken uit het derde kwart van de 20ste eeuw. Op Zwaantjesvelden (ten noorden): ziekenhuis Jan Palfijn (1974-1979, R. Van Hekken), bejaardentehuis "Melgeshof" (1958-1963), R. Van Hekken), bejaardenresidentie (flats) zogenaamd "De Brem" (1978) en nieuwe begraafplaats (1971). Aansluitend groengebied met Fort van Merksem (1871-1882) dat behoort tot de fortengordel rondom Antwerpen en thans onderdak biedt aan recreatieve verenigingen. In het centrum parken van de kastelen Bouckenborgh, Groenendaal, Runcvoort en het gemeentelijk park met zwembad (1968), overige sportinfrastructuur verspreid over het district. Een nieuw districtshuis (1964-1968, J.(?) Gorlé en J.(?) Frissen) vervangt het oude gemeentehuis dat tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest werd, de eveneens vernielde Sint-Bartholomeuskerk werd heropgebouwd. De overige kerken werden - met uitzondering van Sint-Franciscuskerk (1893-1896)- opgericht in de 20ste eeuw. Opvallende inplanting van verscheidene grote onderwijsinstellingen zoals onder meer Stella Marisinstituut (Stella Marisstraat), Sint-Jan Berchmanscollege (Ullenshofstraat), Sint-Eduardus (Bredabaan), Technicum Rerum Novarum (Rerum Novarumlaan), een rijksschool (Melgesdreef) en een Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Bartholomeus (Jaak De Boeckstraat). Her en der nog enkele resten van het oude landelijke Merksem, onder meer kasteel Runcvoort, Hof van Roosendaal, Catershof en Catershoeve, kasteel Bouckenborgh en hoeve Royenborgh.
CAUBERGHS F., Bredabaan levensader van Merksem, Merksem, 1978.
CRAEYBECKX H., District Merksem, in Antwerpen, XXIX, nr. 1, maart 1983, p. 53-58.
GOETSCHALCKX P.J., Geschiedenis van Schooten, Merxem en St.-Job in 't Goor, Ekeren-Donk, 1920-1924.
MICHIELSEN L.-VAN SOOM L.,Merksem tussen nu en toen, Merksem, 1979.
MICHIELSEN L.-VAN SOOM L., Zo was Merksem, Merksem, 1983.
MUYS E.-MICHIELSEN L., Merksem in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
PRIMS F., Geschiedenis van Merksem, Merksem, 1951.
VAN SOOM L., Merksem in 1000 zichten en gezichten, Merksem, 1989.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout. Auteurs: Steyaert, Rita Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)